De Vlaamse dichter Frédéric Leroy werd geboren op 2 december 1974 in Blankenberge. Zie ook alle tags voor Frédéric Leroy op dit blog.
Voor Hellas – Oxi!
Nee! Opdat dit land geen lege doos zou zijn
maar een opstandig, rammelend kerkhof,
een plek om wijn te morsen, broederlijk
armen over schouders te slaan, demonen
uit de voorvaderlijke grond te stampen.
Nee! Omdat dit leven in de moederschoot,
deze bottende schandpaal, geen snelweg
naar de dood is, maar een feestkalender,
omdat we tussen de maaltijden bereid zijn
de kroonschatten van dit bestaan te dragen.
Nee! Omdat waarde schuilt in het woord
van het orakel en in de adem van de zee
die meeuwen en molenwieken vaart geeft,
nooit in de tijdelijke wetten van tirannen
of in het dragen van gestreken uniformen.
Nee! Opdat dit Hellas geen staat zou zijn
van onderdrukten, enkel van de goden
een overwogen handdruk in het blauwe
afwassop van Europa, een halsketting
van aaneengeregen eilandgedachten.
Nee! Omdat grenzen denkbeeldig zijn,
we allen drieste Bulgaren zijn in de harten
van Australiërs, argonauten en nomaden
langs de paden van het wildvee, met hoop
in de harten, op zoek naar oorsprong.
Nee! Opdat je altijd één van ons zou zijn,
iedereen je naam zou dragen: Vrijheid.
Zomeravond
Elk begin is heilig zwanger
van een zwellend universum
ook wanneer je langzaam
je witte bloes losknoopt
doorheen de stilte
als het droge knetteren
van een insectenvleugel
en het bleke zonlicht
zachtjes vallen laat
op je bange schouders,
ik echter ben gevangen
in de diepte van je navel.
Als gulzige zilvervisjes
flitsend in donker water
glijden je vlugge vingers
doorheen je stugge haren,
je haren die je losgooit
eensklaps maar verwacht
als een zware regenbui
op een zwoele zomeravond.
Heiden
De zon scheen vaker. Aan de dingen kleefden
nog de namen, uitnodigend, uitwisselbaar
als losse plaatjes, zodat ik rozenstruiken
krokodillen ging noemen, mezelf krijger.
Wreedheid was een deugd, rauw geweld
iets voor helden (dat wat heerste onder
de zomerzon, triomfeerde, regenwormen
in stukken hakte). Ik lachte vaker toen.
In een wereld van gras en pluizen was ik
heidens blond, wist van god noch gebod
maar hield van het witgekalkte kapelletje
verderop – plukte plechtig kruisspinnen.
Ik schiep een pantheon van gedrochten,
krioelend in glazen confituurpotten.
De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze op dit blog.
Een wereldbol uitpakken
Ik staar naar de Stille Oceaan en verwacht niet
ooit de hoofden op Paaseiland te zien,
hoewel ik vermoed dat het zonlicht kabbelt
over de gele grassen die naar de kust afhellen;
gisteren at een ree gras in de boomgaard:
het spitste zijn oren en stopte met eten
toen het voelde dat we toekeken
vanuit een glazen corridor – in zijn slaap, zweet
een veteraan en maakt een landmijn onschadelijk.
Op de wereldbol markeer ik de Slag om
de Koraalzee – daar zeurt nu niemand over.
Een gedicht kan nooit te donker zijn,
ik knik en, turend naar Kenai, hoor
ik ijs dat langs een inham breekt;
gisteren draafde een coyote dwars door ’t licht
van mijn koplampen en draaide zijn hoofd om
maar hield zijn pas niet in; dat is hoe
ik op deze planeet wil leven:
levend voor een konijn bij een glazen deur-
en bloeiend waar geen bloem is.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 2e december ook mijn blog van 2 december 2018.