Carry van Bruggen, Joe Orton, Mariano Azuela, René de Ceccatty, Sven Regener

De Nederlandse schrijfster Carry van Bruggen (eig. Caroline Lea de Haan) werd geboren in Smilde op 1 januari 1881. Zie ook alle tags voor Carry van Bruggen op dit blog.

Uit: Om de kinderen

“Mevrouw Van der Wal keek met een zwelling van trotsche vreugde in de borst naar het nieuwe toilet, dat Annie juist had neergespreid op de grijs-fluweelen rustbank in haar kleedkamer; het meisje, slank, in zwart japonnetje, wit schortje, hooggehakte schoentjes, stond op een afstand en wachtte bevelen – haar scherp, zelfbewust gezicht van jonge blondine, die zich bekoorlijk weet, drukte geen goedkeuring en geen afkeuring uit; de oogen hield ze bijna neergeslagen, als dicht, toch voelde de ander, dat ze de laag-uitgesneden, overrijk gegarneerde japon te jeugdig voor haar vond; dit onuitgesproken oordeel ergerde haar, meer nog ergerde haar de eigen ergernis er over, – met een kort woord zond ze Annie de kamer uit, tersluiks kijkend, of geen spottrekje iets van haar gevoelens verried – achter het meisje de deur onhoorbaar in het slot draaiend, kon ze zich nu op haar gemak overgeven aan het genot van het nieuwe ongerepte bezit, het kostbare toilet, waarin ze zich over enkele dagen aan een groot diner vertoonen zou.
De gedachte aan dat diner hield haar al de heele week in nerveuze spanning. Er kon zooveel van afhangen, want het zou haar eerste diner in de werkelijke groote wereld, in den moeilijk te betreden kring der echte aristocraten wezen. En het was aan Robert, haar oudsten zoon, haar trots, dat ze die uitnoodiging te danken hadden. Hij had den gastheer in het ouderlijk huis geintroduceerd. Bewonderenswaardig, zooals die jongen er slag van had de menschen te kiezen, met wie hij omgang wilde en dan, wat meer beduidde, van hen te verkrijgen, dat zij dan het eerst zijn omgang zochten. Ze voelde zoo goed wat het aan hem was.”

 
Carry van Bruggen (1 januari 1881 – 16 november 1932)
Portret door Annie de Meester

 

De Britse schrijver Joe Kingsley Orton werd geboren in Leicester op 1 januari 1933. Zie ook alle tags voor Joe Orten op dit blog.

Uit: Fred And Marge / The Visitors

“SPP: You seem to have a really worthwhile job here
Fred: We have our coats off, sir. Work is recognised as a virtue.
SPP: You push this stone –
Fred: Up the hill, sir.
SPP: And what happens then?
Fred: It all depends. It should roll down again. But accidents will happen. Sometimes it topples over the other side.”
(…)

“Kemp: I shall be here till they carry me out.
Mrs Platt: We’ll have you skipping about in no time.
Kemp: I won’t bother you much longer.
Mrs Platt: I won’t have that kind of talk, do you hear? You’ve got years ahead of you. What do you want to die for?
Kemp: I don’t want to.
Mrs Platt: Well?
Kemp: But I’m going to”.

 
Joe Orton (1 januari 1933 – 9 augustus 1967)

 

De Mexicaanse schrijver en medicus Mariano Azuela González werd geboren in Lagos de Moreno op 1 januari 1873. Zie ook alle tags voor Mariano Azuela op dit blog.

Uit: Ceux d’en bas (Vertaald door Jeanne en Joaquin Maurin)

„Sur son cheval zain, Demetrio se sent rajeunir. Ses yeux recouvrent leur éclat métallique particulier, et sous ses joues cuivrées d’indigène de race pure coule à nouveau un sang rouge et ardent. Tous les hommes dilatent leurs poumons, comme pour respirer les vastes horizons, l’immensité du ciel, le bleu des montagnes et l’air frais, embaumé par les arômes de la sierra. Et ils font galoper leurs chevaux, comme s’ils voulaient, dans cette course effrénée, s’emparer de la terre entière.
(…)

C’était une véritable matinée nuptiale. Il avait plu la veille toute la soirée, le ciel se levait couvert de blanches nuées. Sur la cime de la sierra trottaient des poulains sauvages aux hautes crinières, gracieux, élégants comme les pics qui dressent leurs têtes jusqu’à embrasser les nuages.”

 
Mariano Azuela (1 januari 1873 – 1 maart 1952)

 

De Franse schrijver, essayist en vertaler René de Ceccatty werd geboren op 1 januari 1952 in Tunis. Zie ook alle tags voor René de Ceccatty op dit blog.

Uit: Raphaël et Raphaël

“Mais, en évoquant ce chemin que j’ai accompli sous cette sorte de galerie miroitante de feuilles par instants traversées de lumière, puis plongées dans l’ombre chaude, étouffante des après-midi du coeur mourant de l’été méridional, je constate que cet épisode que je décris minutieusement appartient déjà à ce passé d’où j’aurais voulu extraire la réminiscence qui l’aurait alourdi de sensations riches, frémissantes de cette vie restituée par la mémoire involontaire. Or je mentirais en prétendant qu’en marchant après l’ondée, mon parapluie embarrassant une de mes mains que j’aurais voulue libre comme l’autre, j’éprouvais la moindre émotion provenant du passé : j’étais trop décidé à visiter mon enfance pour qu’elle me fasse le cadeau d’une visite inopinée, elle-même.
M’aurait-on observé en train d’avancer sous la voûte feuillue, le long de ces façades autrefois bourgeoises et maintenant si négligées qu’elles pouvaient, derrière les volets écaillés et les fers forgés rouilles des balcons, sous la croûte tavelée des vieux crépis, paraître cacher des occupations abusives d’appartements abandonnés ou oubliés par leurs propriétaires, toute une population de locataires intrusifs, dans une accumulation de meubles récupérés, volés, sales, inutiles, inutilisables – un cauchemar de la pauvreté et de ses solutions de fortune -, on m’aurait cru dépourvu de la moindre incertitude sur ma destination, sur mes intentions.”

 
René de Ceccatty (Tunis, 1 januari 1952)

 

De Duitse schrijver en musicus Sven Regener werd geboren op 1 januari 1961 in Bremen. Zie alle tags voor Sven Regener op dit blog.

Uit: Der Hund

„Der Mensch ist ein Wesen mit freiem Willen, dachte Herr Lehmann, als er sich der anderen Seite des Lausitzer Platzes näherte, jeder muß selber wissen, was er tut und was nicht, und nur weil Erwin ein Depp ist und einen zum Schnapstrinken überredet, heißt das noch lange nicht, daß Erwin schuld ist, dachte er, aber er dachte auch mit Genugtuung an die Flasche Whisky, die er heimlich hatte mitgehen lassen und die in der großen Innentasche seines langen, für einen Septembertag im Grunde viel zu warmen Mantels steckte. Er selbst hatte zwar keine Verwendung für Whisky, denn er trank ja im Prinzip schon lange keinen Schnaps mehr, aber Erwin mußte immer mal wieder bestraft werden, und Herr Lehmann konnte die Flasche zur Not seinem besten Freund Karl schenken.
Dann sah er den Hund. Herr Lehmann, wie sie ihn neuerdings nannten, obwohl die, die das taten, auch nicht viel jünger waren, obwohl tatsächlich einige von ihnen, sein bester Freund Karl und auch Erwin zum Beispiel, sogar älter waren als er, kannte sich mit Hunderassen nicht aus, aber er konnte sich beim besten Willen nicht vorstellen, daß man so ein Tier mit Absicht züchtete. Der Hund hatte einen großen Kopf mit einer mächtigen, sabbernden Schnauze und zwei großen, lappigen Ohren, die links und rechts davon herunterhingen wie zwei welke Salatblätter. Sein Rumpf war fett, und sein Rücken so breit, daß man darauf eine Flasche Whisky hätte abstellen können, seine Beine waren dagegen unverhältnismäßig dünn, sie ragten aus dem Körper heraus wie abgebrochene Bleistifte. Herr Lehmann, der es nicht übermäßig witzig fand, daß man ihn jetzt so nannte, hatte noch nie ein so häßliches Tier gesehen. Er erschrak und blieb stehen. Er traute Hunden nicht. Und der Hund knurrte ihn an.

 
Sven Regener (Bremen, 1 januari 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers ook mijn vorige blog van vandaag.

Ashfaq Hussain, Kristijonas Donelaitis, Johannes Kinker, Sándor Petőfi, Anne Duden

De Canadess-Pakistaanse (Urdu) Ashfaq Hussain werd geboren op 1 januari 1951 in Karachi, Pakistan. Zie ook alle tags voor Ashfaq Hussain op dit blog.

A Love Poem For My Son

With your eyes, I
will see those days
which have yet to come.
With your feet, I
will run very fast
on dream pathways
which are still obscure
With your hands , I
will touch those mountains
whose very thought
makes me breathless

Those mountains and those roads
on which you walk,
a new era
that is yours.
I will not even see
this new era
but my eyes will kiss
its every moment,
with these bright eyes
that are your eyes.
In your eyes
like light I shine
like love I abide
like a dream I am alive
In your beautiful eyes
all my dreams
hide in a special corner;
and if perchance these dreams
bloom with fragrance of flowers
in their sweet scent
you should keep
all the letters of my name
with care.

 
Ashfaq Hussain (Karachi, 1 januari 1951)

 

De Pruisische-Litouwse dichter Kristijonas Donelaitis werd geboren op 1 januari 1714 in Lasdinehlen bij Gumbinnen in het oostelijk deel van Oost-Pruisen. Zie ook alle tags voor Kristijonas Donelaitis op dit blog.

Winter Cares (Fragment)

Ye animals and birds, it falls on you and us;
The all-pervading cold torments us all alike.
The winter blasts chased you into your dreary dens,
And drove us from the fields into our cheerless homes
To seek welcome warmth at the blazing stove of clay.
You sleep and snore in your wide open winter homes,
Without protection from the rigors of the frosts.
We, when the northern winds assail us angrily,
At once cunningly crawl beneath the windtight roof.
There, in seclusion, we hide from the winter’s wrath,
And daily warm ourselves with savory hot soup.
But you, unlucky things, unceasing wanderers,
Be it most hot or cold, bright sunshine or grim rain,
Selfsame attire you wear through the entire long year.
We, when the sun begins to burn our weary backs,
Put on light linen garb, or other lightweight clothes;
And when the raging winds whiplash our loins too much,
We wear our woolen frocks or e’en our sheepskin coats,
Or, to be well warmed up, we climb into our beds.

 
Kristijonas Donelaitis (1 januari 1714 – 18 februari 1780)
Borstbeeld in Klaipėda

 

De Nederlandse dichter, filosoof en advocaat Johannes Kinker werd geboren in Nieuwer-Amstel op 1 januari 1764. Zie ook alle tags voor Johannes Kinker op dit blog.

De Toekomst (Fragment)

Ziet gij dat Landschap niet, kortziende stervelingen!
Dat weemlend voor uw zweeft in ’t wijkende verschiet?
Ziet gij dat tafereel van uit den voorgrond niet;
Is ’t magtloos, zich aan uw verbeelding op te dringen?
Of houden neevlen van den tijd, waar in gij leeft,
Gestadig nog verdikt door dagelijksche zorgen,
Dit treffend schilderij voor uwen geest verborgen;
En blijft ge aan d’ afgrond van ’t verleedne vastgekleefd?
Uwe oogen, achterwaards gekeerd, zien naar beneden
In ’t donker schimmenrijk, dat eenmaal heeft bestaan.
Ontwerpen daar, versuft, een schrale schets van ’t heden,
Maar wagen ’t niet het oog naar de uitkomst op te slaan.
Lafhartigen! – houdt u ’t belang zoo zeer gekluisterd?
Ziet ge in ’t vooroordeel, mits het heersche, een bron van heil?
Voor zijn belofte hebt ge, omkoopbren! alles veil:
Gij mint den nacht; zoo slechts uw licht niet werd verduisterd.
Gij mint den nacht, op dat alleen uw schemering
Te meerder afsteek’, bij het zwart dier kleine zielen,
Die voor de magtspreuk, die gij nabaauwt, nederknielen;
Maar beeft te rug voor al wat daalt uit hooger’ kring.

 
Johannes Kinker (1 januari 1764 – 16 september 1845)
Portret door H. Langerveld / F.C. Bierweiler

 

De Hongaarse dichter Sándor Petőfi werd geboren in Kiskőrös op 1 januari 1823. Zie ook alle tags voor Sándor Petőfi op dit blog.

The Shepherd Rides On A Donkey

The shepherd rides in donkey-back
The shepherd rides in donkey-back,
His feet are dangling wide,
The lad is big, but bigger still
His bitterness inside.

He played his flute, he grazed his flock
Upon a grassy hill
When he was told his sweetheart girl
Was desperately ill.

He rides his donkey in a flash
And races to her bed,
But by the time he reached the house
His precious one was dead.

The lad was bitter, hoped to die,
But what he did instead:
He took a stick and struck a blow
Upon the donkey’s head.

 
Sándor Petőfi (1 januari 1823 – 31 juli 1849)
Borstbeeld in Makó

 

De Duitse dichteres en schrijfster Anne Duden werd geboren op 1 januari 1942 in Oldenburg. Zie ook alle tags voor Anne Duden op dit blog

Kammerherz

Herzaufgänge
als stünde die Welt
nur einmal im Laub
pro Leben.
Dunstvergötterte
Silberschrift
englisch
über alle Anzeichen
hinweggeschmiegt
grasige Weite.
Mitten im Totschlag
betritt Geißblatt das Haus
säugt die Zimmer
flurwärts
Schädel und Nebenhöhlen
ankert in der Schwebe
ausrißbereit.

Mundgewölbe und Ohrmuschel
geborsten
zerschallt
von Pennergebissen.
Hinter Vorhängen
jetzt noch das Kammerherz.
Genickfänger
fest im Griff.

 
Anne Duden (Oldenburg, 1 januari 1942)

Juan Gabriel Vásquez

De Colombiaanse schrijver Juan Gabriel Vásquez werd geboren in Bogotá op 1 januari 1973. Zie ook alle tags voor Juan Gabriel Vásquez op dit blog.

Uit: The Sound of Things Falling (Vertaald door Anne McLean)

“The marksmen who finally caught up with him shot him once in the head and again in the heart (with .375-caliber bullets, since hippopotamus skin is thick); they posed with the dead body, the great dark, wrinkled mass, a recently fallen meteorite; and there, in front of the first cameras and onlookers, beneath a ceiba tree that protected them from the harsh sun, explained that the weight of the animal would prevent them from transporting him whole, and they immediately began carving him up. I was in my apartment in Bogota, two hundred fifty or so kilometers south, when I saw the image for the first time, printed across half a page of a national news magazine. That’s how I learned that the entrails had been buried where the animal had fallen, and the head and legs had ended up in a biology laboratory in my city. I also learned that the hippopotamus had not escaped alone: at the time of his flight he’d been accompanied by his mate and their baby — or what, in the sentimental version of the less scrupulous newspapers, were his mate and their baby — whose whereabouts were now unknown, and the search for whom immediately took on a flavor of media tragedy, the persecution of innocent creatures by a heartless system. And on one of those days, while following the hunt in the papers, I found myself remembering a man who’d been out of my thoughts for a long while, in spite of the fact that there had been a time when nothing interested me as much as the mystery of his life.
During the weeks that followed, the memory of Ricardo Laverde went from being a minor coincidence, one of those dirty tricks our minds play on us, to becoming a faithful and devoted, ever-present ghost, standing by my bed while I slept, watching from afar in the daylight hours.
On the morning radio programs and the evening news, in the opinion columns that everybody read and on the blogs that nobody read, everyone was asking if it was necessary to kill the lost hippos, if they couldn’t round them up, anesthetize them, and send them back to Africa; in my apartment, far from the debate but following it with a mixture of fascination and repugnance, I was thinking more and more intensely about Ricardo Laverde, about the days when we’d known each other, about the brevity of our acquaintance and the longevity of its consequences.”

 
Juan Gabriel Vásquez (Bogotá, 1 januari 1973)

Paul Hamilton Hayne

De Amerikaanse dichter Paul Hamilton Hayne werd geboren in Charleston, South Carolina, op 1 januari 1830. Nadat hij als jong kind zijn vader verloor werd Hayne opgevoed door zijn moeder in het huis van zijn welvarende en prominente oom Robert Y. Hayne, die een bekend redenaar en politicus was en lid van de Amerikaanse senaat. Hayne studeerde af aan de Universiteit van Charleston in 1852 . Hij begon een praktijk als jurist, maar stopte daarmee al snel om zijn literaire interesses en ambities na te streven. Hayne diende in 1861 in de Confederate army en bleef in het leger totdat zijn gezondheid verslechterde. Hij verloor al zijn bezittingen – met inbegrip van zijn huis en een uitgebreide bibliotheek – toen Charleston werd gebombardeerd in 1862. In 1863 verhuisde Hayne met zijn familie naar Grovetown, Georgia. Hier Hayne woonde en werkte hij tot zijn dood in 1886. Grovetown was ook de plaats waar zijn carrière als literair criticus en tijdschriftredacteur begon. Hij heeft bijgedragen aan belangrijke tijdschriften van het Zuiden in zijn tijd, zoals de Charleston Literary Gazette, de Southern Literary Messenger, de Home Journal en Southern Bivouac. Van belang is ook Haynes vriendschap met collega-dichter Henry Timrod. Timrod was zwak en ziek en Hayne ondersteunde hem financieel. Timrod heeft nu de grotere reputatie als dichter, terwijl Hayne meer bekend is geworden door zijn rol als redacteur en literair criticus dan als dichter. Hayne stierf in zijn huis in Grovetown op 6 juli 1886. Hayne publiceerde verschillende dichtbundels, waaronder een volledige uitgave in 1882. In zijn poëzie ligt de nadruk op het romantische vers, lange verhalende gedichten en ballads. Net als bij andere collega- dichters uit het zuiden was zijn werk zeer beschrijvend van aard. Hayne ’s sonnetten worden beschouwd als zijn beste werk. Hij werd ook in het noorden gewaardeerd en werd in het hele land bekend als de officieuze poet laureate van het Zuiden.

The True Heaven

THE bliss for which our spirits pine,
That bliss we feel shall yet be given,
Somehow, in some far realm divine,
Some marvellous state we call a heaven.

Is not the bliss of languorous hours
A glory of calm, measured range,
But life which feeds our noblest powers
On wonders of eternal change?

A heaven of action, freed from strife,
With ampler ether for the scope
Of all immeasurable life
And an unbaffled, boundless hope.

A heaven wherein all discords cease,
Self-torment, doubt, distress, turmoil,
The core of whose majestic peace
Is godlike power of tireless toil.

Toil, without tumult, strain or jar,
With grandest reach of range endued,
Unchecked by even the farthest star
That trembles thro’ infinitude;

In which to soar to higher heights
Through widening ethers stretched abroad,
Till in our onward, upward flights
We touch at last the feet of God.

Time swallowed in eternity!
No future evermore; no past,
But one unending NOW, to be
A boundless circle round us cast!

 

October

The passionate summer’s dead! the sky’s aglow
With roseate flushes of matured desire,
The winds at eve are musical and low,
As sweeping chords of a lamenting lyre,
Far up among the pillared clouds of fire,
Whose pomp of strange procession upward rolls,
With gorgeous blazonry of pictured scrolls,
To celebrate the summer’s past renown;
Ah, me! how regally the heavens look down
O’ershadowing beautiful autumnal woods
And harvest fields with hoarded increase brown
And deep-toned majesty of golden floods
That raise their solemn dirges to the sky,
To swell the purple pomp that floateth by.

 
Paul Hamilton Hayne (1 januari 1830 – 6 juli 1886)
Gravure door J.J. Cade