Marína Tsvetájeva, Jens Bjørneboe, Léopold Senghor, Holger Drachmann

De Russische dichteres en schrijfster Marina Tsvetájeva werd geboren op 9 oktober 1892 in Moskou. Zie ook alle tags voor Marína Tsvetájeva op dit blog en ook mijn blog van 9 oktober 2010.

 

Why such tenderness?

Why such tenderness?
Not the first – these curls
I stroke, I’ve known, yes,
Lips much darker than yours.

As stars fade and rise,
– Why such tenderness?
Eyes have risen
And faded to my eyes.

Yet with no such song
Have I heard night darker
Crowned – O tenderness –
In the breast of the singer.

Why such tenderness,
And what to do with it, singer
So young, simply passing by?
And could eyelashes – be longer?

 

Dying, I’ll not say: ‘I was’.

Dying, I’ll not say: ‘I was’.
No regrets, I’ll not cast blame.
There are greater things in this world
Than love’s storm, and passion’s game.

But you – wing-beat against my chest,
Fresh, guilty cause of my inspiration –
You I command to: – Be!
My obedience – knows no evasion.

 

When I watch the flight of leaves,

When I watch the flight of leaves,
To the cobblestones at my feet,
Swept up – as if by an artist,
Whose picture’s at last complete,

I think how (already no one likes
My figure, face deep in thought)
A strongly yellow, decidedly rusty,
Leaf, there at the crown’s – forgot.

 

Vertaald door A. S. Kline

 

Marína Tsvetájeva (9 oktober 1892 – 31 augustus 1941)
Portret door George G. Sjisjkin

Lees verder “Marína Tsvetájeva, Jens Bjørneboe, Léopold Senghor, Holger Drachmann”

Alexis de Roode, Martin van Amerongen, Benjamin Cheever, Jakob Arjouni, André Theuriet, Nikolaus Becker

De Nederlandse dichter Alexis de Roode werd geboren op 8 oktober 1970 in Hulst. Zie ook mijn blog van 8 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Alexis de Roode op dit blog.

 

De bergtoppen van de geest

Uitgenodigd door hemzelf om voor te komen lezen
in Watou, zat ik plots aan tafel met de echte Komrij,
een ouderwetse grote geest, laten we wel wezen,
bereid mij alles te onthullen over kunst en poëzij.

Met de Nederlandse poëzij had hij niet veel,
zei hij. Dat ging meteen al goed. Ik hoorde eng’len zingen,
was betoverd, en door Sint Bernardus zag ik alles scheel,
maar trachtte dieper in ‘t mysterie door te dringen.

‘Er is veel ongezien leed,’ zei hij en keek mij in de ogen.
Het werd duisterder om ons heen, ik was een naaktslak
die een haas naliep, een bergpad op. Ergens in den hoge,

ver boven de aarde ging een lichtend landschap open
en ik wist niet of ik ‘s mans mysterie aangeraakt had,
of een soort verliefd was, of eenvoudig straalbezopen.

 

Berceuse

Zie mij aan met zachte ogen.
Bewaar voor later het doffe staren,
de kalme taxatie, de gêne
die wegkijkt en afglijdt.
Kom, leg je oog op mijn oog.

Open de zwarte poort en laat mij
dwalen in het donker, een rondgang
langs de ramen en de muren van je hart.
Dan zal ik zachtjes voor je zingen,
een liedje van de wint en het wezen
van de dingen.

En ik zal je aanzien met zachte ogen.
Daal af in mijn zwarte domein.
Je zult daar veilig zijn.

 

 

Fotografisch geleugen

Ik heb iets tegen snelportretten
de kiekjes van een zoutpilaar
genomen met een direct-klaar.
Te vaak, te vlug, te korte metten

wordt zicht in korrels afgebroken
om te vergelen, eindloos stranden
uit aangedane snuisterlanden
te pasfoto, -getrouwd, -ontloken.

Spontaan door prentenier bestolen
van tere wenken evenwicht
aan welk het eeuwig licht beloofd.

Wie alles klakkeloos gelooft
wordt standaard lachend opgelicht.
Het vogeltje klikt beetgenomen.

 

Alexis de Roode (Hulst, 8 oktober 1970)

Lees verder “Alexis de Roode, Martin van Amerongen, Benjamin Cheever, Jakob Arjouni, André Theuriet, Nikolaus Becker”

100 Jaar Simon Carmiggelt, James Whitcomb Riley, Thomas Keneally

100 Jaar Simon Carmiggelt

 

De Nederlandse schrijver en dichter Simon Carmiggelt werd geboren op 7 oktober 1913 in Den Haag. Dat is vandaag precies 100 jaar geleden. Zie ook mijn blog van 7 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Simon Carmiggelt op dit blog.

 

Uit: Dagboek van een lezer

 

“Jammer dat noodweer en overstromingen ons verhinderden met vakantie naar Zwitserland te gaan. Want ik had zo graag in Zürich een das willen kopen.

Ik wilde het doen in de winkel ‘London House’ in de Bahnhofstrasse. Niet omdat er dassen worden verkocht die je nergens anders kopen kunt. Maar om, met een geldig alibi, het decor te zien van een kleine, veelbetekenende gebeurtenis die zich daar aan het eind van de jaren dertig heeft afgespeeld. Op een boven-etage van het ‘London House’ stond de schrijver Thomas Mann een pak te passen. De chef verkoper kwam naar hem toe en zei: ‘Weet u wie er beneden is? Gerhart Hauptmann. Wilt u hem spreken?’

‘Och,’ antwoordde Thomas Mann, ‘we kunnen beter andere tijden afwachten.’ Waarop de verkoper sprak:

‘Dat zei meneer Hauptmann ook al.’

Deze anecdote staat in ‘Meine ungeschriebenen Memoiren’, die Katia, de weduwe van Thomas Mann op hoge leeftijd publiceerde.

In het Nederlands verscheen dit (alleraardigste) boek onder de titel ‘Herinneringen aan de tovenaar’. Waarom kwam de tovenaar van ‘De Toverberg’ en ‘Buddenbrooks’ niet naar beneden om de andere tovenaar, die ééns het opstandige toneelstuk ‘De wevers’ had geschreven, de hand te schudden? Ze kenden elkaar toch zo goed van vroeger. Maar in het ‘London House’ te Zürich versperde Hitler de trap tussen de etages. Thomas Mann had verkozen buiten het nationaal-socialistische Duitsland te leven. Hauptmann was er gebleven en had zelfs – volgens Alfred Kerr – op het kasteel dat hij bewoonde de hakenkruisvlag gehesen. Daarom ging Thomas de trap niet af en Gerhart de trap niet op.”

 


Zürich, Bahnhofstrasse, op een oude ansichtkaart

 

 

Uit: Brieven aan Gerard Reve

 

“15 juni 1971

(…) Je omgang met mijn onderkoning Alkohol vond ik hoogst aangenaam. Dat je, in deze, handelt onder de geruisloze en tactvolle regie van de jongens, lijkt me meer dan verstandig. Alle lust wil eeuwigheid. Maar de eeuwigheid is zo lang en moeilijk in flessen uit te drukken. Als je mensen die je dierbaar zijn toestaat je eeuwigheid te splijten in wat de Sterreclame voor hondevoer zo treffend ‘hapklare brokken’ noemt, zit je eigenlijk op fluweel. Maar je hebt gelijk: drink nooit in gezelschap van lieden, die je zó weerzinwekkend of alleen maar stomvervelend vindt, dat ze je doen verdwijnen in de damp uit je glas. Als ik, lang geleden, op de Kring kwam, waren een paar daar zittende smoelen, in staat me binnen twee minuten bezinningloos beschonken te maken, voordat ik één slok genomen had. De lucht die er hing maakte me al wankel ter been. Drank is een geheimzinnige vloeistof. Er bestaat niet zoiets als te veel drinken. Wel: ten ongepaste tijde, onder noodlottige omstandigheden en in verkeerd gezelschap drinken.

Je tijdens ons gesprek gedane mededeling dat je heftige woedeaan-vallen gewoon voortkomen uit een gebrek aan enige milligrammen vitamine b werkte, toen ik er over nadacht, op mij tegelijk opluchtend en ontluisterend. Dus geen edele verontwaardiging, doch gewoon een tekortschieten van de apotheek. Het lichaam manipuleert de geest. Ik herinner me ook eens een artikel te hebben gelezen van een medicus, waarin stond dat Marcellus Emants, die altijd over koude voeten klaagde, waarschijnlijk leed aan een ernstige stoornis in de bloedsomloop, die de bodemloze somberheid van zijn oeuvre verklaarde. Van een andere medicus heb ik, in mijn jeugd, eens gelezen dat het hele Marxisme voortkwam uit de maagzweer van Marx. Had hij alleen maar zweetvoeten gehad, dan zat vadertje Czaar dus nog waardig op zijn troon, zoals dat behoort.”

 

 

Simon Carmiggelt (7 oktober 1913 – 30 november 1987)

Simon Carmiggelt en Gerard Reve, cover Hollands Diep

Lees verder “100 Jaar Simon Carmiggelt, James Whitcomb Riley, Thomas Keneally”

Dirkje Kuik, Steven Erikson, Wilhelm Müller

De Nederlandse schrijfster en beeldend kunstenares Dirkje Kuik werd geboren in Utrecht op 7 oktober 1929. Zie ook mijn blog van 7 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Dirkje Kuik op dit blog.

 

 

 

Willem D. Kuik. Villa Hadriana, 1967

 

 

Nature Morte

Stil eenzelvig oerwoud
voor het bijziend oog.
Verdorde pluimen reizen uit het vuilig
water van het glas.
Terzijde wacht het peloton.
Drie uien, walmlamp, bokking een afgerond bederf,
de resten van een winterjan,
de medicijnfles korporaal.
Een ereprijs in olieverf
van stoffig leven.

 

 

Dirkje Kuik (7 oktober 1929 – 18 maart 2008)

Lees verder “Dirkje Kuik, Steven Erikson, Wilhelm Müller”

Rachel Kushner

 

De Amerikaanse schrijfster Rachel Kushner werd geboren op 7 oktober 1968 in Eugene, Oregon en verhuisde naar San Francisco in 1979. Zij studeerde af aan de Universiteit van Californië, Berkeley en behaalde haar Master of Fine Arts in creatief schrijven aan de Columbia University in 2001. Na haar MFA woonde Kushner 8 jaar in New York City, waar zij redacteur was van de tijdschriften Grand Street en BOM. Zij schreef veel over hedendaagse kunst, waaronder tal van artikelen in Artforum. Ze is momenteel redacteur van Soft Targets, een tijdschrift over kunst, fictie en poëzie. Kushners meest recente roman “The Flamethrowers” werd in april 2013 gepubliceerd door Scribner. “The Flamethrowers” was finalist voor de 2013 National Book Award en werd uitgeroepen tot een top boek van 2013 door New York Magazine, Time Magazine, The New Yorker, O, The Oprah Magazine, New York Times Book Review, New York Times ‘Dwight Garner, Los Angeles Times, San Francisco Chronicle, Vogue, Wall Street Journal, Salon, Slate, Daily Beast, Flavorwire, The Millions, The Jewish Daily Forward en Austin American-Statesman. Kushner ’s eerste roman “Telex from Cuba” werd in juli 2008 gepubliceerd door Scribner. “Telex from Cuba” was finalist voor de 2008 National Book Award.

Uit: The Flamethrowers

“I walked out of the sun, unfastening my chin strap. Sweat was pooling along my collarbone, trickling down my back and into my nylon underwear, running down my legs under the leather racing suit. I took off my helmet and the heavy leather jacket, set them on the ground, and unzipped the vents in my riding pants.
I stood for a long time tracking the slow drift of clouds, great fluffy masses sheared flat along their bottom edges like they were melting on a hot griddle.
There were things I had no choice but to overlook, like wind effect on clouds, while flying down the highway at a hundred miles an hour. I wasn’t in a hurry, under no time constraint. Speed doesn’t have to be an issue of time. On that day, riding a Moto Valera east from Reno, it was an issue of wanting to move across the map of Nevada that was taped to my gas tank as I moved across the actual state. Through the familiar orbit east of Reno, the brothels and wrecking yards, the big puffing power plant and its cat’s cradle of coils and springs and fencing, an occasional freight train and the meandering and summer-shallow Truckee River, railroad tracks and river escorting me to Fernley, where they both cut north.
From there the land was drained of color and specificity, sage-tufted dirt and incessant sameness of highway. I picked up speed. The faster I went, the more connected I felt to the map. It told me that fifty-six miles after Fernley I’d hit Lovelock, and fifty-six miles after leaving Fernley I hit Lovelock. I moved from map point to map point. Winnemucca. Valmy. Carlin. Elko. Wells. I felt a great sense of mission, even as I sat under a truck stop awning, sweat rolling down the sides of my face, an anonymous breeze, hot and dry, wicking the damp from my thin undershirt. Five minutes, I told myself. Five minutes. If I stayed longer, the place the map depicted might encroach. A billboard across the highway said schaefer. when you’re having more than one.”

 

 
Rachel Kushner (Eugene, 7 oktober 1968)

Victor Vroomkoning, Ulrike Ulrich, Heinrich Federer, Ludwig Begley, Maria Dąbrowska, Horst Bingel, Peter Gosse

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook mijn blog van 6 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Victor Vroomkoning op dit blog.

 

Zee

Kon je maar beklijven
in de lauwe baai
waaruit je ooit kwam
maar je blijft
de dagelijkse drenkeling
tot aan de laatste schemering.

Kon je je maar in haar
bergen maar je legert je
aan haar rand dolend
in jezelf achteloos
verkerend tussen lotgenoten

die zoals jij de tint
van het land aannamen,
zilten kameleons, vlezen
korrels: loom droog sepia.

 

Blik

Hoe ziet mijn huis mij arriveren?
Wat hebben de meubels zonder mij
verricht: mijn warmte gekoesterd,
mijn katten vertroeteld?

O, kon ik mijzelf eens vanuit mijn bank
zien naderen, een blik werpen op de man
die vanaf het trottoir naar me zwaait
alsof hij gelukkig huiswaarts keert.

 

 

Witheid

In de witte winter in het witte huis
in de witte kamer in het witte bed
op het witte laken fluister ik
in het witte oor dat naast me ligt

de lichte dingen van de liefde.
Wij sluipen de sneeuw in, schuiven
onze lijven warm, schuilen in het
schuim, worden watten poppen.

Terug uit de witte winter in het
witte huis in de witte kamer
in het witte bed op het witte
laken smelten wij mond op

mond samen tot het witte wezen
dat wij zijn als de nacht begint.

 
Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

Lees verder “Victor Vroomkoning, Ulrike Ulrich, Heinrich Federer, Ludwig Begley, Maria Dąbrowska, Horst Bingel, Peter Gosse”

Roberto Juarroz, Václav Havel, Stig Dagerman, Flann O’Brien

De Argentijnse dichter, essayist en literatuurwetenschapper Roberto Juarroz werd geboren in Coronel Dorrego op 5 oktober 1925. Zie ook mijn blog van 5 oktober 2009 en ook mijn blog van 5 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Roberto Juarroz op dit blog.

 

 

Interior deserts

 

Interior deserts,

vague litanies for someone who died

leaving all the doors open.

A gray cloak over another cloak of no color.

Excessive densities.

Even the wind casts a shadow.

Mockery of the landscape.

Nothing left to call to

but a flat dark sun

or an endless rain.

Or wipe out the landscape

with the wind and its shadow.

And there is one further resort:

drive the desert mad

until it turns into water

and drinks itself.

It it better to madden the desert

than to live there.

 

 

 

Crack of imminence in the heart

 

Crack of imminence in the heart,

while the foot of hope

dances its blue dance,

in love with its own shadow.

There is an expectant hymn

that cannot begin

as long as the dance has not finished

its cultivation of time.

It is a hymn backward,

and inverted imminence,

the last thread to tie the fountain

before its flow carries it away.

There are songs that sing,

there are others that are silent,

the deepest of all go backward

from the first letter.

 

 

Vertaald door W.S. Merwin

 

 

Roberto Juarroz (5 oktober 1925 – 31 maart 1995)

Lees verder “Roberto Juarroz, Václav Havel, Stig Dagerman, Flann O’Brien”

Denis Diderot, Charlotte Link, José Donoso, Ervin Sinko

De Franse schrijver, filosoof en kunstcriticus Denis Diderot werd geboren in Langres op 5 oktober 1713. Zie ook alle tags voor Denis Diderot op dit blog en ook mijn blog van 5 oktober 2010.

Uit: Jacques le Fataliste

 

Jacques ne connaissait ni le nom de vice, ni le nom de vertu ; il prétendait qu’on était heureusement ou malheureusement né. Quand il entendait prononcer les mots récompenses ou châtiments, il haussait les épaules. Selon lui la récompense était l’encouragement des bons ; le châtiment, l’effroi des méchants. Qu’est-ce autre chose, disait-il, s’il n’y a point de liberté, et que notre destinée soit écrite là-haut ? Il croyait qu’un homme s’acheminait aussi nécessairement  à la gloire ou à l’ignominie, qu’une boule qui aurait la conscience d’elle-même suit la pente d’une montagne ; et que, si l’enchaînement des causes et des effets qui forment la vie d’un homme depuis le premier instant de sa naissance jusqu’à son dernier soupir nous était connu, nous resterions convaincus qu’il n’a fait que ce qu’il était nécessaire de faire. […] D’après ce système, on pourrait imaginer que Jacques ne se réjouissait, ne s’affligeait de rien ; cela n’était pourtant pas vrai. Il se conduisait à peu près comme vous et moi. Il remerciait son bienfaiteur, pour qu’il fît encore du bien. Il se mettait en colère contre l’homme injuste ; et quand on lui objectait qu’il ressemblait alors au chien qui mord la pierre qui l’a frappé : “Nenni, disait-il, la pierre mordue par le chien ne se corrige pas ; l’homme injuste est corrigé par le bâton”. Souvent il était inconséquent comme vous et moi, et sujet à oublier ses principes, excepté dans quelques circonstances où sa philosophie le dominait évidemment ; c’était alors qu’il disait : “Il fallait que cela fût, car cela était écrit là-haut.”

 

 

Denis Diderot (5 oktober 1713 – 31 juli 1784)

Standbeeld in Langres

Lees verder “Denis Diderot, Charlotte Link, José Donoso, Ervin Sinko”

K.L. Poll

 

De Nederlandse schrijver en journalist K.L. Poll, (volledige naam Kornelis Lubbertus Poll) werd geboren in Dordrecht op 5 oktober 1927. Poll studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Leiden, was redacteur van Haagse dagblad Het Vaderland en later hoofd van de kunstredactie van het Algemeen Handelsblad dat in 1970 fuseerde met de Nieuwe Rotterdamse Courant. In 1959 richtte Poll het Hollands Maandblad op. Hij publiceerde daarin een aantal van zijn essays en humoristische beschouwingen over filosofie. In een van zijn stukjes pleitte hij voor de invoering van een “ironieteken” als een nieuw leesteken. K.L. Poll was als redacteur de initiatiefnemer van de wetenschapsbijlage van NRC Handelsblad en in 1983 richtte hij een “Vereniging voor Onderwijs, Kunst en Wetenschap” op, in eigen woorden “een onafhankelijke muis (die) niet zou misstaan naast de olifant van de culturele staatszorg” en het culturele leven zou moeten verlevendigen. De vereniging, nu een stichting, organiseert lezingen en geeft boeken uit. Later werd hij tevens initiator van het Cultureel Supplement van de NRC.Zijn bijdragen werden gebundeld in “Zonder mirakels” (1965), “De eigen vorm” (1967) en “Het masker van de redelijkheid “ (1969). In 1973 begon Poll aan het project “Formules voor een moraal”, bestaande uit de essaybundels “Verlangen naar almacht” (1974), “Een dienstreis voor burgers” (1976), “Wennen aan de vrede” (1981), de poëziebundel “De logica van November” (1975) en de roman “Emma Kwartier” (1978).

 

De bomen steken

De bomen steken
hun takken en twijgen
onverschrokken, aangepast,
in de blauwe vrieslucht
van de gevorderde ochtend.
Het is koud, verhoudingsgewijs,
goed schilderijweer,
oudhollands voor later,
de oude zonden
en gruwelijkheden van God
vergeten en, in zoverre,
vergeven.
De natuur wrokt niet,
draagt de gevolgen
als nieuwe vanzelfsprekendheden
voort in de tijd,
vervult in volle majesteit
het heden in zijn klassieke vluchtigheid,
kent de eigen wetten door en door,
glimlacht om de onvermijdelijke lente.

 

 

Juli

Een dag met eigen schaduwen.
In de lucht de zachte
aandrang van een gehandicapte geest.

Langs Wijk bij Duurstede
varen zomerschepen.
Langs het raam trekt de tijd.

Waar komt de grijze kat vandaan,
angstig trillend op een hoog, smal balkon
van een huis in de Sarphatistraat?

 

 

 
K.L. Poll (5 oktober 1927 – 14 november 1990)

Cynthia Mc Leod, Oek de Jong, Matthieu Gosztola, Gabriel Loidolt

De Surinaamse schrijfster Cynthia Henri Mc Leod werd geboren op 4 oktober 1936 in Paramaribo als Cynthia Ferrier. Zie ook mijn blog van 4 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Cynthia Mc Leod op dit blog.

 

Uit: Hoe duur was de suiker?

 

“Levi Fernandez, die nu 45 jaar oud was, was vanaf zijn 12e jaar, toen zijn vader overleed, alleen opgevoed door zijn strenge moeder. Zij beheerde zelf plantage Hébron en bepaalde en regelde alles. Alles en iedereen had ze keurig in bedwang: de plantage, het huishouden, de slaven, haar zoon…. Tenminste dat had ze gedacht, tot hij weigerde om te trouwen met Rachaël Mozes de Meza, het Joodse meisje dat ze vanaf die geboren was, voor hem had bepaald. Als een vurig jong paard had de 20-jarige Levi Fernandez tegenover zijn moeder gestaan. Hij trouwde niet met Rachaël, de dochter van zijn moeders beste vriendin, die twee jaar jonger was dan hij en die hij al vanaf zijn kinderjaren kende. Hij trouwde niet met haar, want hij hield van iemand anders, de 17-jarige Elizabeth Smeets, dochter van een legerofficier, nog pas 2 jaar in de kolonie, zonder geld, zonder plantage en bovendien een christin. Toen was de weduwe Fernandez voor het eerst er niet in geslaagd haar zoon haar wil op te leggen. Nadat Levi echter met zijn Elizabeth was getrouwd, was zijn moeder direkt verhuisd, terug naar Joden-Savanna, haar geboortegrond. Plantage Hébron die haar zoon sedert zijn 18e jaar rechtens toekwam, verliet ze, ‘omdat ze niet van plan was om met dat christenmens onder één dak te wonen’.

Pas 9 jaar later kwam ze weer naar de plantage en dat was ter gelegenheid van de begrafenis van haar schoondochter Elizabeth, die was overleden enkele dagen na de geboorte van haar dochtertje, dat ook de naam kreeg van Elizabeth, en aldus Elza werd genoemd. Had de weduwe Fernandez toen misschien gedacht en gehoopt dat ze weer de teugels van plantage Hébron in handen zou krijgen? Had ze zichzelf al gezien, de scepter zwaaiende, regerende over de slaven, het huishouden, haar zoon, de kinderen, de toen 8-jarige David, 6-jarige Jonathan en de baby Elza? Dat gebeurde echter niet. Levi was beleefd en correct tegen zijn moeder, maar de plantage was van hem en zijn bazige moeder kon op Joden-Savanna blijven. De kinderen werden goed verzorgd door Ashana, de lijfslavin van zijn overleden vrouw en de dochter van Ashana, de 18-jarige Maisa. Toen Elizabeth overleed had Maisa net haar 2e zoontje aan de borst en het was dus geen enkel probleem om het net geboren dochtertje van de misi er bij te nemen. En zo was plantage Hébron ruim 7 jaar gebleven zonder meesteres, maar met Ashana en Maisa in huis die voor alles zorgden.”

 

 

Cynthia Mc Leod (Paramaribo, 4 oktober 1936)

Lees verder “Cynthia Mc Leod, Oek de Jong, Matthieu Gosztola, Gabriel Loidolt”