Driekoningen – Epifanie (Inge Boulonois)

Bij het feest van Driekoningen

 

 
De aanbidding van de Drie Koningen door Rogier van der Weyden,  ca. 1455
Middenpaneel van het Driekoningen altaar, Alte Pinakothek, München

 

Driekoningen – Epifanie

De opmaat van het verse jaar bespant
de grond met flinterdun wit vilt. De lucht
kneedt winterharde wolken, dicht beplant.
Een toverhazelaar pakt uit. Berucht

bericht van kale klauwen waar als vaan
een gele sjerp in hangt. Zo schel als goud
van ver. Van dichtbij zie je sterren staan,
van bloemblad, warm gekruld. Het hout blijft koud.

Kijk daar: drie spreeuwen hebben opgelet,
hun wijze kelen krijsen om het fel
geluk dat plaatselijk is ingezet.

Een rijk begin op arm hout, gaaf en wel
kwartier gemaakt, bewonderd. Straks ontzet:
door wind van stam gejaagd – op hoog bevel.

 


Inge Boulonois (Alkmaar, 23 september 1945)
Alkmaar, Langestraat in Kersttijd. Inge Boulonois werd geboren in Alkmaar.

 

Zie voor de schrijvers van de 6e januari ook mijn vorige blog van vandaag.

Hester Knibbe, Khalil Gibran, Romain Sardou, Carl Sandburg, Jens Johler, E. L. Doctorow, Benedikt Livshits, Joachim Specht

De Nederlandse dichteres Hester Knibbe werd geboren op 6 januari 1946 in Harderwijk. Zie ook alle tags voor Hester Knibbe op dit blog.

 

Ik zit in de kilte

Ik zit in de kilte van steen.
Wit zijn de muren bedoeld, maar ze
breken; andere levens krioelen
erover, erdoorheen.

Op mijn schoot je marmeren lichaam.
Houd je ogen niet zo gesloten
wil ik je vragen, lach naar je moeder
sta op, wees wat lichter.

Nee.
Altijd zal ik je dragen.

 

Ja

Liefde, ja er zit altijd een lichaam aan vast
en dat maakt het en maakt het, maakt het

soms lastig. Maar het geeft niet, we zijn
al zo lang samen dat we ons in elkaar hebben
opgeslagen, niet meer zoek niet weg kunnen raken.

Natuurlijk, voorbodes kruipen onder de huid, dansen
mee als je danst, rennen mee als je rent, hangen

ook op de bank, zitten daar en later gaat Haper
aan de haal met je dromen, teistert een winter
de oude rivier die wil stromen. Maar het

geeft niet en de sfinx die ons het raadsel
opgeeft wie van wie het meest is niks

om je druk om te maken, we houden elkaar gewoon
bij de hand en waar de weg ophoudt zullen we slapen.

 

 
Hester Knibbe (Harderwijk, 6 januari 1946)

Lees verder “Hester Knibbe, Khalil Gibran, Romain Sardou, Carl Sandburg, Jens Johler, E. L. Doctorow, Benedikt Livshits, Joachim Specht”

Elizabeth Strout

De Amerikaanse schrijfster Elizabeth Strout werd geboren op 6 januari 1956 in Portland, Maine.  Elizabeth Strout studeerde na haar opleiding aan Bates College en een jaar studeren in Oxford rechten aan de Universiteit van Syracuse en studeerde in 1982 cum laude. Daarnaast behaalde zij ook een graad in de gerontologie en begon na het afstuderen met het schrijven van korte verhalen voor tijdschriften New Letters, Redbook en Seventeen. Ze publiceerde in 1999 haar eerste roman “Amy and Isabelle”, die werd bekroond met de Los Angeles Times Book Prize voor het beste deduut. De roman gaat over een moeder-dochter relatie in Massachusetts en de liefde van de minderjarige dochter voor haar wiskundeleraar. In 2001 werd een tv-film van het boek gemaakt. Na haar roman “Abide with me” (2005) had ze haar grootste literaire succes met “Olive Kitteridge” (2007). Voor deze roman over het leven-leven in Maine van de gepensioneerde wiskundeleraar Olive Kitteridge ontving zij in 2009 de Pulitzer Prize voor fictie en in 2010 de Premio Bancarella. De roman werd verfilmd in 2014 door Lisa Cholodenko voor televisie met Frances McDormand in de hoofdrol. Naast haar literaire carrière was Strout ook docent creatief schrijven aan Colgate University en aan Queens University of Charlotte.

Uit: Olive Kitteridge

“For many years Henry Kitteridge was a pharmacist in the next town over, driving every morning on snowy roads, or rainy roads, or summertime roads, when the wild raspberries shot their new growth in brambles along the last section of town before he turned off to where the wider road led to the pharmacy. Retired now, he still wakes early and remembers how mornings used to be his favorite, as though the world were his secret, tires rumbling softly beneath him and the light emerging through the early fog, the brief sight of the bay off to his right, then the pines, tall and slender, and almost always he rode with the window partly open because he loved the smell of the pines and the heavy salt air, and in the winter he loved the smell of the cold.
The pharmacy was a small two-story building attached to another building that housed separately a hardware store and a small grocery. Each morning Henry parked in the back by the large metal bins, and then entered the pharmacy’s back door, and went about switching on the lights, turning up the thermostat, or, if it was summer, getting the fans going. He would open the safe, put money in the register, unlock the front door, wash his hands, put on his white lab coat. The ritual was pleasing, as though the old store—with its shelves of toothpaste, vitamins, cosmetics, hair adornments, even sewing needles and greeting cards, as well as red rubber hot water bottles, enema pumps—was a person altogether steady and steadfast. And any unpleasantness that may have occurred back in his home, any uneasiness at the way his wife often left their bed to wander through their home in the night’s dark hours—all this receded like a shoreline as he walked through the safety of his pharmacy. Standing in the back, with the drawers and rows of pills, Henry was cheerful when the phone began to ring, cheerful when Mrs. Merriman came for her blood pressure medicine, or old Cliff Mott arrived for his digitalis, cheerful when he prepared the Valium for Rachel Jones, whose husband ran off the night their baby was born. It was Henry’s nature to listen, and many times during the week he would say, “Gosh, I’m awful sorry to hear that,” or “Say, isn’t that something?”

 
Elizabeth Strout (Portland, 6 januari 1956)

Philipp Friedrich Hiller

De Duitse dominee en dichter van (geestelijke) liederen Philipp Friedrich Hiller werd geboren op 6 januari 1699 Mühlhausen an der Enz, nu een voorstad van Mühlacker. Ook Hillers vader was dominee. Deze stierf echter al, toen hij twee jaar oud was. Zijn moeder huwde in 1706 de burgemeester van Vaihingen an der Enz, die een goede stiefvader voor hem werd. Vanaf 14-jarige leeftijd bezocht Hiller de kloosterschool in Denkendorf. Hier werd hij beslissend beïnvloed door zijn leermeester Johann Albrecht Bengel. Vanaf 1716 was hij op de kloosterschool in Maulbronn, vanaf 1719 studeerde hij aan het Theologisch Instituut in Tübingen. Na zijn studies was Hiller in 1724 parochie-assistent aan de Ägidiuskirche in Brettach. Na drie jaar keerde hij terug naar zijn ouders in Vaihingen. Hier onderwees hij zijn broer en viel hij in voor naburige voorgangers. Vervolgens was hij een tijdlang vicaris in Schwaigern, voordat hij in 1729 als privéleraar naar Neurenberg ging, waar hij tot 1731 bleef. Zijn eerste poëtische publicatie valt in de periode Neurenberg: Johann Arndt’s ” Paradiesgärtlein geistreicher Gebete” in liederen. Eind 1731 ging Hiller als dominee naar Hessigheim aan de Neckar. Daar ontmoette hij Maria Regina Schickhardt, een dochter van de plaatselijke voorganger, die in 1732 zijn vrouw werd. Van 1732-1736 was hij pastor in Neckargröningen in de buurt van Ludwigsburg, daarna in Mühlhausen an der Enz en vanaf 1748 in Steinheim in de buurt van Heidenheim. Vanwege het lage salaris en de vele ziektes binnen zijn familie was hij erg bezorgd over het dagelijkse brood. In 1751 werd hij zelf ziek en kreeg hij keelklachten. Ondanks medische inspanningen dreigde hij zijn stem te verliezen. Vanwege de constante heesheid moest hij de prediking opgeven. Hij bleef verder de pastorale zorg voor zijn rekening nemen. Voor de openbare diensten stelde hij een vicaris aan. Vanwege zijn ziekte had hij wel meer tijd voor de Bijbelstudie en voor zijn poëtische werken. Als meesterwerk geldt zijn lied „Jesus Christus herrscht als König, alles wird ihm untertänig“ (EG 123).” (EG 123).  Philipp Friedrich Hiller geldt als de belangrijkste lieddichter van het pietisme in Wuerttemberg. Daarom werd hij ook wel de Zwabische Paul Gerhardt genoemd.

Ich will streben nach dem Leben

Ich will streben nach dem Leben, wo ich selig bin;
ich will ringen, ein zudringen, bis daß ich’s gewinn.
Hält man mich, so lauf ich fort;
bin ich matt, so ruft das Wort:
Fortgerungen, durchgedrungen
bis zum Kleinod hin.

Als berufen zu den Stufen vor des Lammes Thron,
will ich eilen; das Verweilen bringt oft bösen Lohn.
Wer auch läuft und läuft zu schlecht,
der versäumt sein Kronenrecht.
Was dahinten, das mag schwinden;
ich will nichts davon.

Jesus, richte mein Gesichte nur auf jenes Ziel;
lenk die Schritte, stärk die Tritte, wenn ich Schwachheit fühl‘!
Lockt die Welt, so sprich mir zu,
schmäht sie mich, so tröste Du;
Deine Gnade führ‘ gerade
mich aus ihrem Spiel!

Du musst ziehen, mein Bemühen ist zu mangelhaft.
Wo ihr’s fehle, fühlt die Seele; aber Du hast Kraft,
weil Dein Wort ein Leben bringt
und Dein Geist das Herz durchdringt.
Dort wird’s tönen bei dem Krönen:
Gott ist’s, der es schafft.

 
Philipp Friedrich Hiller (6 januari 1699 – 24 april 1769)