Colin Channer, Jeet Thayil

De Jamaicaanse schrijver Colin Channer werd geboren op 13 oktober 1963 in Kingston. Zie ook alle tags voor Colin Channer op dit blog.

Uit: Passing Through

“In white, at dusk, on the final day of all that he had known to be his life, Eddie Blackwell left Eugenia sleeping in a ball of naked flesh and made two strides across the planking to the open door.
He was broad-shouldered and compact with wavy, center-parted hair, and there was something in the way he slightly hunched and kept his pelvis taut that marked him as the kind of man who’d taken drinks in places where the patrons settled arguments by dropping in a crouch.
He was long-faced, with tight skin, and if you saw him in a quarter pose, even if your view was just a glance, you’d note the angle of his cheeks, the way they jutted then descended in a scoop along his jaw, how they tapered thinly from his eyes toward his ears as if they were designed to swim.
Eddie Blackwell’s hut was built on stilts on marshy ground with pilings driven deeply in a natural bank of mud and sand along the sloping crescent where the River Janga made its final curve before it poured into the belly of a dark lagoon—a mangled mass of mangrove roots and hidden channels with a secret opening to the minty waters of the Caribbean Sea.
In the shadow of the mangroves, Eddie, an American who’d lived in the West Indies for the most fulfilling years of his chaotic life, could see a buzz of trembling lights.
An armada of canoes had come together overnight, and he could see now in the water right below him pink and yellow petals from the flowers that the people of New Lagos had released into the stream. On the other bank, a little string of boats constructed from banana leaves were tangled in the reeds.
A light emerged out of the pulsing mass of brightness and began to shimmer up the stream toward him. And, living as he did before the camera was a common object, he built a book of memories in his mind.
In deep focus, he looked east across the marsh toward the hills, which in the lifting darkness had begun to show their edges in the bluish-gray collage of earth and sky. Dark and undulating, they approached from either side, a gentle rise and fall that gathered force, congealing in the cratered cone of Mt. Diablo, the volcano that had caused implosions in his life.
Eugenia wasn’t sleeping. This he knew. And as he thought again about the multistranded knotting of her complicated love, he panned now to the north. From his elevation he could see the marshland merging with repeated frames of cattle farms and cane.”

 

Colin Channer (Kingston, 13 oktober 1963)

 

De Indiase dichter, schrijver, librettist en muzikant Jeet Thayil werd geboren op 13 oktober 1959 in Kerala. Zie ook alle tags voor Jeet Thavil op dit blog.

 

Aan Baudelaire

Ik ben eindelijk over je heen, in Mexico-Stad,
in een witte ruimte hoog boven de straat,
mijn handen stil, de muren onbeweeglijk.
Het is hier warm, veilig en zelfs in de winter
is de regen goedaardig. Op sommige morgens zet ik
de geluiden van het plein – een fruitverkoper,
een jongensacrobaat, een vrouw die onmogelijke
ficties verkoopt – op een hoop in een hoek
van de kamer. Ik zeg niet dat ik gelukkig ben,
maar ik ben gezond en mijn geld is van mij.
Soms als ik op de markt loop,
langs de kippen en de varkensrook,
denk ik aan jou – je opschepperij en wolvenhart,
je haar van Bonaparte en ogen van Poe.
ik mis je niet. Ik mis je niet wanneer
ik een raam open en licht de kamer vult
als water dat in een papieren beker stroomt,
of als ik de witte jurk van een vrouw zie glanzen
als nieuwe munten en ik weet dat ik mijn voeten
zou kunnen volgen naar de rivier en mijn leven weg
laten gaan van mij. Op momenten als deze,
als ik mezelf betrap terwijl ik tegen je praat,
ben ik altijd verbaasd over de woorden die ik hoor
van spijt en stomme jongensachtige toewijding.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jeet Thayil (Kerala, 13 oktober 1959)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e oktober ook mijn blog van 13 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Michael Symmons Roberts

De Britse dichter Michael Symmons Roberts werd geboren op 13 oktober 1963 in Preston, Lancashire.  Symmons Roberts bracht zijn jeugd door in Lancashire voordat hij begin jaren ’70 met zijn gezin naar het zuiden verhuisde naar Newbury in Berkshire. Hij ging naar de middelbare school in Newbury en vervolgens naar Regent’s Park College, Oxford om filosofie en theologie te studeren. Na zijn afstuderen volgde hij een opleiding tot krantenjournalist voordat hij in 1989 als radiomaker bij de BBC in Cardiff in dienst trad. Hij verhuisde met de BBC naar Londen en vervolgens naar Manchester, waar hij aanvankelijk bij de radio en daarna als documentairemaker werkte. Zijn laatste baan bij het bedrijf was als Executive Producer en Head of Development voor BBC Religion and Ethics, voordat hij de BBC verliet om zich op schrijven te concentreren. Voor zijn vierde dichtbundel, “Corpus”, ontving hij Whitbread Poëzieprijs 2004.  Zijn zesde bundel, “Drysalter”, won in 2013 de Forward Prize en de Costa Poetry Award, en stond op de shortlist voor de TS Eliot Prize. Daarnaast kreeg hij nog diverse andere prijzen en onderscheidingen. Zijn voortdurende samenwerking met componist James MacMillan heeft geleid tot twee BBC Proms-kooropdrachten, liedcycli, muziektheaterwerken en een nieuwe opera voor de Welsh National Opera, The Sacrifice, die in 2008 de Royal Philharmonic Society Award won. Zijn eerste roman, “Patrick’s Alphabet”, werd in 2006 gepubliceerd door Jonathan Cape en zijn tweede, Breath, in 2008. Hij is hoogleraar poëzie aan de Manchester Metropolitan University en een trustee van de Arvon Foundation.

 

Mapping the Genome

Geneticist as driver, down the gene
codes in, let’s say, a topless coupe
and you keep expecting bends,

real tyre-testers on tight
mountain passes, but instead it’s dead
straight, highway as runway,

helix unravelled as vista,
as vanishing point. Keep your foot
down. This is a finite desert.

You move too fast to read it,
the order of the rocks, the cacti,
roadside weeds, a blur to you.

Every hour or so, you pass a shack
which passes for a motel here:
tidy faded rooms with TVs on

for company, the owner pacing out
his empty parking lot. And after
each motel you hit a sandstorm

thick as fog, but agony.
Somewhere out there are remnants
of our evolution, genes for how

to fly south, sense a storm,
hunt at night, how to harden
your flesh into hide or scales.

These are the miles of dead code.
Every desert has them.
You are on a mission to discover

why the human heart still slows
when divers break the surface,
why mermaids still swim in our dreams.

 

Fox In A Man Suit

Masked, gloved, brush tucked flat
against her back, faint with heat

this vixen is silent at soirees,
attentive to talk of defence, the public purse.

Emissary from the wild woods, agent
from the other side, she shakes her head

at wine, at canapés, she gags on human
stench, their meat and sweat.

When taxis come, she slips through kitchens,
drops to all fours (still in black tie),

sprints along the back streets
like a feral duke until she meets the edgelands

where – rubbed on the shuck of a tree –
her man-skin peels off

like a calyx and the sleek red flower unfurls.
Tongue drinks in the cold,

nose down in leaf mould, deep rush and tow
of attachment, of instinct. I, the only witness,

take this for a resurrection (body sloughed
and after-life as fox-soul), so I watch

in awe and slow my breath until
she catches sight and howls and howls.

 

Michael Symmons Roberts (Preston, 13 oktober 1963)