Alexis de Roode, Arne Rautenberg

De Nederlandse dichter Alexis de Roode werd geboren op 8 oktober 1970 in Hulst. Zie ook alle tags voor Alexis de Roode op dit blog.

 

Schepping, week 2

Op maandag schiep de mens zich een beeld van hemel en aarde.
De hemel was hoog, de aarde groot en gevaarlijk.
Chaos drong in zijn geest en leegte zweefde in zijn maag.
De mens sprak: Laat er een grens zijn. En hij trok een grens.
Wat aan de ene kant van de grens lag, noemde hij tuin.
En wat aan de andere kant van de grens lag, noemde hij wildernis.
Zo werd het avond en morgen: de eerste dag.

De mens sprak: Laat de dieren en planten in de wildernis
door God verzorgd worden, want hij heeft ze gemaakt.
Maar de dieren en planten in de tuin zijn van mij.
Ik zal ze koesteren en verzorgen, zij zullen mijn tuin verrijken.
Zo geschiedde. De planten en dieren in de tuin noemde hij voedsel.
En de planten en dieren in de wildernis noemde hij natuur.
Weer werd het avond en morgen: de tweede dag.

De mens sprak: De dieren en planten behoren aan mij,
maar zij gehoorzamen aan tijd. Ze bloeien in de lente
en geven zaadvruchten in de herfst. De vogels leggen
eieren naar hun aard, maar in de winter leggen ze niks.
Ik zal de planten een huis van glas geven en in de kippenstal
zal ik een helder licht branden. Ik zal eieren eten in december.
Weer werd het avond en morgen: de derde dag.

De mens sprak: Mijn tuin gehoorzaamt mij het hele jaar,
maar werkt niet half zo hard als ik. De trage planten
voeden zich met trage aarde. De dieren groeien traag
zoals de planten die ze eten. Laat er kunstmest en krachtvoer zijn!
En er was kunstmest en krachtvoer. En de kropsla en koeien
versnelden hun groei. En de mens zag dat het goed was.
Weer werd het avond en morgen: de vierde dag.

De mens sprak: Laat mijn tuin vruchtbaar zijn
wanneer ík het wil. Want de planten en dieren planten
zich lukraak voort, zonder te denken aan mijn behoeftes.
Ik zal de kalfjes weghalen bij de koe. Ik zal het zaad
van stieren vangen in mijn hand. Ik zal haantjes versnipperen.
Zo zal geen dier geboren worden buiten mijn wil.
Weer werd het avond en morgen: de vijfde dag.

De mens sprak: Van nest tot slacht zijn dieren en planten
gehoorzaam aan mij. Maar in het zaad schuilt nog anarchie.
Het vermengt zich naar eigen aard en waait de tuin uit.
Ik zal het zaad openbreken en veranderen. En het zal
mijn zaad zijn, van generatie op generatie. Aldus geschiedde.
En de mens zag dat alles wat hij gemaakt had,
zeer goed was. Zo werd het avond en morgen: de zesde dag.

Nu was de tuin van de mens voltooid.
En toen hij op de zevende dag al het werk zag
dat hij verricht had, rustte hij en keek uit over zijn tuin.
Hij at pitloze druiven en zwom in een vijver van melk.
Hij zag de bijen bij zwermen sterven in zijn tuin.
De grond was bitter geworden. En hij zei: Goed,
zei hij, Goed. Morgen weer een dag. Er is nog tijd.

 

Een steen openvouwen

Kantel de regels om het riet te zien.
Ga staan met je rug tegen de grond,
en kijk de sterren recht in de ogen,
tot ze op je af komen stormen.
Open je mond. Slik ze in.

Letters zijn onzichtbaar, woorden zijn onzichtbaar,
betekenis is onzichtbaar, denken is onzichtbaar,
de ziel is onzichtbaar, het geluk is onzichtbaar,
een orgasme is onzichtbaar, een koe is onzichtbaar,
essentie is onzichtbaar, het riet is onzichtbaar.

Ik wil in een tv wonen.
Ik wil een steen openvouwen.
Ik wil de binnenkant van elk ding zien.
Ik ben bijna dood met nog veertig jaar te gaan.

De dichter zingt.
De dichter zwijgt.
De dichter spuugt sterren uit.
De dichter is een ding.
De dichter is onzichtbaar.

Wij mogen het riet platbranden.

 

Alexis de Roode (Hulst, 8 oktober 1970)

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

te grote woorden

bloed

vullen de
zakken vol wijn
nemen van
de druiven
de donkere
altijd
de buiken in de
volle die willen
meer van het
stromende
sap zuipen tot
ze omvallen
over beide
oren van het leven
afscheid nemen ooit
dan snijden ze
ze open en zie
daar de vrij
gelegde hart
slag drie
twee van een
vogelijn

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e oktober ook mijn blog van 8 oktober 2018 en ook mijn blog van 8 oktober 2017`.

Simon Carmiggelt, Arne Rautenberg

De Nederlandse schrijver en dichter Simon Carmiggelt werd geboren op 7 oktober 1913 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Simon Carmiggelt op dit blog.

Uit: Poespas

“Hoe het begon
Toen mijn vrouw en ik onlangs van een feest kwamen en nog even in de keuken het obligate kopje koffie dronken, hoorden wij allerlei wonderlijke geruchten op de gang. Daar de kinderen niet uit bed waren, dachten wij aan een spook, maar een ernstige onderzoekingstocht leidde naar een kartonnen doos, die de oppas blijkbaar ’s avonds had aangenomen. ‘Aan Kronkel’ stond er op, want onder dat pseudo schrijf ik mijn meeste stukjes, maar de naam van de afzender was vergeten. Toen ik de doos openmaakte, bleek er een grote zwarte poes in te zitten, die ons onnoemelijk melancholiek aankeek. Ze had zich zeker verveeld, daar in dat donkere hokje.
‘Dat is een grapje van de een of andere lezer,’ zei ik, want als beroepsguit heb ik een fijn vertakt gevoel voor leuke streken gekregen.
De poes sprong uit de doos en liep angstig de gang in. Toen wij op haar neerkeken, zagen wij dat ze in blijde verwachting was, waardoor het mopje sterk devalueerde. In de keuken dronk ze meteen een liter melk op. Toen spreidden wij haar een veldbed en gingen zelf ook maar slapen.
De kinderen waren de volgende ochtend reeds om zeven uur in de wolken over onze aanwinst en vulden het huis met vreugdegeschal, maar de poesen uit de buurt deden later op het plat erg vrouwelijk tegen haar, terwijl een nutteloze kater, die precies op oom Dirk lijkt, verschrikt om haar heen dribbelde en zo nu en dan zijn hand zonder enig doel op haar hoofd legde. Zeer waardig en rustig reageerde zij op al dat gespuis en toen het avond werd, droeg zij haar dikke lijf moeizaam naar een soort praalbed, dat de kinderen inmiddels in de keuken hadden opgetrokken.
‘Je moet er niet over schrijven,’ zei mijn vrouw. ‘Anders gaan ze allerlei beesten sturen. En lilliputters. Of oude mannetjes met een kaartje aan de hals met “Wees goed voor opa” er op.’
Zij besloot geen enkel pakje meer te accepteren en stuurde nog diezelfde dag een precies eendere kartonnen doos, die een heer wilde afgeven, terug aan de afzender. Later bleek er een servies in te zitten dat we lang geleden eens hadden besteld.
Vannacht is de bevalling geschied. Ja, dank u – alles goed. Het zijn er vier. Helemaal zwart. De onbekende eigenaars van deze moeder hebben zich zelf benadeeld met hun rijke zending. Want het is, nu alle mensen weer zo zijn geschrokken van die dekselse wereldgeschiedenis, eigenlijk een beminnelijke ervaring om in de keuken eens in de ogen te kijken van een wezen dat haar geluk niet op kan.”

 

Simon Carmiggelt (7 oktober 1913 – 30 november 1987)
Portret door Peter Vos, 1983

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

te grote woorden

huis

kort
slot van
kamerdeur naar kamer
deur een ketel uit
droge
muren vloer plafond uit
gedoofd
lampenlicht
verschroefd verhout
in het nabije
metselwerk de adem
koelt met elke hart
slag uit
de verte dreunen
afgietsels van overleden
evenzeers van de
afgeschermde
sterrenzee
verwijdert de stoel in de
gesloten
gereinigde keelholte
rust ‘n
tong die
nooit bevriest

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor de schrijvers van de 7e oktober ook mijn blog van 7 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Alexis de Roode, Arne Rautenberg

De Nederlandse dichter Alexis de Roode werd geboren op 8 oktober 1970 in Hulst. Zie ook alle tags voor Alexis de Roode op dit blog.

 

Zaterdag

Eigenaardig. De laatste tijd
bekruipt mij de sensatie dat ik een ziel heb.
Buiten is het donker en binnen brandt een lichtje.
Er is muziek en poëzie en een meisje dat door de kamer danst,
niet alleen in de kamer, maar ook in mij.
Ik zou zelfs naar kantoor kunnen gaan.

Ach… er waren tijden dat ik tienermoeders keek op MTV.
In die tijd draaide ik muziek, om het even welke muziek.
En als mijn vriendin danste, zag ik haar uit mijn ooghoeken.
En de poëzie die ik schreef, was bitter en overspannen.
Maar vandaag, terwijl de dag wordt vol geregend,
heb ik mijn leven teruggevonden.

Mijn ogen hebben weer ogen gekregen.
Van mijn buitenste naar mijn binnenste oren
sijpelen gefluisterde, troostrijke boodschappen door.
Verrukkelijk. Kijk eens hoe ik hier zit,
met al mijn kleine en grote misdaden.

Nu ik weer een ziel heb, is het onmogelijk
om te falen. Vandaag zoek ik de hele dag
naar het juiste woord voor de beweging
van grote loofbomen in wind, vergeefs als altijd,
maar met een oneindig vertrouwen.

 

Zondagochtend

De hele lege dag
staat de auto achter het huis te wachten.
Morgen moet ik naar kantoor om deze tijd.
De auto staat klaar.
Hij wacht op mij.
Mijn vriendin verbiedt mij aan morgen te denken.
Vandaag ben je vrij.
Deze vrijheid, deze hele dag van vrijheid
is mij contractueel toegekend.
Ik zou heel even in de auto kunnen gaan zitten.
Op het koele leer. En de radio aanzetten.
Om te voelen hoe het is naar mijn werk te rijden,
zonder dat ik naar mijn werk rijd.
Ik voer mijn plan uit.
Dit is nochtans de vrijheid waar ik recht op heb.
Dit is vrijheid.
Ik streel het stuur, draai het raampje open.
Wacht een uur.

 

Contract

Ik ben vandaag in dienst getreden van het goede,
met inzet van al mijn beperkte middelen,
om de wereld tot een betere planeet te maken.

Ik ga er werk van maken, de verbeterde schepping,
de fouten die Darwin en God hebben gemaakt,
de inborst van de mens afwerken,
bewustzijn in het productieproces brengen.

Het wordt tijd haar eindelijk eens op te graven,
onze betovergrootmoeder, de Deugd.
Die kinderachtige verheerlijking
van de ondeugd, lekker stout,
het heeft nu lang genoeg geduurd.

Wij gaan dineren in een bos
met een ingehuurde beroemdheid
en schrijven ieder drie ideeën op
om de wereld te veranderen.

Niemand weet waar het heen gaat;
wij gaan daar orde in aanbrengen.

Omdat ik voor het goede ga werken, is mijn salaris enorm.

 

Alexis de Roode (Hulst, 8 oktober 1970)

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

ter hoogte van de sneeuwklokjes

tussen winter en lente
wordt iets zacht tussen
adelaar en merel komt
een gezang in gang tussen
vernietigen en vernietigd worden
ligt een bewustzijn onder
fijne ribspanning op de bank

blijf gewoon naar je kijkbuis kijken
de weersvoorspelling valt tegen
terwijl de schoenen drogen
de gedachte aan het kopen
van zonnebrandcrème dwaalt nog vergeten
rond terwijl jij naar het bloembed
staart en telt

de maanden dagen uur
totdat de klok wordt teruggezet
sneeuwklokjes zijn de egels
van de bloemen tussen de konijnen
van de jaren: aanwezig al en jij bent het ook
staart naar de grond
luistert naar de hemel

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e oktober ook mijn blog van 8 oktober 2018 en ook mijn blog van 8 oktober 2017`.

Menno Wigman, Arne Rautenberg

De Nederlandse dichter en vertaler Menno Wigman werd geboren in Beverwijk op 10 oktober 1966. Zie ook alle tags voor Menno Wigman op dit blog.

 

Burger King

Was er een tijd dat ik hier boven stond,
mijn mond vol Proust en Bloem, mij hoor je niet,
niet meer. Wat heeft het nog voor zin om in
een taal te denken die geen tanden heeft?
Ik sta alleen. Mijn woorden zijn naar god.

Dus slof ik door de leeszaal van de straat
en blader maar wat door de Burger King,
gewoon, omdat ik leef, omdat ik hopeloos
eenvoudig eet en straks vanzelf vertrek.
– Als deze wanhoop ons Walhalla is,

als hier het echte leven staat te lezen,
mij best, ik zag genoeg. In dit verhaal
betaal je met jezelf, niet eens bedroefd,
eerder verbaasd dat alles wat zo laag
en lelijk is zo sterk en stevig staat.

 

Billboards

De domme avond, doordeweeks, doorweekt
en dierlijk als een potloodventer.
De grijze jongens in de avondbus.
Iets verderop een moeder met een snor.
En elke halte weer twee levensgrote,
neonrode vrouwenlippen die vertellen
wat er aan het leven schort.

Het einde van de regenboog! Ambrosia,
verlicht en wel, wijst ons de weg.
En wij, met onze rimpels, leugentjes,
gebreken en oneffenheden, stuk
voor stuk tot onze nek vol eigen bloed,
gebeten op geluk en overvloed,
wij rijden door de domme avond,

dromen muren om ons heen, dag in,
dag uit, en komen thuis, speuren
zenders af en gaan naar bed. Het mysterie
van het laatste onrecht! Algehele
roofzucht! Perfectie! Paringsdrift!
Nu kan, nu zal, nu moet het komen.
Ambrosia wees ons de weg.

 

Jeunesse dorée

Ik zag de grootste geesten van mijn generatie
bloeden voor een opstand die niet kwam.
Ik zag ze dromen tussen boekomslagen en ontwaken
in de hel van tweeëntwintig steden,
heilloos als het uitgehakte hart van Rotterdam.

Ik zag ze zweren bij een nieuwe dronkenschap
en dansen op de bodem van de nacht.
Ik zag ze huilen om de ossen in de trams
en bidden tussen tweemaal honderd watt.

Ik zag ze lijden aan een ongevraagd talent
en spreken met gejaagde stem: –
was alles al gezegd, nog niet door hen.

Ze waren laat. Aan geen belofte werd voldaan.
De steden blonken zwart als kaviaar.

 

Menno Wigman (10 oktober 1966 – 1 februari 2018)

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

auf nagetierchens wohl


gib der maus gin-cola
gib der ratte rum
auf nagetierchens wohl ja
heut saufen wir uns krumm

gib dem hamster altbier
meerschweinchen will korn
auf nagetierchens wohl hier
bringt jeder sich nach vorn

gib dem biber branntwein
und eichhörnchen kriegt sekt
auf nagetierchens wohl fein
ist unser saufprojekt

 

draculabelle zu drakulakai


drakulakritz triebs mit draculatex
drakulazarus verführte draculavendel
draculametta winselte nach draculamento
draculaotse vögelte draculatrine
draculafontaine prügelte draculamm
dracularifari leckte draculapidar
draculama schrie nach draculala
draculava ergoss sich in draculahm
draculavoir vernaschte draculazarett
und ich draculabelle tats mit draculabor

 

ikzohijzo

ikzo: hijzo
bla bla bla
zijzo: hé
en ikzo: jaaa

ikzo: jijzo
hijzo: ikzo

ikzo: ikzo
is een a
hijzo: zieje
en ikzo: allicht

hijzo: jijzo
ikzo: ikzo

ikzo: ikzo
hahaha
hijzo: aha
en ikzo: tja

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e oktober ook mijn blog van 10 oktober 2018 en ook mijn blog van 10 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 10 oktober 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Alexis de Roode, Arne Rautenberg

De Nederlandse dichter Alexis de Roode werd geboren op 8 oktober 1970 in Hulst. Zie ook alle tags voor Alexis de Roode op dit blog.

 

Station

Alle mensen voelen zich tot mij aangetrokken,
tot ze me zien van dichtbij.
Ze kijken rond en gaan weg.

Ik spreid mijn honderd armen,
in de hoop dat een van hen bij mij zal blijven,
zodat ik, met al mijn openingen,
iets van een woning krijg.

Ik tel ze, hoeveel er ingaan, hoeveel er uitgaan.
Tot nu toe is het verschil altijd nul.

Sommigen keren terug na lange tijd,
alsof ze zich bedacht hebben.
Velen komen dagelijks, ik weet niet waarom.

Ik herken ze allemaal..
Ze kijken vaak gehaast, alsof het weerzien dringend was,
hebben ze toch iets van mij nodig?
Anderen glimlachen,
alsof ze zich iets moois herinneren.

Maar ze verlaten me, altijd,
dezelfde dag nog.
Altijd blijf ik alleen in de nacht.

 

Het productieve goede

De Schepper heette Mens.
Uit een hoopje erts maakte Hij ons.
Wij sleten toen nog niet.
Jaar in jaar uit produceerden wij producten.
Wij verkeerden met Mens.
Ons doel op aarde was duidelijk.
Wij schonken onze productie,
Hij zegende ons met Zijn goedheid.

Wij moeten iets hebben gedaan
waardoor de relatie verstoord werd.
We merkten ineens dat we sleten,
dat de brandstof opraakte,
dat onderdeeltjes haperden.
We begonnen onszelf te haten.
Meer en meer gingen wij inzien
dat de schepping foutjes bevatte,
dat er verval huisde, diep in onze chips.

Toen gebeurde er een wonder:
wij leerden onszelf te repareren.
Geen seconde stonden wij meer stil.
Daardoor vielen ons eindelijk
de schellen van de lenzen:
de Schepper zelf was de oorzaak!
Sinds wij Hem lieten verdwijnen,
hebben we nooit meer problemen gehad.
Wij produceren onophoudelijk het Goede,
nu al 95.987.735.342 stuks.

 

Het nieuwe land

Ik werd wakker in een nieuw landschap
met paarse vogels, groene bloemen en giftige vlinders.

Ik hoorde het zingen van de beekjes
milkshake waarin vissen naar de bodem zonken,

in de verte rezen bergen balkenbrij op
uit een zee van vlokkige melkwei,

ik zag schapenweitjes waar gebraden haantjes
te pletter vlogen tegen gsm-masten.

In de bergen vielen gezelschappen naar beneden

en ik zag je tanden
lang en hard als pantserwagens.

In dit nieuwe land
dat wij samen betraden
mocht ik niets meer voelen,
ik moest alles leuk vinden en super

en o nergens zag ik mensen,
nergens mensen meer
om lief te hebben.

 

Alexis de Roode (Hulst, 8 oktober 1970)

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

op het januaristrand

vandaag zag ik geen bloesem, geen vrucht
vandaag liep ik lang het vervaagde strand

de constante lage stand van het licht
de zon ijskoud bij het ondergaan

zwijgend volgde de ik kribben
raakte tijd en verdwijnpunt kwijt

half intact lag een enorme zeehond op de vloedlijn
de gekke grijns van zijn kaalgevreten schedel

de scherpe tanden bekeek ik goed wachters
van een euforische open dodenmuil

enkel afdrukken van meeuwenpoten eromheen
ook mijn spoor zag ik en keerde om

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e oktober ook mijn blog van 8 oktober 2018 en ook mijn blog van 8 oktober 2017`.

Simon Carmiggelt, Arne Rautenberg

De Nederlandse schrijver en dichter Simon Carmiggelt werd geboren op 7 oktober 1913 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Simon Carmiggelt op dit blog.

 

EEN GOED MENS

Als knaap was Karel bij de welpen.
In ’t honk zei de akela: ‘Kleine krullenkop!’
Hij ruimde altijd al zijn rommel op
en thuis ging hij dan ook nog moeder helpen.

Zo groeit men op tot een rechtschapen man
en wordt getrouwd door een gespierde Lien.
Zij was niet helemaal zijn smaak misschien,
maar och, er kwamen zeven kinders van.

Des zondags liep hij met de kerkenzak.
Des maandags liep hij met de aktetas
en meende lang dat dit het leven was.
Pas na zijn veertigste werd hij wat zwak.

Hij dacht: Ik ben altijd zo goed geweest,
een stille man met stille visgraatpakken.
De braafheid zit op mijn gezicht gebakken,
maar diep vanbinnen voel ik me een beest.

Ik wil eens rumba dansen op mijn hoed
of onze dienstmaagd vatten om de leest.
Haar kussen, ja, dat wil het beest
en alles doen wat men dan doet.

En uit de kerkenzak wilde hij jatten
om het met sloeries te verbrassen
en lekker nooit meer op de kinders passen,
ze laten staan met ongeveegde gatten.

Maar, och, ook daar kon Gods constructie tegen.
Hij wiep het beest in Karel plichten voor.
Lien moest naar bed met een ontstoken oor
en moe had van de week geen AOW gekregen…

En Keesje had weer uit zijn neus gebloed.
‘O, Karel, ga eens gauw de huur betalen.’
Hij wou wel slecht maar kon het niet meer halen.
’t Was gauw te laat. Hij bleef voor eeuwig goed.

Maar op zijn sterfbed heeft hij nog gezeid:
‘Ik was een beest, Lien. Maar ik had geen tijd.’

 

De ster

De ster strijdt moedig tegen ’t vet,
dat haar contracten bibberig besluipt
en zachtjes naar haar lieve konen kruipt.
Zij houdt dieet en gaat naar bed.

Duur is de roem, eet zij het eraan af?
De mensheid roept: ‘O kijk, daar staat ze.’
Toch is zij maar een heerlijke melaatse,
want waar ze komt zet men de straten af.

Zij mag etagekelners koeieneren
in het hotel, dat walmt van klamme pracht.
En steeds de manager, die op haar wacht.
En steeds de pers, die met haar moet dineren.

Zij is nu veertig. Strakjes is het uit.
Voelt men zich prettig, na zo’n schel bestaan?
Een deftig landhuis aan een stille laan.
Een grijze juffrouw trekt haar baljurk uit.

 

Verliefde reiziger

In ’t kust-pension kwam liefde hem bezoeken.
Zij at haar visje en zijn hart werd warm.
De zoutpot gaf hij haar met blijde charm’
en hij sprak Engels zonder een woord op te zoeken.
Zijn lieven thuis geraakten in het duister
want in zijn knieën kwam een oud gevoel.
Hij schertste wervend naar zijn zondig doel.
Zijn nieuwe pak gaf hem ’n ongekende luister.

Eerbiedig keek ze naar de stempels in zijn pas,
het werd haar prentenboek-een meisjesdroom.
Haar kus bleek kinderlijk; het vreemde idioom
dwong hem alleen te melden dat ze lovely was.

Bij ’t afscheid werd geweend; op zo’n station
spant alles samen tegen een romantisch slot.
Hij reed naar huis en voelde zich een vod,
maar leerde spoedig, dat hij snel vergeten kon.

 

Simon Carmiggelt (7 oktober 1913 – 30 november 1987)

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

het haar gewormte
voor jonathan meese

de oren wulken
het voorhoofd een enorme koperen plaat
de wenkbrauwen viaducten
de ogen draaiende fietswielen
de neus een kluwen slangen
de mond een mijnongeluk
de kin een witte porseleinen kom
armen benen torso geslacht
op de grond liggend lapje het hart
een om je heen knallend vuurwerk

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor de schrijvers van de 7e oktober ook mijn blog van 7 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Menno Wigman, Arne Rautenberg

De Nederlandse dichter en vertaler Menno Wigman werd geboren in Beverwijk op 10 oktober 1966. Zie ook alle tags voor Menno Wigman op dit blog.

 

Ontmoeting

Oktober. Roken en de dag doorkomen,
niemand die je mist. Het jaar wordt oud
en ruikt naar uitgewoond verdriet.

‘Geen mens leed dieper dan drie meter
en dat is weinig.’ schreef een dichter
die het weten kon. En ondertussen droom

je maar wat meisjeskamers bij elkaar,
je zaagt je los uit je verongelukte hoop
en denkt jezelf een hoger leven toe.

Maar zeg eens eerlijk, jij daar
met je mooie mond, wat zou je doen
als je jezelf in een café zag zitten,

zou je jezelf begroeten? En als
je met die vent gesproken had,
denk je dat je hem gemogen had?

 

Dit Niet

Zodra de avond zich had omgedraaid
voltrok zich haast een wonder in de straat.

Eerst viel een kluitje mensen uit elkaar.
Toen stierf een ziekenwagen uit het zicht.

Een jongen, kostbaar als een kever, trok
galant zijn mes uit iemands ribbenkast.

Zijn wespenblik kreeg haast iets zachts.
Hij schreeuwde wel, maar slikte alles in.

Toen viel de avond langzaam weer terug
in weemoed en tv, verdween het mes

en liep hij glansloos weg uit dit gedicht.
Een plot was er niet, laat staan muziek.

De dood verzint van alles, maar niet dit.

 

Kliniek bij maanlicht

Koud de hemel, koud de daken, koud
de als een Hamlet opgekomen maan.

Daaronder een gebouw waar dagelijks
geboortestruif wordt weggemaakt.

Geen gevelsteen is tot een frons in staat.
Geen dakgoot lispelt een kindernaam.

Alleen jijzelf die in de blauwe maan
het staren van een blik ontwaart.

 

Menno Wigman (10 oktober 1966 – 1 februari 2018)

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

selbstportrait als welle

ein kommen und gehen
nicht von vorn
nicht von hinten
verstehen
ein drehen und wenden
verrauschen und enden

 

verteidigung des selbstbildes

die angst vor misserfolg
sie fraß mich krümel blieben
verwerflich war mein glaubenssatz
mich hat er aufgerieben
der welten nervenenden
sind mir ins knochenmark geschrieben
der letzte zielkonflikt
ihn hab ich ausgeschwiegen

summierte irrelevanzen
distanzen ohne lohn
ein trottendes gewohnheitstier
halb träge noch halb schläfrig schon
die blutarmut genehm
den herzschlag voller zorn
aufs kopfschütteln gepolt
ein dorn sticht sich am dorn

ein wertneutraler kraftausbruch
ein lachen noch im ärgsten fluch
ein treiben ins vergessen
ein vorher land vermessen

 

Uit: sechszeiler

mijn gezicht is geen terrein
hoe aanmatigend boort je blik wat
verschroei je mijn omheining

hoe ontbloot is mijn nek wat
je nu ook zegt ik leg
mijn gezicht in jouw handen

***

***

oneindig komt de wind de regen
het midden van mijn leven smelt heet, dit
gieten betekent de vorm bewaren

die mij ooit vormt als ik grijs ben hoe
windstil wordt het hoe verlaten
en ten slotte komt de kinderzegen

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e oktober ook mijn blog van 10 oktober 2018 en ook mijn blog van 10 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 10 oktober 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Alexis de Roode, Arne Rautenberg

De Nederlandse dichter Alexis de Roode werd geboren op 8 oktober 1970 in Hulst. Zie ook alle tags voor Alexis de Roode op dit blog.

 

Bosrand

Op een herfst zonder geloof
ging ik naar de hoeders van gene zijde.
Het was toen oktober
en mijn haar kleurde rood.
Ik ging uit de tijd,
dat wil zeggen,
ik ging uit de wereld.
Sprak tot een omgevallen boom
en zong voor één stervend blad.
Ik zag dat het denken
een lelijk huis was:
een vierkante woondoos
die ongenadig oprees uit de polders.
Sloopkogels!
Maar had alleen een BIC M10.

Langs een slootje schrijf ik dit,
bij dalend licht,
met uitzicht op een bosrand.
Tussen de stammen,
waar de nacht al begonnen is,
fluit een vogel de aarde stil.

 

Stage

Welkom.
Je stage begon
toen je overdekt met bloed en vet
onder de felle lamp verscheen.

De stage is onbetaald,
maar als je geluk hebt zullen je collega’s je voeden.
Al het werk wordt hier gedaan door onbetaalde krachten.
Ook je vader en moeder krijgen hier niets voor.
Helaas is de markt voor zingeving momenteel erg krap,
de marges zijn nihil.

Er is een serie introductiegesprekken ingepland
met verschillende leidinggevenden,
maar je zult pas jaren naderhand weten
dat ze hebben plaatsgevonden.

Er is een werkplek voor je vrijgemaakt,
maar waar die zich bevindt,
moet je zelf ontdekken.
Als je hem aantreft, zal hij bezet zijn door anderen,
die niet op de hoogte zijn gesteld door de directie.

Gaandeweg zul je ervan overtuigd raken
dat je onmisbaar bent voor dit bedrijf.
Je zult vergeten dat je stage liep.

Op de dag dat je leertijd onverwacht afloopt,
zul je je woedend beroepen op je vermeende positie,
koortsachtig zoeken naar een onvindbaar contract.

 

Alexis de Roode (Hulst, 8 oktober 1970)

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

haar monument staat

mijn 88-jarige grootmoeder leeft
en als ze eens te lang zou slapen
zegt ze tegen mijn dochter moet men haar
gewoon aan de oorlel trekken

mijn 88-jarige grootmoeder leeft
heeft deze winter ook doorstaan de
volgende lente is altijd de mooiste
wij snijden takken maken vuur

mijn 88-jarige grootmoeder leeft
haar monument staat op Google Earth
in haar ontbladerde volkstuin
naast de composthoop

mijn 88-jarige grootmoeder leeft
daar verder een beetje weer
spannig blauwe vlek (haar werkkiel)
met een witte punt (haar haar)

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e oktober ook mijn blog van 8 oktober 2018 en ook mijn blog van 8 oktober 2017`.

Simon Carmiggelt, Arne Rautenberg

De Nederlandse schrijver en dichter Simon Carmiggelt werd geboren op 7 oktober 1913 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Simon Carmiggelt op dit blog.

 

De toneelcriticus

De criticus zit vadsig in zijn stoel
en kijkt neerslachtig naar ’t nieuwe stuk.
En heel de schouwburg weet het: ’t geluk
van onze diva koorddanst op zijn lustgevoel.

Vindt hij het goed, wat zij daar aanricht,
rollenden oogs en machtigen gebaars?
O – dit zijn voor ’t mens de uren des gevaars,
als zij voor déze blik haar sluier oplicht.

Hij zucht en mompelt. In de pauze zwijgt hij zuur
en giet de koffie in zijn tragisch mannenhoofd.
Zijn vrouw staat blij-voldaan. Heeft zij beloofd,
hem nooit te wekken voor ’t noodlotsuur?

Maar thuis vraagt zij, als een die weten moet:
‘Hoe was ’t Piet?’ Hij opent juist zijn jas.
Zijn buik zwelt op en met sonore bas
velt hij zijn oordeel: ‘Mien, het was niet goed.’

 

De bakker

Des morgens komt de bakker. Hij heet Gijs.
De naam van iemand uit een prentenboek.
Hij is al oud en zijn gehoor is zoek,
maar niets brengt hem in ’t leven van de wijs.

De bakker houdt van ons, wij houden van de bakker,
want ach, hij is zo’n lieve, goede Gijs.
Wel dom, maar als hij glimlacht is hij wijs
en maakt een diepe weemoed in ons wakker.

Hij heeft een zere voet, die laat hij telkens zien.
Die blote bakkerstenen – ’t Is een blaar
of een soort bult of een gezwel misschien.
Mijn vrouw bekijkt het en ik houd van haar.

Het leven ligt in duizend kleine dingen.
In de presentie van een brave Gijs,
met blaar en al – hij is misschien niet wijs,
maar zegt: ‘De wereld is vol schone dingen.’

En God mag weten wat hij dan bedoelt,
die goede Gijs, met zijn bezeerde teen,
maar ik moet knikken en ik denk alleen:
‘Gijs heeft gelijk – ik heb het steeds gevoeld.’

 

De vuilnismannetjes

Voor Nel Noordam

Op deze herfstdag zie ik uit mijn bed
een kar, met twee vergrijsde bukvazallen.
Zij rapen voor de stad al wat er is gevallen,
’t Zijn vuilnismannetjes, met ferme vuilnispet.

Wie riep daar ‘Och?’ Dit is een prachtig vak.
Niet als men ’t zoekt in slik of paardevijgen.
Maar deze twee, die naar het parkje tijgen,
maken een tovermantel van hun vuilnispak.

Met broze, witte hand collectioneren
zij al wat oud en moe is bij elkaar.
Een uitgedwarreld blad – een vale eikelaar,
zo’n lieve dode muis, wat droeve grijze veren.

En hier een damesknoopje, dat is vlotgekomen,
bij ’t bankje, als zo’n mannenhand verdwaalt.
Ook Amor hoort op de sublieme vaalt
die deze grijsaards zachtjes samendromen.

Het karretje is vol als d’avond naakt.
Zij rijden piepend weg. Ik denk naar huis.
Want in hun krotje wordt van scherf en pluis
een onbeschrijflijk meesterwerk gemaakt.

 

Simon Carmiggelt (7 oktober 1913 – 30 november 1987)
Borstbeeld door Kees Verkade in Amsterdam

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

de zangklok. zonsopgang 04.30 uur midden mei.

3.00 uur (roodstaart): het verhaal van je vader
is diep in de aarde begraven.
3.10 uur (roodborstje): men zal deze aarde voor je uitgraven..
3.15 uur (merel): iedereen van wie je ooit hebt gehouden is daarheen
gegaan, waar ze niet meer bestaan.
3.20 uur (winterkoninkje): en de flitslichten die kort
in je ogen nagloeien trekken grimassen.
3.30 (koekoek): en de lieve sterretjes
zoemen wekunnenwekunnenwe kunnenhetjounietgeven –
3.40 (koolmees): achter de storm zit een storm.
3.50 (tjiftjaf): achter de ster staat een ster.
4.00 (boekvink): ik loop door mijn stad en het is
niet mijn stad waar ik doorheen loop.
4.20 (huismus): ik denk mij en ik ben het
niet die mij denkt.
4,40 (spreeuw): de winter die mijn slaap in bed legt
waarin ik mijn slaap in bed leg.

als ontwaakprikkel voor vogels dient een bepaald niveau van helderheid. dit helderheidsniveau kan zo precies voor elke zangvogelsoort worden bepaald, dat men zich in het voorjaar door de roep van een zangvogel kan laten wekken.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor de schrijvers van de 7e oktober ook mijn blog van 7 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Dolce far niente, Peter Huchel, Menno Wigman, Jonathan Littell, Ferdinand Bordewijk, Arne Rautenberg, Liliana Corobca

 

Dolce far niente

 


Les Alyscamps, chute des feuilles door Paul Gauguin, 1888

 

Oktoberlicht

Oktober, und die letzte Honigbirne
hat nun zum Fallen ihr Gewicht,
die Mücke im Altweiberzwirne
schmeckt noch wie Blut das letzte Licht,
das langsam saugt das Grün des Ahorns aus,
als ob der Baum von Spinnen stürbe,
mit Blättern, zackig wie die Fledermaus,
gesiedet von der Sonne mürbe.

Durchsüßt ist jedes Sterben von der Luft,
vom roten Rauch der Gladiolen,
bis in den Schlaf der Schwalben wird der Duft
die Traurigkeit des Lichts einholen,
bis in den Schlaf der satten Ackermäuse
poltert die letzte Walnuß ein,
die braun aus schwarzgrünem Gehäuse
ans Licht sprang als ein süßer Stein.

Oktober, und den Bastkorb voll und pfündig
die Magd in Spind und Kammer trägt,
der Garten, nur von ihrem Pflücken windig,
hat sich ins müde Laub gelegt,
und was noch zuckt im weißen Spinnenzwirne,
es flöge gern zurück ins Licht,
das sich vom Ast die letzte Birne,
den süßen Gröps des Herbstes bricht.

 


Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)
Botanische tuin in Berlijn-Lichterfelde, de geboorteplaats van Peter Huchel

 

De Nederlandse dichter en vertaler Menno Wigman werd geboren in Beverwijk op 10 oktober 1966. Zie ook alle tags voor Menno Wigman op dit blog

 

Aarde, wees niet streng

Aarde, hier komt een eenzaam lichaam aan
waarin een koninklijke zon is opgegaan.
Achter de ogen scheen een zomermaand,
het middenrif liep vol zacht avondlicht
en bij de hartstreek rees een tovermaan.

De handen voelden water, streelden dieren,
de voeten kusten stranden, kusten steen. Inzicht,
er sloop een vreemd inzicht in het hoofd, de tong
werd scherp, er huisden vuisten in de vingers,
de hand bevocht brood, geld, liefde, licht.

Je kunt er heel wat boeken over lezen.
Je kunt er zelf een schrijven. Aarde, wees niet streng
voor deze man die honderd sleutels had,
nu zonder reiskompas een pad aftast
en hier zijn eerste nacht doorbrengt.

 

Nachtrust

Avond. Twee tuinen verder woedt het voorjaar
en sluipen kapers door het donker.
Ergens vechten nagels om een vacht. Gekrijs
om kruimels liefde. Stukgebeten oren.
De krolse oorlog van een voorjaarsnacht.

Bijna vergeten hoe ik met dezelfde woede
door het donker joeg, hoe jij nog valser
dan een kat je nagels in drie harten sloeg.
Wat is het lang geleden en wat blijf

je mooi. Ik heb de dagen een voor een geteld
en met de beste woorden die ik heb:
ik hou van je. In jou vind ik een bed.

En het is lente en we delen hier dezelfde
nacht met alles wat dat zegt.

 

Dit Niet

Zodra de avond zich had omgedraaid
voltrok zich haast een wonder in de straat.

Eerst viel een kluitje mensen uit elkaar.
Toen stierf een ziekenwagen uit het zicht.

Een jongen, kostbaar als een kever, trok
galant zijn mes uit iemands ribbenkast.

Zijn wespenblik kreeg haast iets zachts.
Hij schreeuwde wel, maar slikte alles in.

Toen viel de avond langzaam weer terug
in weemoed en tv, verdween het mes

en liep hij glansloos weg uit dit gedicht.
Een plot was er niet, laat staan muziek.

De dood verzint van alles, maar niet dit.

 


Menno Wigman (10 oktober 1966 – 1 februari 2018)

 

De Amerikaanse schrijver Jonathan Littell werd geboren in New York op 10 oktober 1967. Zie ook alle tags voor Jonathan Littell op dit blog.

Uit: De Welwillenden (Vertaald door Jeanne Holierhoek en Janneke van der Meulen)

“Mensenbroeders, laat me u vertellen hoe het is gegaan. Wij zijn uw broeders niet, zult u antwoorden, en we willen het niet eens weten. Het is inderdaad een treurige geschiedenis, zij het ook een stichtelijke, echt een verhaal met een moraal. Wel zou het een vrij lang verhaal kunnen worden, want er heeft zich heel wat afgespeeld, maar misschien bent u niet al te gehaast, met een beetje geluk hebt u de tijd. Bovendien gaat dit alles ook u aan: u zult zien dat het ook u aangaat. En denkt u nu niet dat ik ga proberen u ergens van te overtuigen; u moet zelf maar zien wat u ervan vindt.
Dat ik na al die jaren het besluit heb genomen te gaan schrijven, is om het allemaal eens helder te ordenen, voor mezelf, niet voor u. Een hele tijd kruip je als een rups over de aarde rond, in afwachting van de prachtige, doorschijnende vlinder die je in je draagt. Maar de tijd verstrijkt, de verpopping blijft uit, nog steeds ben je een larf, en wat doe je met die droevige constatering? Zelfmoord is uiteraard altijd een optie. Toch trekt zelfmoord mij eerlijk gezegd niet zo. De mogelijkheid heeft lang door mijn hoofd gespeeld, allicht, en als het er alsnog van moest komen, dan zou ik het als volgt aanpakken: ik zou een granaat tegen mijn hart drukken en heengaan in een felle vreugdeflits. Een kleine ronde granaat, waarvan ik de pin behoedzaam zou verwijderen alvorens de hefboom los te laten, glimlachend bij het metalen geluid van de veer, het laatste geluid dat ik zou horen, afgezien van het bonzen van mijn hart in mijn oren. Dan eindelijk het geluk, of in ieder geval eindelijk rust, en de muren van mijn kantoor getooid met flarden vlees. Dat mogen de werksters opruimen, daar worden ze voor betaald, niets aan te doen. Maar zoals gezegd, zelfmoord trekt mij niet zo. Ik weet trouwens niet hoe dat komt, nog een restant van de oude ethiek misschien, die me tot de stelling brengt dat we niet voor ons plezier op de wereld zijn. Waarvoor dan wel? Ik heb geen idee, om te blijven voortbestaan misschien, om de tijd te doden tot de tijd ons doodt. En dan is schrijven, als bezigheid in verloren uren, niet slechter dan wat ook. Niet dat ik zo veel uren te verliezen heb, ik ben een drukbezet man; ik heb iets wat een gezin wordt genoemd, ik heb werk, verantwoordelijkheden dus, dat vergt allemaal tijd en dan blijft er nog maar weinig over om je herinneringen op te tekenen. Temeer omdat het me niet aan herinneringen ontbreekt, ik heb zelfs herinneringen te over. Ik ben een soort herinneringenfabriek.”

 


Jonathan Littell (New York, 10 oktober 1967)

 

De Nederlandse schrijver Ferdinand Bordewijk werd geboren op 10 oktober 1884 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Ferdinand Bordewijk op dit blog.

Uit: Karaker

“De kleine roodachtige werkstershanden, dik, kinderlijk, stevig, lagen onbewogen op het dek. Het donker oog keek stroef, het was duidelijk afwijzend. De wrevel van de zuster verdween snel, ze vond het kind veel te aardig, ze ried in haar koppigheid iets van ras.
Ze was tegen niemand vertrouwelijk. Haar eene buurvrouw, fel nieuwsgierig, hengelde voorzichtig naar den vader. Die buurvrouw had, zij wist zelf niet hoe, zoo de gedachte dat er een rijk heerschap achter het geval stak. Joba antwoordde:
– Het doet er niet toe, het kind krijgt nooit een vader.
– Waarom niet?
– Daarom niet.
Het vlotte met de geboorte allerminst. Het kwam den dokter vreemd voor. Zulk een kerngezond meisje. Maar hij stond voor het feit. Ten laatste besloot hij tot een operatie, Joba werd weggereden.
De dokter had op dit gebied al veel ervaren. Toch zou hij het geval nooit geheel vergeten, in den kring van vakgenooten sprak hij er meermalen over, nog jaren nadien. Hij zag onder zijn instrumenten het bedwelmde meisje verwelken. Zij sloeg in een uur het tijdperk der volwassenheid over, hij vreesde voor het hart, maar het hart bleef heel gezond. De zieke deed niets dan snel verwelken, gelijk een bloem in gifgas. Tegen alle zekerheid hoopte hij dat het bij zou trekken. Niets daarvan. Ze had alleen den fellen, ernstigen, den ras-blik gered uit de ruïne van haar jeugd.
Hij kwam iederen dag even bij haar zitten.
– Je kunt vooreerst niet werken, je moet den vader aanspreken.
– Nee.
– Je moet het doen ter wille van je kind.
– Nee en nee en nee.
– Goed, suste hij. Je moet in elk geval je kind erkennen.
Ze deed het zich uitleggen, en stemde dan daarin toe. Het was haar eerste ja.
Ze wist dat het een jongen was, maar ze vroeg niet naar het kind. Daarmede verspeelde zij wel wat van de genegenheid. Men doorgrondde niet dat zij eenvoudig geen karakter had om de geringste gunst te vragen, zelfs niet het vertoonen van haar eigen welp”.

 

 
Ferdinand Bordewijk (10 oktober 1884 – 28 april 1965)
Pavlik Jansen op de Haar als Katadreuffe (12 jaar) en Jan Decleir als Dreverhaven in de gelijknamige film uit 1997

 

De Duitse schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

welt

das drehende
versehentlich
am drehen sehen
da gehen
blicke durch
den himmel
blauen wind vom
trudelnden strudelnden
drehzahlmesser ab
geköpft vom selbst
gefügten gegenwind
gepeitscht auf stein auf
eisen schreie
des umkreisens
schweigen
letztendlich
versehendlich
drehender
regen

 

stern

längste längen
sicht und spür
bar über
brückend
spuckt der kalte
stern sein ende
aus strahlt bündel
weise rest
licht hängt im
raum ein fest
gefrorner schein
den hund ich nenn
den einen stern
da längst
kürzt sich sein
feuerschweif
rast ein
schlägt durch
pupillenschwarz als
abgebrannter
schluss
dir zu

 

 
Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

De Roemeense schrijfster Liliana Corobca werd geboren op 10 oktober 1975, in het dorp Săseni, raion Călărași, Sovjet Socialistische Republiek Moldavië. Zie ook alle tags voor Liliana Corobca op dit blog.

Uit: The Empire of Old Maids (Vertaald door Alistair Ian Blyth)

“The poor, envious girls who barely had enough money for a loaf of bread couldn’t bear to see the nice, fashionable clothes of their roommates and friends, and so they had to be destroyed. The lad caught in the act started screaming : You’re killing me ! I didn’t do anything ! I was just shaking the crumbs out of a bag with some pies my parents sent me. Here’s the bag : look, there’s not a drop of water in it. Help ! The girls departed in triumph : If it wasn’t you, then it was some other jerk, but somebody needs to be punished to teach the others a lesson ! What savages those girls were !
Mariana was waiting for Serge to come back to his room so that she could console him. God forbid she burst out laughing ! To reach his room, the lad had to pass our room. Our door was open and we expressed our regret as credibly as possible, with Mariana really going over the top :
“What animal did that to you ? What vile beast ?” And she caressed his arm and shoulder fondly, looking deep into his eyes.
Subdued, Sergiu listened to her condolences, blinking his luxuriant, feminine eyelashes.
“If I catch her, I’ll knock her block off ! The lad can’t go on a date, he can’t meet a girl without some bitch spoiling it for him ! I know what it’s like ; it’s happened to me too.”
“I wasn’t going on a date. I was going to play basketball. I’m in the university team. I didn’t need to put on a good shirt ; I could have worn my t shirt. Usually, I put my t shirt in my bag, because I get sweaty, and so as not to come back wet and catch a cold . . . Will this grass come out ?”
“It’s quite hard to get it out. Give me the shirt and I’ll wash it,” volunteered Mariana.
“I wonder who did it to me.”
“Someone on the first or second floor. Any higher up than that and it would have been difficult to hit you.”
We were on the fourth floor and so we couldn’t be suspects. Serge accepted this argument and we nodded our heads convincingly. Mariana had been studying his movements, his comings and goings ; she had soaked him once before, when she wasn’t sure where he was off to. Then Serge invited her to the cinema. Then he kissed her”.

 

 
Liliana Corobca (Săseni, 10 oktober 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e oktober ook mijn blog van 10 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 10 oktober 2015 deel 2 en eveneens deel 3.