John Green, Drs. P, Marion Bloem, Stephen Fry, Jorge Luis Borges, A. S. Byatt

De Amerikaanse schrijver John Green werd geboren in Indianapolis, Indiana, op 24 augustus 1977. Zie ook alle tags voor John Green op dit blog.

Uit: Paper Towns (Vertaald door Aleid van Eekelen-Benders)

“Zoals ik het zie krijgt ieder mens een wonder. Dat zit zo: ik zal wel nooit door de bliksem worden getroffen of een Nobelprijs winnen of dictator van een eilandje in de Stille Zuidzee worden of terminale oorkanker krijgen of spontaan in brand vliegen. Maar als je alle onwaarschijnlijke dingen bij elkaar neemt, krijgt ieder van ons vast wel met minstens één ervan te maken. Ik had het kikkers kunnen zien regenen. Ik had voet op Mars kunnen zetten. Ik had door een walvis verslonden kunnen worden. Ik had met de koningin van Engeland kunnen trouwen of maanden op zee kunnen overleven. Maar mijn wonder was anders. Mijn wonder was dit: dat van alle huizen in alle woonwijken in heel Florida, het huis waar ik kwam wonen nu net het huis naast dat van Margo Roth Spiegelman was.
Onze woonwijk, Jefferson Park, was vroeger een marinebasis. Maar toen had de marine die niet meer nodig en gaven ze het land terug aan de burgers van Orlando, Florida, die besloten er een enorme woonwijk te bouwen, want dat doen ze in Florida met land. Vlak nadat de eerste huizen waren gebouwd, kwamen mijn ouders en die van Margo er wonen, naast elkaar. Margot en ik waren twee jaar.
Voor Jefferson Park een soort Pleasantville werd, en voor het een marinebasis was, was het eigendom van een echte Jefferson, een man die Dr. Jefferson Jefferson heette. Er is een school in Orlando die naar Dr. Jefferson Jefferson is genoemd, en ook een grote liefdadigheidsinstelling, maar het fascinerende en raar-maar-ware aan Dr. Jefferson Jeffferson is dat hij helemaal geen doctor was.
Hij was gewoon iemand die sinaasappelsap verkocht en Jefferson Jefferson heette. Toen hij rijk en machtig werd stapte hij naar de rechter en maakte van Jefferson zijn tweede voornaam door als eerste voornaam ‘Dr.’ te kiezen. Hoofdletter D. Kleine letter r. Punt.
Margo en ik waren negen. Omdat onze ouders bevriend waren, speelden we soms met elkaar. Dan reden we op onze fiets langs de doodlopende stratennaar Jefferson Park, de naaf van het wiel dat onze wijk vormde.”

 
John Green (Indianapolis, 24 augustus 1977)

Lees verder “John Green, Drs. P, Marion Bloem, Stephen Fry, Jorge Luis Borges, A. S. Byatt”

Pepijn Lanen

De Nederlandse schrijver en rapper Pepijn Lanen werd geboren in Utrecht op 4 augustus 1982. Lanen is opgegroeid in Utrecht waar hij naar de Kathedrale Koorschool ging. De middelbare school heeft hij voltooid aan het Christelijk Gymnasium. Op latere leeftijd verhuisde hij naar Amsterdam en ging hij European Studies studeren aan de Universiteit van Amsterdam. In 2000 richtte Pepijn samen met zijn neef Nils Kenninck, zijn broer Sander Lanen en Bas Bron de rapgroep Spaarndammerbuurtkliek op. In 2004 ontmoette hij Freddy Tratlehner (Vieze Fur) en Olivier Locadia (Willie Wartaal) en ontstond De Jeugd van Tegenwoordig. Het nummer Watskeburt?! werd in 2005 uitgebracht bij Magnetron Music en werd direct een grote hit. Samen met Pièt Par’ra & Rimer London startte Pepijn een zijproject onder de naam Le Le. Onder dit alias verschenen singles en albums als “Skinny Jeans”, “Breakfast” en “Flage”. Lanen bracht in 2012 zijn eerste soloplaat uit: “Coco”. In 2013 tekende Pepijn een contract bij uitgeverij Ambo/Anthos voor zijn boek “Sjeumig”, een boek met korte verhalen. Het verscheen op 14 november 2013. In januari 2016 verscheen zijn roman Naamloos. Lanen is verder vooral bekend onder zijn artiestennaam Faberyayo.

Uit: Sjeumig

“Haar haren roken naar sigaretjes; maar niet per se op een onprettige manier. Zijn borst danste de dans van de driedagenkater tot in zijn keel, als ware zijn borstkas zo’n vreselijke djembé en ware zijn hart de in eelt ondergedompelde knuistjes van een krust met een slapgedraaide, half opgerookte, half shag, half eigen teelt wietjoint. Ze woonde leuk, dacht hij bij zichzelf. Haar naam was hij niet helemaal vergeten maar had hij ook expres niet helemaal onthouden, en hield zodoende nu in zijn hoofd het midden tussen drie vrouwennamen waarvan hij vond dat dit soort gezichten ze wel vaker droegen. Mariatna. Zoiets. Hij herinnerde zich een nikserige avond vol baldadige seksualiteit van hem uit en een slordige zoensituatie met zoveel tong en open mond dat hun beider gebitten van tijd tot tijd tegen elkaar aan kletterden. Uit reflectie schoot zijn tong over zijn voortanden, waar hij direct spijt van had. Het was eender het baffen van een onaangenaam persoon met een fris gestorte betonvloeren anus.
Na het sluiten van café-bar Om ’t Even waren ze tezamen naar haar woning vertrokken, alwaar ze had aangeboden een ei voor hem te bakken. Een laffe pot seks was gevolgd. Los van het feit dat, ergens tien minuten de vleesdans in, een spiegel zijn oog had gevangen, waarna hij in de reflectie had gadegeslagen dat zijn lichaam de kleur had van een uitgedroogde Saksische leverworst, had zij veelvuldig gesproken over zijn ‘piemel’, wat hem onherroepelijk had opgezadeld met het beeld van schrijver Arnon Grunberg. Nu was er niet direct iets mis met meneer Grunberg als schrijver, alhoewel hij wel van tijd tot tijd zijn vraagtekens had bij diens publicaties, maar het was evenwel niet een beeld waar hij tijdens de nachtelijke pomp op zat te wachten. Het einde stond hem niet heel helder meer bij, maar zijn gevoel zei hem dat eenieder uiteindelijk enigszins tevreden in slaap was gevallen. Hij moest zeiken als een otter. Dit kwam doordat zijn blaas helemaal vol zat met een combinatie van nacht- en ochtendurine. En omdat het meisje met het sigaretjeshaar met het kniegewricht van een van haar benen er precies bovenop in slaap was gevallen. Ze leek in een diepe slaap. Misschien droomde ze wel van een korte novelle. Van Grunberg. Over ochtendurine. Joost mocht het weten wat hem betrof. Het kniegewricht hield hem tegen zijn wil geklemd tegen een ongelijk matras, waarschijnlijk voorgevormd naar een zwaarlijvige geest uit haar romantische verleden. Hij was een gevangene van vlees en bed.”

 

 
Pepijn Lanen (Utrecht, 4 augustus 1982)