De Nederlandse schrijfster Renate Dorrestein werd geboren in Amsterdam op 25 januari 1954. Zie ook alle tags voor Renate Dorrestein op dit blog.
Uit: Weerwater
“Het rode lampje van de reservetank lichtte op toen ik mijn auto startte. Op goed geluk reed ik de wijk uit terwijl het zweet in mijn ogen droop. Ik had op de kaart moeten kijken, ik had geen idee hoe ik zonder navigatie op een van de stadsdreven kwam die naar de snelweg leidden. Knarsetandend van de spanning sloeg ik willekeurig linksaf, rechtsaf.
Doordat ik niets snapte van Almeres gescheiden verkeersstromen belandde ik plotseling op een vrije busbaan. Ik kon er niet meer af, het leek alsof ik kilometerslang over y-overs en viaducten reed. Paniek sneed me de adem af totdat ik bij een overgang mijn kans schoonzag en ik mijn auto met een onmogelijk krappe draai weer op een gewone weg wist te krijgen. Ik zeilde over een rotonde en kon mijn geluk niet geloven: ik kwam uit op de Hogering, een van de grote doorgaanswegen. Maar daar sloeg de motor af. Vloekend, biddend en machteloos op mijn stuur slaand kon ik nog net de vluchtstrook bereiken. Ik greep mijn handtas en mijn laptop en sloeg het portier achter me dicht.
Hete lucht verplaatsend raasden volgepakte auto’s aan me voorbij. Niemand leek me te zien staan. Of niemand wilde tijd verspillen door te stoppen. Weg, weg, weg van hier!
De middagzon brandde op mijn blote armen. Ik werd dizzy van de warmte. Ik had iets moeten eten.
Net toen ik dacht dat ik in tranen zou uitbarsten, reed er een grote truck met een Belgisch nummerbord de vluchtstrook op. Ik was nog nooit in zo’n gevaarte geklauterd, ik kwam de treeplank amper op. Ik voelde ineens dat ik een vrouw van boven de zestig was, strammer en brozer dan onder deze omstandigheden wenselijk was.
De vrachtwagenchau‑ eur, een man met een goedig gezicht, begon meteen tegen me te kletsen. Hij zei dat hij Lammert heette, Lammert Verweghe, en dat hij zich niet liet gekmaken door die verhalen over een mistbank. ‘Mijn camion geraakt er wel doorheen. Ik ga niet nog een dag vermorsen.’
Ik herademde. Nog even en deze nachtmerrie zou voorbij zijn. In mijn tas vond ik Maartens zakdoek. Ik snoot mijn neus. Nooit van mijn levensdagen zette ik meer een stap in Almere.”
Renate Dorrestein (Amsterdam, 25 januari 1954)