De Nederlandse schrijver en vertaler Rob van Essen werd op 25 juni 1963 geboren in Amstelveen. Zie ook alle tags voor Rob van Essen op dit blog.
Uit: Een man met goede schoenen
“In de Rijnstraat (bij de Albert Heijn)
Ik had mijn boodschappen op de band van kassa 4 gelegd en stond onder het wachten gedachteloos om me heen te kijken. Eerst zag ik het niet, of beter: ik zag het wel, maar registreerde het niet; maar opeens was het alsof ik mezelf op de schouder tikte en zei: kijk dan nog eens goed! Pas toen viel het me op: de man die bij kassa 5 zijn boodschappen op de band had gezet, had precies hetzelfde gekocht als ik. De boodschappen stonden zelfs min of meer in dezelfde volgorde. Een bakje blauwe bessen. Een doosje kastanjechampignons. Een literpak biologische milde magere yoghurt. Drie bananen. Een pak rijstwafels. Een fles appelsap. Een doosje brillendoekjes, niet de oranje, maar de blauwwitte, die beter zijn. En ik zag dat hij, net als ik, op het laatste moment nog een Bros-reep uit het snoepvak achter de band had gepakt en bij zijn boodschappen had gelegd. Hij ving mijn blik. We keken elkaar recht in de ogen, we waren even lang. Hij was van mijn leeftijd, en zijn bril leek sterk op die van mij. Ook hij droeg een lange jas, alleen was die niet donkerblauw, zoals de mijne, maar donkerbruin. We droegen allebei de sjaal met sneeuwkristallenmotief die een paar jaar geleden door de Hema werd verkocht. Ik maakte een gebaar naar mijn boodschappen en wilde een opmerking maken, maar een vreemde beklemming zorgde ervoor dat ik geen woord kon uitbrengen. Bovendien waren wij nu allebei aan de beurt, en gingen we op zoek naar onze portemonnee. Onze boodschappen werden over de scanner gehaald, de piepjes klonken vrijwel gelijktijdig, toen ze waren opgehouden, rekenden we hetzelfde bedrag af. Nadat we onze boodschappen hadden ingepakt (we hadden allebei een plastic Albert Heijn-zak met feestdagen-opdruk) liepen we naast elkaar naar buiten. Weer ving hij mijn blik, weer wilde ik iets zeggen, weer lukte het niet. Nadat de winkeldeuren achter ons waren dichtgeschoven, sloeg ik rechts af; hij liep naar links. Na een paar passen hield ik stil. Ik keek om en zag dat hij ook omkeek, met zijn hoofd een beetje schuin, zoals ook ik mijn hoofd een beetje schuin hield. We maakten allebei een kleine beweging, alsof we naar elkaar toe wilden lopen, maar we bleven staan, blijkbaar beseften we allebei dat we door moesten lopen in de gekozen richting, hij richting Victorieplein, ik richting Van Woustraat — alsof er een evenwicht verstoord zou worden als een van ons op de ander zou aflopen, een evenwicht waarvoor wij verantwoordelijk waren en dat op meer betrekking had dan onze levens alleen. Ik keerde me om en terwijl ik doorliep, bedwong ik de neiging om een blik over mijn schouder te werpen om te controleren of ook hij zijn weg vervolgde. Er vormden zich ideeën in mijn hoofd die ik niet helemaal tot het einde kon doordenken. De wereld bestond uit twee helften die even langs elkaar waren geschuurd, zonder dat dat de bedoeling was geweest; dimensies waren doorbroken en tijd en ruimte hadden zich door een kleine onoplettendheid in de kaart laten kijken.”
De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.
Gedaantewisselaar gedichten
1
de legende wordt gefluisterd
in de vrouwentent
hoe de maan als ze vol
opkomt
sommige mannen in zichzelf volgt
en ze daar verandert
het seizoen is kort
maar vreselijke gedaantewisselaars
ze dragen vreemde handen
ze lopen door de huizen
’s nachts hun dochters
kennen ze niet
2
wie is er om haar te beschermen
uit de handen van de vader
niet de ramen die zien en
niets zeggen niet de maan
dat vreselijke oog niet de vrouw
die ze zal worden met haar
tong vol littekens hoe hoe hoe klaagt
de uil in de avond hoe
zal ze beschermd worden dit mooie kleine meisje
3
ligt het kleine meisje
stil genoeg
gesloten genoeg
hard genoeg
loopt gedaantewisselaar vanavond
misschien niet rond
de volle maan vindt hem
hier misschien niet
met zijn haar
dat overeind staat
dat op-
stijgt
4
het gedicht aan het einde van de wereld
is het gedicht dat het kleine meisje ademt
in haar kussen dat ene
dat ze niet kan vertellen dat ene
er is niemand om dit gedicht te horen
is een politiek gedicht is een oorlogsgedicht is een
universeel gedicht maar gaat niet over
deze dingen dit gedicht
gaat over één mensenhart dit gedicht
is het gedicht aan het einde van de wereld
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 25e juni ook mijn blog van 25 juni 2020 en eveneens mijn blog van 25 juni 2019 en ook mijn blog van 25 juni 2018 en ook mijn blog van 25 juni 2017 deel 2.