De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en eveneens alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog.
Uit: Autobiografische flitsen en fratsen
“Van zijn plaats aan het hoofd van de eikehouten tafel, aan weerszijden waarvan hij persoonlijk twee banken had getimmerd, die trapsgewijs van zijn kant opliep tot het tafeleinde waar mijn moeder placht te zitten als zij niet in het kraambed lag, waar ik, op de hoogste, dus laagste bank van die trap, en de trap van die bank, was komen te zitten tegenover mijn zusje Roosje, dat reeds negen en een halve maand oud was, riep mijn vader, met stentorstem, dat spreekt, mijn moeder, die tussen de geurige lakens nog wat van de schrik lag te bekomen – ze zeggen dat ik als dreumes niet al te florissant geoogd heb – een ‘Goed werk!’ toe, een ‘Kranig gedaan!’, en tot slot nog een ‘Een wolk van een jongen!’ al heeft hij volgens ooggetuigen bij het laatste compliment nogal peinzend gekeken. De vroedvrouw en de dokter, die in een antiseptische pas-dedeux rond de sponde dribbelden, waarop mijn moeder lag uitgestrekt, elkaar onderwijl meer dan eens snaaks in de billen knijpend, wat door mijn zusjes afkeurend werd geregistreerd voor de toekomst, deden toen van ‘Ssssssssssssst…’, de lippen getuit alsof ze aan het wedstrijdspuwen waren en nu ieder de eigen fluim stonden na te ogen, zoals een dominee, die een stichtende volzin het kerkgebouw in geaardappelpureed heeft en nu met welgevallen de uitwerking in ogenschouw neemt, zoals William H. Masters m.d. en Virginia E. Johnson, die net een in een prikkelende vloeistof gedompeld staafvormig object in een proefpersoon gedompeld hebben en nu attent de instrumenten en tintveranderingen opnemen die van het effect getuigenis afleggen, zoals Loumeisjes, die gevieren gearmd & zingend over het trottoir lopen, – ook tegen ons, zingende kleuters en andere minderjarigen, en er trad een periode van welverdiende rust in.
Voor mij op tafel werd een nap met pap neergeplant, waar ik goedgemutst & bibeleboms uit begon te bunkeren, met een zekere gejaagdheid ook, alsof ik mij reeds duidelijk realiseerde dat een moment later de Tweede Wereldoorlog rustig eten onmogelijk zou maken, dat ik nachten lang, door mijn moeder, een sterke vrouw, in een trappelzak gepropt en zonder veel omslag tussen nederfluitende bommen & granaten door de kelder ingesjord, waar mijn ouders en het bijbehorend grut schuilplaats zochten tegen de bombardementen, die in die tijd aan de orde van de dag & nacht waren, zou moeten verblijven. (En dan hebben ze wat te zeggen als ik nu een stroeve knaap ben!).”
Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)