Alexis de Roode, Martin van Amerongen, Benjamin Cheever, Jakob Arjouni, John Cowper Powys, Sergei Efron, André Theuriet, Nikolaus Becker, Atticus Lish

De Nederlandse dichter Alexis de Roode werd geboren op 8 oktober 1970 in Hulst. Zie ook mijn blog van 8 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Alexis de Roode op dit blog.

Winterwende

Verder en verder
de stad uit,
naar de onverlichte landen
wandelt hij,
de oude buitenslaper,
tranen kwijlend in zijn baard.
In het donker moet hij zoeken
naar wat niet
tussen mensen bestaat.
Oorzaakloos
flakkert in de lege kamer
een kaars.
Tijd likt onze handen,
trouwe hond die stinkt
en ouder wordt. Daarom
moeten wij vuren branden,
en alsmaar luisteren naar Bach.

Waar de nacht wit is
en schitterend van vorst,
keert hij om
en strompelt naar de stad terug
als een koning
met sterren bestrooid.
Samen met de ochtend
nadert hij, de ijspegels
aan zijn baard half ontdooid.
Gooi het joelblok in de haard.
Vouw cirkels tot slingers
en kroon de boom
rood wit rood.
Drie vonken stijgen
in de nacht:
een voor jezelf,
een voor je familie,
een voor de wereld.

 

Bosrand

Op een herfst zonder geloof
ging ik naar de hoeders van gene zijde.
Het was toen oktober
en mijn haar kleurde rood.
Ik ging uit de tijd,
dat wil zeggen,
ik ging uit de wereld.
Sprak tot een omgevallen boom
en zong voor één stervend blad.
Ik zag dat het denken
een lelijk huis was:
een vierkante woondoos
die ongenadig oprees uit de polders.
Sloopkogels!
Maar had alleen een BIC M10.

Langs een slootje schrijf ik dit,
bij dalend licht,
met uitzicht op een bosrand.
Tussen de stammen,
waar de nacht al begonnen is,
fluit een vogel de aarde stil.

 
Alexis de Roode (Hulst, 8 oktober 1970)

Lees verder “Alexis de Roode, Martin van Amerongen, Benjamin Cheever, Jakob Arjouni, John Cowper Powys, Sergei Efron, André Theuriet, Nikolaus Becker, Atticus Lish”

Thijs Feuth

De Nederlandse schrijver en arts Thijs Feuth werd geboren in Nijmegen op 8 oktober 1981. Feuth studeerde geneeskunde in Amsterdam en werkt als arts in Fins Lapland bij een lokaal gezondheidscentrum. Hij behoort als hardloper tot de Nederlandse marathontop en schreef als columnist voor o.a. Runner’s World. Als vrijwilliger in Afrika ontmoette hij de Finse Laura en een paar jaar later volgde hij Laura naar haar geboorteland. Feuth debuteerde in 2015 met de roman “Zwarte ogen”. In 2017 verscheen “Achter de rug van God, een vreemdeling in Lapland”. In dat boek beschrijft hij hoe hij samen met Laura naar Lapland reizst om negen maanden lang als artsen stage te lopen in de gezondheidspost van het kleine stadje Posio, en hoe hij verliefd wordt op het land.

Uit: Zwarte ogen

“De waarheid is dat Alex nooit een vlieg kwaad zou doen. Hij was zachtaardig en broos en verzamelde elpees van Chet Baker. Dat hij op een zondagochtend om elf uur achttien de halsslagaders van Presa zo lang dichtkneep dat zij vanaf die dag in vegetatieve toestand in het ziekenhuis van Enschede moest verblijven, bewijst dat feiten zich niet altijd aan de waarheid houden.
Die ochtend brandden zijn wangen alsof hij koorts had. Hij zag apen door de slaapkamer rennen en de muren bolden als de zeilen van een schip op volle zee. Opeens was daar een slang. Geen adder of ringslang, maar een tropische wurgslang die naast hem in bed lag.
Zodra haar lichaam verslapte, nam de wereld weer normale proporties aan en drong de verschrikkelijke werkelijkheid zich aan hem op. Paniek sloeg door zijn lijf. Eerst dacht hij dat ze dood was. Hij meende een soort van reanimatie toe te moeten passen, maar toen hij haar gezicht in zijn handen had en zijn mond op de hare wilde drukken, bemerkte hij dat ze ademde. Ze had een vreemdsoortige, diepe ademhaling, die de forensisch arts later Cheyne-Stokes zou noemen en die volgens zijn expertise zonder enige twijfel het gevolg was van hypoxie in de hersenstam.
Maar dat wist Alex op dat moment nog niet. Hij gaf Presa met de vlakke hand mepjes tegen de wang en toen dat geen effect had, greep hij haar naakte schouders en schudde. Dat zou later bevestigd worden door dezelfde forensisch arts, die ongevraagd ‘nogal hardhandig’ toevoegde, wat hem op een protest van Alex’ verdediging kwam te staan, maar wat door de rechter, een oudere vrouw met zachte, haast vleiende stem, door de vingers werd gezien.
Het strafbare feit lag als een bloedend hart op een weldadig gevulde fruitschaal, meende Marsman, de Amsterdamse topadvocaat die door de vermogende familie van Alex was ingeschakeld. Een juiste interpretatie van de feiten was slechts mogelijk als de rechter bereid was alle omstandigheden, ook de minder directe, in ogenschouw te nemen. De fruitschaal dankte zijn vermelding overigens aan de biografische gegevens van de rechter, die de advocaat ter beschikking had: schildert in haar vrije tijd stillevens.
Het was van belang om Alex’ jeugd onder de loep te nemen. Op het eerste gezicht had het hem aan niets ontbroken, als telg van een welvarende familie die aan de wieg had gestaan van een Hengeloos bedrijf van wereldfaam dat in signaalapparatuur gespecialiseerd was. Juist dit gebrek aan gebreken was echter de grote tekortkoming in de ontwikkeling van Alex, zo stelde de advocaat.”

 
Thijs Feuth (Nijmegen, 8 oktober 1981)