Breyten Breytenbach en Vriendschappelijke brieven (Frans Roumen)

De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breyten Breytenbach werd geboren op 16 september 1936 in Bonnievale. Zie ook alle tags voor Breyten Breytenbach op dit blog.

Uit: Een seizoen in het paradijs (Vertaald door Adriaan van Dis)

“Rattegif zou niet veel helpen want dat strooien ze ‘s morgens al samen met de as van een eerste sigaret over hun pap. De enige manier om aan hem te ontkomen leek het dak, onze koffers met touwen om de nek en onze schoenen in de jaszakken, als dieven in andermans nacht. Gelukkig zijn hoernalisten even lui als ze beginselloos zijn. De snor uit Londen besloot dat het dichtstbijzijnde café zijn beste uitkijkpost zou zijn en dáár heeft het bruine of rode vocht te goeder tijd zijn visie vertroebeld en zijn jachtinstinkt afgestompt. Over schoenen gesproken: Ashoop zou de pelgrimstocht samen met ons maken. Ik bedoel, ik wil Ashoop nu maar meteen tot het relaas toe laten. We hebben hem omgepraat om mee te gaan en een paar dagen geleden maakte hij zijn opwachting uit Rome, met splinternieuwe schoenen, van die bruine Volkswagentjes met dikke Zolen en nog dikkere hakken. ‘Speciale sneeuwbanden’ zou je ze kunnen noemen, of het soort schoenen dat Alan Ladd altijd droeg als hij in films tegenover Ava Gardner speelde en waarbij ze haar in een gat in de grond lieten staan zodat ze tijdens het schieten van liefdesscènes op wederzijdse mondhoogte konden zijn.
 We hebben maar weinig geslapen. Op straat was het nog stikdonker. Een taxichauffeur die, zoals voorzien door de voorzienigheid, in onze straat woont, schoof zojuist nog halfslapend achter het stuur om zijn dagdienst te beginnen. Hebbes. Hij legde een draagbaar rood tapijt en zijn jasje voor onze voeten, want we waren op reis naar het Grote Groot. Zwaar bepakt en bezakt kiest zijn taxi koers door de grauwe voorsteden, op naar Le Bourget. Onderweg wisselen we mondjesvol woorden. De stad sluimert nog en het besef dat we aan de pas geboren grijze dag gaan ontsnappen, weg uit de winter, is fantastisch, haast ongelooflijk. De chauffeur praat met een accent uit de Midi. Zuid!

We konden onze zitplaatsen aan boord op een kaart kiezen, zodat je weet waar en hoe je er uitdondert als het ding op een bergspits tot sterven komt. Toen moesten we wachten op de aankondiging van onze vlucht, op de inscheping. Opeens konden we bijna niet meer recht op onze voeten staan. Je waagt het ook niet ergens te gaan zitten uit vrees dat je onmiddellijk wegtuimelt in de zich openende nacht van bewusteloosheid of dat je uit woordeloos plezier je broek zal natmaken. Dan maar sterke koffie drinken. Nu begin je te vitten en je humeur verfloddert. Is alles en iedereen nu hier? Waar is alle handbagage? Ik heb jullie toch gezegd dat onze spullen te zwaar zijn. Wie draagt wiens camera zonder uitvoerbewijs. Wat zitten ze dan te donderjagen.”

Breyten Breytenbach (Bonnievale, 16 september 1936)

 

*************************

In de tweede helft van de jaren negentig werkte Frans Roumen aan een roman die de titel “Vriendschappelijke brieven” had moeten krijgen. Het manuscript gold na een verhuizing jarenlang als zoekgeraakt. Onlangs werden er echter toch flinke delen van bij een grote opruimactie ontdekt in een oude doos in de kelder. Romenu heeft de toestemming gekregen om er regelmatig fragmenten uit te publiceren. Vandaag volgt het derde van een nog nader te bepalen aantal

Uit: Vriendschappelijke brieven

“Nijmegen, 3 april 2005

Lieve Cor

Jouw motor en Amsterdam, dat geloof ik allemaal wel, maar een verborgen passie voor houtzagen? En vooral het detail dat je je aanbiedt in een kleine advertentie.

Ik kan er niets aan doen, maar sinds onze samenwerking enkele jaren geleden„ geloof ik het dan achteraf toch niet meer helemaal.

Nu heb ik niet meteen een passend kaartje in huis, maar godzijdank wel een printer (ik zou er zo een kaartje bij kunnen downloaden), maar goed, het is een brief geworden.

Ik veronderstel dus maar bij deze gelegenheid dat je me hebt willen vertellen dat je je in Arnhem bezig houdt met natuur en milieu en dat hetgeen je op dat terrein doet in het verlengde ligt van onze samenwerking destijds? De ondeugende blik en de ondertoon zijn kenmerkend voor jou bij dit soort mededelingen over houtzagen… Cor vertelt mij iets en het is net als in een gedicht van Achterberg: “Lees maar, er staat niet wat er staat.”

Ik had er waarschijnlijk mee moeten leren leven als ik de liefde van je leven was geworden. Nou ja moeten… zoiets doe je dan graag nietwaar? Bovendien hou ik van poëzië.

Ik vroeg je: Hoe is het met de liefde, Cor? en toen zei je: “Daarom ben ik hier”. Nou geloof ik niet dat je op onze leeftijd op zo’n feest als de Kiss Kiss Club nog de liefde van je leven tegenkomt, al is het nooit uitgesloten natuurlijk. Oude liefdes kom je er wel regelmatig tegen en in het geval van gisteren had ik het geluk jou weer eens te zien.

Alleen al met onze begroeting had ik er het entreekaartje helemaal uit… De ene kus is immers de andere niet en deze van gisteravond wordt in mijn geheugen opgeslagen naast de herinnering aan onze ontmoeting bij Wil, de spelletjesavond op de Henri Dunatstraat en je bezoek aan mij in Nederasselt.

In de persoon van mijn tennisvrienden Aryan en Frank had ik trouwens genoeg liefde zelf meegenomen en misschien is dat wel de beste manier om nog naar zo’n feest als de Kiss Kiss te gaan. Dan is het bij voorbaat al geslaagd. Maar gisteren waren er dus zelfs twee extraatjes.

Een politieman op het podium en een in de zaal. Het was leuk, Cor. Vandaar deze brief.

En graag tot ziens,

Het oude Doornroosje in Nijmegen, jarenlang de locatie voor de Kiss Kiss Club


Zie voor de schrijvers van de 16e september ook mijn blog van 16 september 2018.