André Gide, George Eliot, Dirk van Weelden, Suresh en Jyoti Guptara, Viktor Pelevi, Erich Przywara

 

Bij Christus Koning

 

 
Het apsis mozaïek in het Bonner Münster toont Christus als koning op de troon

 

O Du mein Heiland hoch und hehr

O Du mein Heiland hoch und hehr,
dem sich der Himmel beuget,
von dessen Liebe, dessen Macht
die ganze Schöpfung zeuget:

Christus, mein König, Dir allein
schwör ich die Liebe lilienrein,
bis in den Tod die Treue!

Nicht alle Welt und ihre Pracht,
Engel und Menschen nimmer;
o Herr, mich scheidet nichts von Dir,
Dein eigen bleib ich immer:

Christus, mein König, Dir allein
schwör’ ich die Liebe lilienrein,
bis in den Tod die Treue!

Du nur allein lebst nun in mir,
brennst mir in Herz und Händen:
lass mich entflammen alle Welt
mit Deinen Feuerbränden:

Christus, mein König, Dir allein
schenk’ ich die Liebe stark und rein,
bis in den Tod die Treue!

 

 
Erich Przywara (12 oktober 1889 – 28 september 1972)
De Mariakerk in Katowice waar Erich Przywara werd geboren

Lees verder “André Gide, George Eliot, Dirk van Weelden, Suresh en Jyoti Guptara, Viktor Pelevi, Erich Przywara”

Endre Ady, William Kotzwinkle, George Robert Gissing, Elisabeth Maria Post

De Hongaarse dichter Endre Ady werd geboren op 22 november 1877 in het huidige Adyfalva. Zie ook alle tags voor Endre Ady op dit blog.

 

On Elijah’s Chariot

The Lord summons Elijah-like
those whom he truly loves and tries.
He gives them racing, fiery hearts,
the flaming chariots of the skies.
Elijah’s tribe rush toward the sky
toward the land of endless snow.
On Himalaya’s frozen peaks
with clattering wheels the chariot go.
They are driven by winds of fate –
outcasts between the earth and sky.
Tempted by evil, chilling charms
the chariots of Elijah fly.
Their brains are ice, their souls are fire;
the earth laughs at them as her prey –
With cold and glinting diamond dust
the sun in pity strews their way.

 

Life Terrifies Me

Holy ecstasy-swans on great glad Waters
Seize me, but in vain.
I hear the gaggling of sensible ganders,
Nothing can remain,
There is nothing to last.

I hear my future faltering sobs
When I’m still smiling,
And when dark ravens are cawing in my soul
A chirpy starling
Will cheerily chime in.

My longings frighten me. Fulfilment follows
And I’ll feel defiled.
I dread contentment. Behind it storms the steed
Of passion, the Wild.
Oh, life terrifies me.

 

 
Endre Ady (22 november 1877 – 27 januari 1919)

Lees verder “Endre Ady, William Kotzwinkle, George Robert Gissing, Elisabeth Maria Post”

Christian Filips

De Duitse dichter, schrijver, acteur en regisseur Christian Filips werd geboren op 22 november 1981 in Osthofen. Na het bezoeken van een Europese school in België, studeerde hij van 2000 tot 2003 filosofie en Duitse literatuur aan de Universiteit van Wenen en werkte af en toe als danstheater dramaturge bij het Staatstheater Darmstadt. Voor zijn eerste dichtbundel” Schluck auf Stein” ontving hij in 2001 de Rimbaud Prijs van de Oostenrijkse omroep. In 2003 stapte Filips over naar de Vrije Universiteit van Berlijn, waar hij zijn studie in 2008 afrondde met een scriptie over de laatste gedichten van Hölderlin. Tegenwoordig is hij freelance schrijver, regisseur en dramaturg muziek in Berlijn. Zijn teksten en vertalingen verschijnen bij Urs Engeler Editor en in literaire tijdschriften, bloemlezingen en blogs. In 2010 verscheen het eerste deel van zijn vervolgproject “Heiße Fusionen”. Vanaf 2009 richt het poëtische werk van Christian Filips zich ook op performatieve vormen en nemen ze soms het karakter aan van sociale sculpturen. Er worden elementen van performance art, danstheater en oude en nieuwe muziek bij betrokken. Hij ensceneerde theater- en muziektheaterstukken (met grote amateurkoren, muzikanten, acteurs), die, onder meer bij de Berlijnse Volksbühne, het Haus der Berliner Festspiele en in het Maxim Gorki Theater waren te zien. Een nauwe samenwerking verbindt Filipsmet Kai-Uwe Jirka en de Sing-Akademie zu Berlin, waarvoor hij sinds 2006 verantwoordelijk is als programmadirecteur.

Tageszeiten

Merklich ist alles wieder
unbemerkt verstrichen:
der Tag ohne Sorge,
am Morgen mit der Rasierklinge
die Zähne geputzt.
Die zitternden Nackenhärchen
unmerklich entfernt
ohne Pinzette.
Die bewußten Finger.
Sie sind gekürzt.
Das achtsame Knie
genähert unbemerkt:
Die Nacht ohne Sorgfalt
danach mit dem Vorhang
die Spuren verwischt.
In bewußten Stunden:
Sie sind verstrichen, wieder
unbemerkt verstrichen
ohne Bemerkenswertes.

 

Instant Krise mit Pommery

O Pommery! O Pomerol!
Ich weiß nicht, wie ich weiterleben soll.
Seh ich Euch zwei hier vor mir stehn,
dann trink ich. Ihr vergeht. Ich trink

noch paarmal von dem Satz, la lie,
bis ebenso ich geh. Ins Bett
als Letzter. Immer wieder mich:
wie das Verstehen lerne ich?

Gefragt. Und wenn verstanden: wie
verkraften alles das? Vergehen
kann lustig auch am Morgen sein
und lieblich sein, am Abend ja

gewaltig winselnd wieder sein:
Das Echo der herzeignen Scherze
hinter der Bienenwachskerze
wäre nur ein Summen des Dekors,

ein summendes Dekor im Ohr
brennt alles hin, brennt ab, bevor.
O Pomerol. O Pommery.
Wie soll ich weiterleben? Wie?

 
Christian Filips (Osthofen 22 november 1981)