Dolce far niente (Nijmegen, De herrijzenis van Quack, Victor Vroomkoning)

Dolce far niente

 

 

Het Quack-monument in Nijmegen

 

 

De herrijzenis van Quack

Iedereen wou met De Stijve op de plaat,
trekker van formaat blijkens prentbrief-
kaarten uit zijn glorietijd. Wie niet met
‘m paarde was niet in Nijmegen geweest.
Paarden dronken van zijn spuitend nat.

Stilaan rees wrevel over Bijlards uitleg
van de laatste wil van schenker Quack,
werd de hybride staat van zuilfontein
gelaakt, neergehaald werd hij geruimd.

Een halve eeuw erna kreeg men weer zin
in hem, oog voor zijn art deco. Te midden
van zijn stralend vocht kwam hij met rood-
granieten schacht en kop onveranderd over-
eind, het opgetogen welkom van de oude stad.

 

 

Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

 

 

Zie voor de schrijvers van de 13e augustus ook mijn blog van 13 augustus 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Antoine de Kom

De Nederlandse schrijver en dichter Antoine de Kom werd geboren in Den Haag op 13 augustus 1956. Antoine de Kom woonde van 1966 tot 1971 in Paramaribo. Hij studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam en werkte als psychiater aan het Pieter Baan Centrum. Hij debuteerde in 1989 in het tijdschrift De Gids onder het pseudoniem Raymond Sarucco. Daarna publiceerde hij met regelmaat in De Revisor en in Hollands Maandblad. Zijn eerste bundel “Tropen” verscheen in 1991.

Daarna volgden “De kilte in Brasilia” (1995), “Zebrahoeven” (2001), “Chocoladetranen” (2004) en “De lieve geur van zijn of haar” (2008). In 2012 publiceerde hij Het misdadige brein, een bundeling van miniaturen over beruchte verdachten die in Hollands Maandblad verschenen

 

 

in deze kleine gondel vol gedrochten

 

in deze kleine gondel vol gedrochten

boven de omgespitte dierentuin hangen

op zoek naar het vogelbekdier

dat spartelend zijn aquarium ontglipt.

 

je had je eigenlijk een gedicht voorgesteld

met herinneringen aan de bronx

aan de caribische zee aan een creoolse

uit de antillen: aan joséphine of

aan napoleon daardoor – op elba

had je willen naslaan wat er daar al niet

als een gedicht voorstelbaar was geweest.

 

men gondelt door een dierentuin bungelt in persoon

voor koala’s die zich graag op de foto

laten knuffelen met dodelijk gevaar voor eigen ribben.

 

nu de varaan roerloos en aaibaar gaapt

ontbreekt hij niet naast dekstoel & sloep terwijl

uit de deur naar de brug kleine blauwe pinguïns tevoorschijn komen

het schip sonoor trilt de zeewind lauw als de nacht is

en heel vele lichtjes van dobberende vissersboten

voortekens waren die er op wezen dat je al bijna oog

in oog ligt met een kameel naast je opgepropt

die met de kop tegen het zachte linnen van je kooi

op de ganymedes van zijn lange reis door het zand uitrust.

 

 

 

nu ik ontwaak

 

nu ik ontwaak
ter hoogte van dakar
denk ik die twee achter me
(stoel rij vijf of zo dacht ik)
(ze zijn al slaperig)
zomaar in licht bedwelmde staat.
als zware katers soezen
ze met open oren glanzend zwart:
dan draaien ze zich om en zinken
in diepe slaap – roerloze lichamen donzig
ademen de buiken in diepblauwe luchtige dekens gewikkeld. 


 

 

Antoine de Kom (Den Haag, 13 augustus 1956)