De Nederlandse schrijver Miquel Bart Ekkelenkamp Bulnes werd geboren op 6 juli 1976 in Bloomington, Indiana (Verenigde Staten van Amerika). Zie ook alle tags voor Miquel Bulnes op dit blog.
Uit: Monstrum
“Den Haag, november 2021
Vanaf de achtentwintigste verdieping van de kantoorflat kijkt Estyr uit over het centrum van de stad. Het regent hard en het water klettert tegen de ramen. Vele meters onder haar lijken de parapluutjes zich zelfstandig voort te bewegen door het Haagse labyrint. In de verte, waar het wolkendek is opengebroken, heeft zich een regenboog gevormd. Voor de zekerheid is ze een kwartier te vroeg gekomen. Terwijl ze door de wachtruimte ijsbeert – ze is er alleen – laat ze in gedachten de mogelijke knelpunten en gevoeligheden de revue passeren. Waar zouden deze mensen aanstoot aan kunnen nemen? Waar zouden ze een risico in kunnen zien? Haar voorbereiding was vooral lichamelijk. De afgelopen week heeft ze meer gesport en is ze op tijd gaan slapen. Fysieke fitheid is de belangrijkste conditie voor mentale fitheid. Het gesprek zo meteen is cruciaal – althans, het is de laatste horde. Alle sollicitatiegesprekken verliepen vlekkeloos en de baan is geknipt voor haar. Nee: zij is geknipt voor de baan – dat moet ze uitdragen. Dit onderzoek is een formaliteit, als de lijst met items die je moet afvinken om de instapkaart voor een vliegreis te verkrijgen. Een veiligheidsdeur met elektrisch slot gaat open en in de deuropening verschijnt een atletische dame van een jaar of veertig. Ze wenkt Estyr. `Mevrouw Bosvelt, wilt u zo vriendelijk zijn mij te volgen naar de vergaderzaal?’ De vrouw is groot en grof van gestalte, maar verder is alles aan haar klein: haar handen, haar lippen, haar neus, haar oren, haar tanden. Haar steile rossige haar wordt bijeengehouden door een zilveren clip. Ze oogt ontstemd, of misschien slechts verveeld; haar mondhoeken hangen en maken haar mond tot een naar beneden gericht halvemaantje. Met ferme pas gaat ze Estyr voor door een brede met spots verlichte gang. De deuren van de kantoren aan weerszijden zijn dicht. Door de ruitjes van matglas zijn de aanwezigen onherkenbaar. Aan het einde van de gang gaat de vrouw een vergaderzaal binnen. De ruimte is een meter of zeven diep en heeft een laag systeemplafond. Aan de muur hangt een bedieningspaneel met drukknoppen en met groene en rode ledlampjes. In het midden staat een grote ovale tafel die plaats biedt aan zeker twaalf personen. Er staan vier stoelen aangeschoven en drie microfoons opgesteld. Op een van de stoelen zit een man van omstreeks zestig jaar, onderuitgezakt achter een ingeplugde laptop. Hij heeft wit uitgedund haar en een baard van een week. Zijn blauwe jasje heeft te veel schoudervulling. Verder draagt hij een wit overhemd, een oranje stropdas en een kakikleurige chino. Zijn schoenen zijn zwartleren instappers. Hij schuift iets rechter op en volgt Estyr met zijn blik. `Neemt u alstublieft plaats,’ zegt de vrouw. Ze wijst naar een van de stoelen tegenover de man en gaat zelf naast hem zitten, achter een laptop en een blocnote op na-formaat. ‘Mijn naam is Patricia Meyer en ik ben beleidsadviseur bij het ministerie van Binnenlandse Zaken.’ `En ik ben Jacob Verkade,’ stelt de man zich voor. ‘Ik werk voor de AIVD: Hij toont zijn pasje. Op de foto heeft hij halflang kastanjebruin haar en draagt hij een bril met een vliegeniersmontuur.”
De Duitse dichter en schrijver Marius Hulpe werd geboren op 6 juli 1982 in Soest, Nordrhein-Westfalen. Zie ook alle tags voor Marius Hulpe op dit blog.
bericht van de visser
ich bin auf dem grund allein.
Hans M. Enzensberger
buiten, in het gammele bootje, zijn pijp
stoppend, houdt de visser het gewaagde uitzicht
op de ruige kliffen, het zanderige hart
van de aeonen: kom op vertel me
waarom ik hier sta, voor gek,
met de pijp in mijn mond,
voor de krijtrots:
de gloed sist zo mooi
in het houten gebint, in de hand als een
slijpsteen. de oude taken
heb ik laten schieten.
volg mij! Laten jullie ook
alles varen!
laten we van rol wisselen, al sinds lange tijd
vang ik geen vis meer:
rond om mij wil de razende zee
klinkende vergelding, ik merk het, en voor mij
geselt de menigte de reling; daarom
mompel ik keer op keer
mompel in de roestige spreekbuis:
SOS! SOS! olie ontdekt! Ik herhaal: olie
klokklok veel olie gevonden, ja!, echt waar!
vaart uit, jullie allemaal
tot aan de rietrand van de riffen,
zoals jullie ze achterlieten.
het is heel heel belangrijk
dat iedereen komt!
piep piep –
piebibiepiep –
piep –
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 6e juli ook mijn blog van 6 juli 2020 en eveneens mijn blog van 6 juli 2019.