Rutger Kopland, Martin Piekar

De Nederlandse dichter en schrijver Rutger Kopland (eig. Rutger Hendrik van den Hoofdakker) werd geboren in Goor op 4 augustus 1934. Zie ook mijn blog van 4 augustus 2010 en ook alle tags voor Rutger Kopland op dit blog.

 

Er moeten toch mensen wonen

Er moeten toch mensen wonen, ik luister,
en herinner mij dit huis, de lege eierschalen,
de koude resten thee, de waaiende gordijnen,
op het tafellaken grijze stront van vogeltjes,

Oh, goede morgen, als kabouters in zachte
pyjama’s gaan de geluiden door het huis, de
eerste Clementi, de kranen, de fluit van
het kokende water. Geluk is langzaam naar

beneden gaan en daar zitten wachten
op stappen, tussen muren bedekt
met tekeningen: vaders, moeders,

kinderen, tafel, huis, voorgoed
aan het ontbijt. En ik
was één van hen.

 

Wie

Wie zal de vriend zijn van mijn vriendin,
de baas voor mijn hond, het kind in mijn jeugd,
de oude man bij mijn dood, wie zal dat zijn als
ik het niet ben? Jij? Ach kom, jij bent niets

dan twee ogen, die zien wat ze zien, jij
bent niets dan het uitzicht: een zon schijnt,
een appelboom bloeit, een stoel staat in
het gras; vreugde, verdriet, weet jij veel,

uitzicht. maar wie zal mijn liefste grijs en
ziek laten worden, er voor zorgen dat de hond
jankt, het kind huilt, en de dood komt? Wie
zal de appelboom laten verkommeren, de stoel
voorgoed laten staan in de regen? Iemand toch
zal toe moeten zien dat alles voorbij gaat.

 

Tegen het krakende hek

Zo stonden wij tegen het krakende hek,
zo buiten de wereld als paarden.

Het was weer aarde, gier en soir de
paris, een avond van waar en wanneer.

In mij kwamen vergeten regels omhoog,
zachte op nacht rijmende landerijen,

maar jij fluisterde: hier, hier is het
het fijnste, waar je nu bent, waar je nu

bent met je handen. Zo lagen we tegen
de aarde en tegen elkaar, terwijl het hek

kraakte tegen de opdringende paarden.

 

Rutger Kopland (4 augustus 1934 – 11 juli 2012) Portret door Trudy Kramer, 2002

 

De Duits-Poolse dichter Martin Piekar werd geboren op 5 augustus 1990 in Bad Soden am Taunus. Zie ook alle tags voor Martin Piekar op dit blog.

 

Centraal Station Frankfurt am Main I

I.

Mijn perspectieven eindigen daar
De moeder van mijn treinstations
Wat hier ontsproot, kwam altijd terug
Naar of met mij (altijd heeft
Een blind quotum, maar een quotum)
A million faces, each a million lies
Schreef ik in de ICE, dan komen
De bruggen, de boten, ik geloof
Dat je altijd in een cirkel rijdt – bijna
Geometrisch – ik zweer het
Bij al mijn fetisjen: Frankfurt
Spiegelt zich niet in de Main
De rivier spiegelt zich hier in de stad

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Martin Piekar (Bad Soden am Taunus, 5 augustus 1990)

 

Zie voor de schrijvers van de 4e augustus ook mijn blog van 4 augustus 2019 en ook mijn blog van 4 augustus 2017 en ook mijn blog van 4 augustus 2013 en mijn blog van 4 augustus 2011 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3 en mijn blog over Robert Beck.

Heidi Koren

De Nederlandse dichteres Heidi Koren werd geboren op 4 augustus 1975 in Raalte. Zij debuteerde in 2015 met de poëziebundel “Gedachten over een mogelijk einde” bij Uitgeverij Voetnoot (Antwerpen). In 2018 studeerde ze af aan de Schrijversvakschool Amsterdam met haar eerste roman “Hawaï 2000.” Koren publiceert regelmatig in Literair Tijdschrift Extaze. Ook verschenen haar gedichten in Het Liegend Konijn, Mag ik je Aandacht en Poëziepuntgl. Daarnaast treedt zij geregeld op als interviewer, presentator of organisator tijdens literaire evenementen en verzorgt ze schrijflessen voor jong en oud. Ze schrijft blogs, columns, posts, feed, verhalen en gedichten. In opdracht en voor zichzelf.

Wij (twee)

Bij @DennisV88 aten ze nog vlees, voedden hun kinderen met
e-nummers en lieten vrijwel nooit
hun honden loslopen in het bos.
Wij zagen die van tweeënvijftig weigeren het kinderzitje dubbel
vast te maken, alleen omdat ze haast had om naar haar werk te gaan.
Echte liefde gaat door een helm, gordel, gps-tracker.
Waar ben je als SOS-mama-help-me binnenkomt?

Hier wonen er ook die rechts stemmen en dat ontkennen op de
buurtbarbecue en alleen in gesprek hun afval scheiden.

Linda repostte tenminste oproepen om bootvluchtelingen in huis te halen,
deelde plaatjes van aangespoelde kinderen en blauw geslagen vrouwen op
zowel Facebook als Instagram en wist tenminste nog echte tranen te laten
bij het journaal. Het jongetje hangt bij hun in posterformaat op het toilet.

 

Winterslaap

(twee)

Ze komen je niet bezoeken al zeggen ze iedere dag: morgen.
Morgen, morgen, net zo vaak tot je besluit liever hen te laten dan het woord.
Zonder morgen kom je geen steek vooruit.
Zij zijn al vaker vervangbaar gebleken.

Je sluit de luiken in de hoop dat de zomer
nu begrijpt dat het tijd is om te gaan. Een laatste
punt van discussie heb je nog met de kleine bosdieren
die hun bed hebben opgemaakt in de houtstapels naast de kachel.

Je laat het erbij. Soms word je ’s nachts wakker van
het geschuifel van voetjes in de woonkamer of
op het dak, maar vaker van de letters die zich vastzetten in je hoofd
en een woord maken, een zin vormen, een verhaal blijken.

Je moet eruit om het vuur op te stoken.

 

Heidi Koren (Raalte, 4 augustus 1975)