Simon Carmiggelt, Arne Rautenberg

De Nederlandse schrijver en dichter Simon Carmiggelt werd geboren op 7 oktober 1913 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Simon Carmiggelt op dit blog.

 

EEN GOED MENS

Als knaap was Karel bij de welpen.
In ’t honk zei de akela: ‘Kleine krullenkop!’
Hij ruimde altijd al zijn rommel op
en thuis ging hij dan ook nog moeder helpen.

Zo groeit men op tot een rechtschapen man
en wordt getrouwd door een gespierde Lien.
Zij was niet helemaal zijn smaak misschien,
maar och, er kwamen zeven kinders van.

Des zondags liep hij met de kerkenzak.
Des maandags liep hij met de aktetas
en meende lang dat dit het leven was.
Pas na zijn veertigste werd hij wat zwak.

Hij dacht: Ik ben altijd zo goed geweest,
een stille man met stille visgraatpakken.
De braafheid zit op mijn gezicht gebakken,
maar diep vanbinnen voel ik me een beest.

Ik wil eens rumba dansen op mijn hoed
of onze dienstmaagd vatten om de leest.
Haar kussen, ja, dat wil het beest
en alles doen wat men dan doet.

En uit de kerkenzak wilde hij jatten
om het met sloeries te verbrassen
en lekker nooit meer op de kinders passen,
ze laten staan met ongeveegde gatten.

Maar, och, ook daar kon Gods constructie tegen.
Hij wiep het beest in Karel plichten voor.
Lien moest naar bed met een ontstoken oor
en moe had van de week geen AOW gekregen…

En Keesje had weer uit zijn neus gebloed.
‘O, Karel, ga eens gauw de huur betalen.’
Hij wou wel slecht maar kon het niet meer halen.
’t Was gauw te laat. Hij bleef voor eeuwig goed.

Maar op zijn sterfbed heeft hij nog gezeid:
‘Ik was een beest, Lien. Maar ik had geen tijd.’

 

De ster

De ster strijdt moedig tegen ’t vet,
dat haar contracten bibberig besluipt
en zachtjes naar haar lieve konen kruipt.
Zij houdt dieet en gaat naar bed.

Duur is de roem, eet zij het eraan af?
De mensheid roept: ‘O kijk, daar staat ze.’
Toch is zij maar een heerlijke melaatse,
want waar ze komt zet men de straten af.

Zij mag etagekelners koeieneren
in het hotel, dat walmt van klamme pracht.
En steeds de manager, die op haar wacht.
En steeds de pers, die met haar moet dineren.

Zij is nu veertig. Strakjes is het uit.
Voelt men zich prettig, na zo’n schel bestaan?
Een deftig landhuis aan een stille laan.
Een grijze juffrouw trekt haar baljurk uit.

 

Verliefde reiziger

In ’t kust-pension kwam liefde hem bezoeken.
Zij at haar visje en zijn hart werd warm.
De zoutpot gaf hij haar met blijde charm’
en hij sprak Engels zonder een woord op te zoeken.
Zijn lieven thuis geraakten in het duister
want in zijn knieën kwam een oud gevoel.
Hij schertste wervend naar zijn zondig doel.
Zijn nieuwe pak gaf hem ’n ongekende luister.

Eerbiedig keek ze naar de stempels in zijn pas,
het werd haar prentenboek-een meisjesdroom.
Haar kus bleek kinderlijk; het vreemde idioom
dwong hem alleen te melden dat ze lovely was.

Bij ’t afscheid werd geweend; op zo’n station
spant alles samen tegen een romantisch slot.
Hij reed naar huis en voelde zich een vod,
maar leerde spoedig, dat hij snel vergeten kon.

 

Simon Carmiggelt (7 oktober 1913 – 30 november 1987)

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

het haar gewormte
voor jonathan meese

de oren wulken
het voorhoofd een enorme koperen plaat
de wenkbrauwen viaducten
de ogen draaiende fietswielen
de neus een kluwen slangen
de mond een mijnongeluk
de kin een witte porseleinen kom
armen benen torso geslacht
op de grond liggend lapje het hart
een om je heen knallend vuurwerk

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor de schrijvers van de 7e oktober ook mijn blog van 7 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.