De Amerikaanse dichter en schrijver Richard Blanco werd geboren op 15 februari 1968 in Madrid. Zie ook alle tags voor Richard Blanco op dit blog.
Until we could (Fragment)
I knew me as much as us, and yet we couldn’t…
Though I forgave your blue eyes turning green
each time you lied, but kept believing you, though
we learned to say good morning after long nights
of silence in the same bed, though every door slam
taught me to hold on by letting us go, and saying
you’re right became as true as saying I’m right,
till there was nothing a long walk couldn’t resolve:
holding hands and hope under the street lights
lustering like a string of pearls guiding us home,
or a stroll along the beach with our dog, the sea
washed out by our smiles, our laughter roaring
louder than the waves, though we understood
our love was the same as our parents, though
we dared to tell them so, and they understood.
Though we knew, we couldn’t—no one could.
When the fiery kick lines and fires were set for us
by our founding mother-fathers at Stonewall,
we first spoke defiance. When we paraded glitter,
leather, and rainbows made human, our word
became pride down every city street, saying:
Just let us be. But that wasn’t enough. Parades
became rallies—bold words on signs and mouths
until a man claimed freedom as another word
for marriage and he said: Let us in, we said: love
is love, proclaimed it into all eyes that would
listen at every door that would open, until noes
and maybes turned into yeses, town by town,
city by city, state by state, understanding us
and the woman who dared say enough until
the gavel struck into law what we always knew.
Ergens richting Parijs
De via’s van Italië worden herinnering bij elke bocht
en klik van de treinwielen, bij elk spoorweg-
knooppunt dat we achterlaten, de duomo’s komen weer terug
in mijn verbeelding, ik verbeeld me al Parijs-
een fantasie van licht en marmer die zal ophouden
wanneer de trein stopt in Gare de l’Est en ik in
het daglicht stap. In deze ruimte tussen steden,
tussen het gedroomde en het dromen, is er
geen kaart – geen legenda, geen oude straatnamen
of pijlen om te volgen, geen rode stip die me verzekert:
je bent hier – en nergens anders. Als ik niet weet
waar ik ben, dan ben ik alleen deze hartslagen,
mijn ademhaling, de bergen die stijgen en dalen
als een golf die door het raam van de trein rolt.
Ik ben alleen met de maan op haar pad, starend
als een blanco pagina, getint en wit als de sneeuw
op de toppen die haar licht weerkaatsen. ik ben deze
eenzaamheid, nooit mooier, de boog van de ruimte
waar ik een paar uur doorheen reis, niets
aanraak en niets bewaar, met niets
om de nacht te ontkennen, de donkere dennen die wijzen
naar de sterren, dit leven, altijd in beweging en kalm.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 15e februari ook mijn blog van 15 februari 2019 en ook mijn blog van 15 februari 2015 deel 1 en eveneens deel 2.