Nick McDonell, Björn Kuhligk

De Amerikaanse schrijver Nick McDonell werd geboren op 18 februari 1984 in New York. Zie ook alle tags voor Nick McDonell op dit blog.

Uit: An Expensive Education

“We do not leave our allies tied to trees! Hatashil had calmed down quickly, though, and delivered a lecture. Misunderstandings happen, he had concluded, but always restrain yourself Moalana had been grateful for Hatashil’s understanding in the face of so great a blunder. Moalana offered Teak a bit of khat. Teak accepted and began to chew. He did not enjoy the bitter taste, like cabbage. “Can I keep one?” he asked. “One bag,” Moalana laughed for the benefit of his men, “how will you keep one?” Before Teak could answer, Moalana cut him off. “Not one,” he said, and his men began loading the cases into the trucks. The boy sitting cross-legged, Teak noticed, had become distracted from robbery and was drawing in the dry dirt with his cleaver. An older boy called to him as the rest of the shifta put the gate back on top of the van and lashed it in place. Moalana waved his hand once from the window of his truck as it passed. Teak spat the khat out and watched them disappear down the track. The whole encounter had taken less than five minutes. The khat cases had worked. He was still in no hurry.
Miles down, hours later, off a track off the track, the scrub dissipated into rocky plain, but first, a blessed stream. On the bank a crooked date palm, a dozen huts, goats, and children like miniature guardian angels. Teak liked the look of it. He parked a hundred yards from the village so as not to further disturb the corraled livestock. A few tattered goats bleated at the Land Cruiser.
From his pocket, a key, and Teak unlocked the glove box, took out a sealed FedEx envelope. He stepped out of the car and stretched his legs, reflecting on the temperature as he put on the wrinkled jacket of his khaki suit. He wore the same thing everywhere, and it was cooler now. Not that he minded the heat. His pale skin had a permanent burn but that was fine with him. A short lifetime of New England winters had been enough. He checked the SIG P220 in his waistband, tucked the FedEx envelope under his arm, and walked to meet the children approaching him through the dry crackle of the burnt grass. Behind them, leaning mothers, knowing disdain. Then the most curious of the children was at his knee, looking up at him. Teak greeted the child in the local dialect, and the child was not old enough to find this strange. “Riddle!” said Teak, grinning whiter teeth than the child had ever seen in a grown-up. “Riddle me!” said the child. “My house has no doors,” said Teak. It was an easy and famous riddle about an egg, but the child was so young that Teak guessed it could be new to him, and he was right. The child ran back to commiserate with his fellows.”

 

Nick McDonell (New York, 18 februari 1984)

 

De Duitse dichter en schrijver Björn Kuhligk werd geboren op 19 februari 1975 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Björn Kuhligk op dit blog.

 

Tijdens het vrijdaggebed

(voor Katja Krauss)

TIJDENS HET VRIJDAG GEBED
de hoofddoek-gebogen vrouwen
in de velden, vanaf de minaretten
vallen de woorden als kringen om de huizen, ‘s avonds
schakelen sproeiers zichzelf in, de verrotte
kassen, een verzameling

tenten waarvoor twee kinderen bij het vuur
’s avonds het zwembad, integraal verlicht
tot in het lichtblauw, het getjirp van de krekels
in de dorpen staan huizen leeg, op de daken
roestende regentonnen LADIES
AND GENTLEMEN: MR. GERMANY, dan
de clubdans, handen omhoog en rechts en links
en benen wijd, JOUW NAAM OP EEN RIJSTKORREL
de zon seilt, dat weten we hier, zoals elke avond
achter de bergen ab, ZIJ ZULLEN HET NIET VERGETEN
de fotoserie waarin een stel aan zee
en vriendelijk naar het water kijkt
boven de naakte torso’s in de ochtend
drie straaljagers op weg naar het oosten
dan de clubdans, handen omhoog en rechts
en links zo maar iemand neemt de foto

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Björn Kuhligk (Berlijn, 19 februari 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e februari ook mijn blog van 18 februari 2019 en eveneens mijn blog van 18 februari 2018 deel 2.

Willem Thies, Jack Gilbert

De Nederlandse dichter Willem Thies werd geboren op 17 februari 1973 in Nijmegen. Zie ook alle tags voor Willem Thies op dit blog.

 

Terugtocht

Ik tracht me te oriënteren aan de hand vsn
(silhouetten van) kerken, torenspitsen, treinsporen

ik weet niet wanneer het is begonnen
te regenen maar

het water gutst in stromen van mijn voorhoofd.
ik strijk de haren uit mijn gezicht en kijk naar

mijn handen zijn nat (rood).
ik denk aan rozen ik zie sneeuw
(er zit grind aan mijn broekspijpen).

ik schraap wat sneeuw bij elkaar
druk koelte tegen mijn voorhoofd

ik voel me groot worden ik voel me een soldaat
(ver achter de vijandelijke linies)

ik recht mijn schouders en
marcheer noordwaarts.

 

Ik wil het geluid van brekend glas

voor Remco Campert

ik wil het geluid van brekend glas zonder schade
een sneeuwlandschap zonder koude
een scherp mes zonder geweld

m.a.w. ik wil het fenomeen zonder de betekenis
maar een dichter zonder metaforen is als
een roos zonder dorens

berlijn zonder muur
new york zonder torens
een pyromaan zonder vuur

 

Catachrese

Voor poot bestaat geen letterlijk woord
als het gaat om het stutten of steunen
van een voorwerp dat je kunt verschuiven. Schraapt
een stoel zijn voetzolen
over de vloer? Stoot hij zijn tenen, schaaft hij zijn rug?
(Is het blad van de tafel een huid die glanst van hardheid?)

Het hoofd van een familie of organisatie, oortje
van een kop, bebloede trofee op een schotel. Offer.

 

Willem Thies (Nijmegen, 17 februari 1973)

 

De Amerikaanse dichter Jack Gilbert werd geboren in Pittsburgh op 17 februari 1925. Zie ook alle tags voor Jack Gilbert op dit blog.

 

Verkeerd gaan

De vissen zijn verschrikkelijk. Ze worden op de meeste dagen
op de berg gebracht in de dageraad, mooi
en vreemd en koud van de nacht onder de zee,
de grote ruimte vervaagt voor hun platte ogen.
Zachte machinerie van het donker, denkt de man,
die ze wast. “Wat weet je van mijn machines!”
vraagt de Heer. Tuurlijk, zegt de man zachtjes
en snijdt erin, duwt het dozijn stutten terug,
komt bij de drab van iets verschrikkelijks.
De Heer houdt vol: “Jij bent degene die ervoor kiest
om zo te leven. Ik bouw steden waar dingen
menselijk zijn. Ik maak Toscane en jij gaat leven

met rots en stilte.” De man spoelt het bloed
weg en schikt de vis op een groot bord.
Doet de uien in de hete olijfolie en voegt er
paprika bij. “Je hebt het hele jaar zonder vrouwen geleefd.”
Hij haalt alles eruit en doet de vis erin.
‘Niemand weet waar je bent. Mensen vergeten je.
Je bent ijdel en koppig.” De man snijdt
tomaten en citroenen. Haalt de vis eruit
en maakt roerei. Ik ben niet koppig, denkt hij,
legt alles op de tafel op de binnenplaats
vol vroege zon, schaduwen van zwaluwen
vliegen over het eten. Niet koppig, enkel gretig.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jack Gilbert (17 februari 1925 – 13 november 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e februari ook mijn blog van 17 februari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Ingmar Heytze, Elke Erb

De Nederlandse schrijver en dichter Ingmar Heytze werd geboren op 16 februari 1970 in Utrecht. Zie ook alle tags voor Ingmar Heytze op dit blog.

 

Rorschach

Ik zwoer dat ik je niet zou schrijven.
Toen ik aan een brief begon,
een zware, zwarte brief om ’s nachts
te posten in een regenbui,
liep alles uit tot inktpatronen.

Lange zinnen dreven samen
tot een donkerblauwe brij.
Woorden vielen uit elkaar.
Letters gingen kopje-onder
en verdronken in de kantlijn.

Vlekken stolden tot jouw ogen.
Later kwam je mond omhoog
uit het papier en zei: je moeite
is ontroerend, maar je doet
altijd zo moeilijk, kijk,

de liefde is van brandhout
en een inktvlek is een inktvlek
en voorgoed voorbij.

 

De mimespeler gebaart

Lang geleden staken naalden
in mijn keel als ik wou spreken.
Er was een waslijst met gebreken
waar ik verder over zwijg
want steeds wanneer ik iets
wil zeggen: ja ik wil, pas op
een bus, of dat ik, help, niet
zwemmen kan, wordt mijn tong
een stop van kurk, schieten messen
door mijn huig en trekt mijn strot
het keelgat uit. Ik sta op feesten
en partijen, witgeschminkt en
levensmoe, verscholen achter
glazen wanden die ik aftast
met mijn handen doe ik er
zo goed ik kan voornamelijk
het zwijgen toe.

 

Najaarscollectie

Bij ‘Het wachten’ (1941) van Pyke Koch

De vrouwen die ik liefhad
dragen ijzige rokken van stilte
en kousen zwart rottend staal.

Ik ga gekleed in overjassen
van berouw en zelfbeklag
met afgestikt verleden.

Op de catwalk is het oorlog.
Links en rechts duwt men elkaar
een helse zee van flitslicht in,

stukken harder dan wij waren
en met minder reden.
Zie ons staan, de combinatie

van mijn leven, tijdloos,
winterklaar – wij wachten
op de sneeuw van vorig jaar.

 

Ingmar Heytze (Utrecht, 16 februari 1970)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Elke Erb werd geboren op 18 februari 1938 in Scherbach in de Eifel. Zie ook alle tags voor Elke Erb op dit blog.

 

Oorspronkelijke accumulatie

Mierenstaat: huisvesting. People-verkeer.
En het stiefelt. Vervoert. Nacht-donkere, nacht-lege
arbeiderswijk. Nadelig, gekarteld, in alles.

Ogen: Mary van het land
weet door de eeuwen heen niet
dat ze van het land komt.

Geen op-bouw, geen boven-.
De krekel de viool.

wolk waar je bewolkt bent.
Een glorieuze meidag – in mijn gemoed.

Ogen: Robin van de plantage
is niet meer onder-, maar ook geen inbouw:
Zoals het gaat geeft niets.
Woorden architectuurinfectie zwakke structuurelementen.
Beschaving blanco – het “wezen van de boomgaard”.

De bedoeling om de Moloch te modelleren
(acceptatie en kneden van het probleem)
Verloren. Distels onthoofd.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elke Erb (Scherbach, 18 februari 1938)

 

Zie voor meer schrijvers van de 16e februari ook mijn blog van 16 februari 2019 en ook mijn blog van 16 februari 2018 en ook mijn blog van 16 februari 2016 en ook mijn blog van 16 februari 2015.

Richard Blanco

De Amerikaanse dichter en schrijver Richard Blanco werd geboren op 15 februari 1968 in Madrid. Zie ook alle tags voor Richard Blanco op dit blog.

 

Until we could (Fragment)

I knew me as much as us, and yet we couldn’t…

Though I forgave your blue eyes turning green
each time you lied, but kept believing you, though
we learned to say good morning after long nights
of silence in the same bed, though every door slam
taught me to hold on by letting us go, and saying
you’re right became as true as saying I’m right,
till there was nothing a long walk couldn’t resolve:
holding hands and hope under the street lights
lustering like a string of pearls guiding us home,
or a stroll along the beach with our dog, the sea
washed out by our smiles, our laughter roaring
louder than the waves, though we understood
our love was the same as our parents, though
we dared to tell them so, and they understood.

Though we knew, we couldn’t—no one could.

When the fiery kick lines and fires were set for us
by our founding mother-fathers at Stonewall,
we first spoke defiance. When we paraded glitter,
leather, and rainbows made human, our word
became pride down every city street, saying:
Just let us be. But that wasn’t enough. Parades
became rallies—bold words on signs and mouths
until a man claimed freedom as another word
for marriage and he said: Let us in, we said: love
is love, proclaimed it into all eyes that would
listen at every door that would open, until noes
and maybes turned into yeses, town by town,
city by city, state by state, understanding us
and the woman who dared say enough until
the gavel struck into law what we always knew.

 

Ergens richting Parijs

De via’s van Italië worden herinnering bij elke bocht
en klik van de treinwielen, bij elk spoorweg-
knooppunt dat we achterlaten, de duomo’s komen weer terug
in mijn verbeelding, ik verbeeld me al Parijs-
een fantasie van licht en marmer die zal ophouden
wanneer de trein stopt in Gare de l’Est en ik in
het daglicht stap. In deze ruimte tussen steden,
tussen het gedroomde en het dromen, is er
geen kaart – geen legenda, geen oude straatnamen
of pijlen om te volgen, geen rode stip die me verzekert:

je bent hier – en nergens anders. Als ik niet weet
waar ik ben, dan ben ik alleen deze hartslagen,
mijn ademhaling, de bergen die stijgen en dalen
als een golf die door het raam van de trein rolt.
Ik ben alleen met de maan op haar pad, starend
als een blanco pagina, getint en wit als de sneeuw
op de toppen die haar licht weerkaatsen. ik ben deze
eenzaamheid, nooit mooier, de boog van de ruimte
waar ik een paar uur doorheen reis, niets
aanraak en niets bewaar, met niets
om de nacht te ontkennen, de donkere dennen die wijzen
naar de sterren, dit leven, altijd in beweging en kalm.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Richard Blanco (Madrid, 15 februari 1968)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e februari ook mijn blog van 15 februari 2019 en ook mijn blog van 15 februari 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Close, close all night (Elizabeth Bishop), Richard Blanco

 

Bij Valentijnsdag

 

Romeo en Julia op het balkon door Julius Kronberg, 1886

 

Close, close all night

Close, close all night
the lovers keep.
They turn together
in their sleep,

Close as two pages
in a book
that read each other
in the dark.

Each knows all
the other knows,
learned by heart
from head to toes.

 

Elizabeth Bishop (8 februari 1911 – 6 oktober 1979)
Worcester, Massachusetts. De geboorteplaats van Elizabeth Bishop

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Richard Blanco werd geboren op 15 februari 1968 in Madrid. Zie ook alle tags voor Richard Blanco op dit blog.

 

Verbranden in de regen

Op een dag zou mededogen vereisen
dat ik mezelf bevrijd van mijn verlangen om mijn vader
te herscheppen, toe te geven aan de verliezen van mijn moeder,
minnaars te wurgen met woorden, hen te dwingen
om voor mij op te komen en de schuld op zich te nemen.
Vandaag was die dag: ik gooide ze, blad
na blad op het terras en verzamelde ze
tot een brandstapel. Ik wilde ze laten verdwijnen
in een gloed, kleine witte dwergen die imploderen
naast de azalea’s en ficusstruiken,
ze laten knetteren, barsten als gevleugelde zaden,
ze laten smeulen tot ragfijne sintels –
duizend grijze vlinders in de wind.

Vandaag was die dag, maar het regende, bleef
regenen. In plaats van vuur, waterdruppels
die aan deuren klopten, ramen tot natte
spiegels makend die mij reflecteerden in de eiken.
De tuinmuren en stenen zwollen
in spookachtigere tinten van zichzelf,
de windgong giechelde in de storm,
een koffiekopje dat overliep van de regen.
In plaats van te verbranden, veranderden mijn pagina’s
in waterlelies die over plassen dreven,
in kleine witte kliffen toen de zon onderging,
om tot slot de hele nacht onder de maan op te drogen
tot souvenirs van papier-maché. Vandaag
zou de regen hun levens niet laten verbranden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Richard Blanco (Madrid, 15 februari 1968)

 

Zie voor de schrijvers van de 14 februari ook mijn blog van 14 februari 2019 en ook mijn blog van 14 februari 2016 deel 2 en ook deel 3.

Jan Siebelink, Richard Blanco

De Nederlandse schrijver Jan Siebelink werd geboren op 13 februari 1938 in Velp. Zie ook alle tags voor Jan Siebelink op dit blog.

Uit: De buurjongen

Mensen vertelden later dat ze zonder aanwijsbare reden stil waren blijven staan en naar boven hadden gekeken.
Het was een broeierig hete dag in juli. Waar je de zon vermoedde was de grijze lucht zo licht dat die doorschijnend leek. Je zag de insecten van ver aan komen vliegen.
Een peillood daarin neergelaten zou de bodem nooit bereiken. Een oneindigheid die tot nadenken stemde.
Ze was zeker niet dreigend of onheilspellend.
Anderen stapten van hun fiets, keken ook omhoog.
Het ongewoon schelle licht deed pijn aan de ogen.
Allen hadden het gevoel dat iets stond te gebeuren,
een onthulling zou plaatsvinden. Een gave van boven.
Die geelsmeulende zon.
Hun gevoel had hen niet bedrogen. Een rijzige gestalte daalde neer.
Verwonderd bleef men kijken. Sommigen dachten aan de wederkomst van Christus. Stond er niet geschreven: ‘Zie, Hij zal op de wolken verschijnen, de muren van Jericho zullen scheuren, en de volkeren op aarde zullen worden gericht.’
Anderen haastten zich verbijsterd naar huis om hun naasten te waarschuwen over het naderende oordeel. De graven stonden op het punt te worden geopend en het kaf zou van het koren worden gescheiden.
Enkelen, die bleven, in de ban van de verschijning, wis- ten met zekerheid te vertellen dat de gestalte, omstraald door licht, een knap en regelmatig gezicht had, en zijn handen zegenend had uitgestrekt.
De zon kwam in alle hevigheid door, de lucht golfde, contouren vervaagden.
Wie nog keek, begon over het warme weer dat maar aanhield. De zomers van vroeger kwamen weer terug. De ouderen onder hen, de sterken, van rond de tachtig, herinnerden zich de hete zomer van ’48 toen koningin Wilhelmina afstand deed van de troon.
Nog lang gingen geruchten dat de Christus met een kleine schare in de grensstreek rondtrok, zieken genas, duivels uitdreef, doden opwekte. Geroemd was zijn gave van het menselijk woord. Wie hem hoorde, raakte betoverd.
Hij was gekleed in blinkend en smetteloos fijn linnen en wie een blik op hem wierp, gooide zich ter aarde en riep: ‘Amen. Halleluja.’

 

 Jan Siebelink (Velp, 13 februari 1938)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Richard Blanco werd geboren op 15 februari 1968 in Madrid. Zie ook alle tags voor Richard Blanco op dit blog.

 

Misschien

voor Craig

Misschien waren het de billboards die het paradijs
beloofden misschien die negenenvijftig mijl
met jouw hand in de mijne, misschien mijn sexy
cabrio, het dak neergeklapt, misschien de wind
met zijn vingers in je haar, zon op je dijen
en blote borst, misschien was het gewoon de rit
over de zee in tweeën gedeeld door de snelweg

naar Key Largo, of het idee van Key Largo.
Misschien was ik eindelijk op de juiste plek
op het juiste moment met de juiste persoon.
Misschien was er eindelijk een huis, een hond
genaamd Chu, een gazon om te maaien, buren,
etentjes, en was jij er, voor altijd geobsedeerd
door kruiswoordpuzzels en Carl Young,
lezend in het donker bij het maanlicht,
elke avond bij mijn bed. Misschien. Misschien
waren het de wolken die pauzeerden aan de horizon,
de verblindende velden van gouden zaaggras,
de mangrove-eilanden verstrengeld, onafscheidelijk
zoals wij konden zijn. Misschien had ik iets moeten
zeggen, je iets moeten beloven,
je vragen om een tijdje te blijven, misschien.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Richard Blanco (Madrid, 15 februari 1968)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e februari ook mijn blog van 13 februari 2019 en ook mijn blog van 13 februari 2016 deel 2 en deel 3.

Hans Werkman

De Nederlandse dichter, schrijver en literair criticus  Johannes (Hans) Werkman werd geboren in Uithuizermeeden op 12 februari 1939 als derde zoon in een schoenmakersgezin met vier kinderen In Werkmans geboortedorp was Willem de Mérode, over wie Werkman een biografie zou schrijven, van 1907 tot 1924 onderwijzer geweest. Werkman bezocht de kweekschool en behaalde de aktes MO-A en MO-B. Hij was onderwijzer in Breezand, Ommen en Kampen en is leraar Nederlands geweest aan het Zutphense Baudartius College en het Johannes Fontanus College in Barneveld. Werkman is in 2004 gepromoveerd op “De haven uitgraven. De wereld van J.K. van Eerbeek’.  In 1977 onderging Werkman een hartoperatie in de Verenigde Staten (Houston, Texas) bij de vermaarde hartchirurg Denton Cooley. Hiervan deed hij verslag in “Het hart op tafel”(1979) en “Dagboek openhartoperatie” (1981). Werkman is getrouwd met Nelie Rietveld en heeft vijf kinderen. Hij is lid van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en bekleedde daar het ambt van ouderling. Hij schreef kinderboeken, gedichten, verhalen, romans, kritieken, beschouwingen, dagboeken en biografieën. Als schrijver, literair criticus en biograaf van Willem de Mérode, J.K. van Eerbeek en schrijver van biografische schetsen over Nel Benschop, Ida Gerhardt, Bé Nijenhuis en Jo van Dorp-Ypma is Hans Werkman sinds de jaren zeventig van de twintigste eeuw een vooraanstaande figuur binnen de christelijke literatuur in Nederland. Hij is de medeoprichter van de christelijke literaire tijdschriften Woordwerk en Liter. Hij is sinds 1974 recensent van het Nederlands Dagblad (ND). Vooral met Willem de Mérode heeft Werkman zich sinds het begin van de jaren zeventig continu beziggehouden. In 1986 ontving Werkman de Henriëtte de Beaufort-prijs 1986 voor “De wereld van Willem de Mérode”. Hij was jurylid van de Dr. C. Rijnsdorp Prijs (1993) en de Puntkomma-poëzieprijs (1997-1998) en is ook de samensteller van vele bloemlezingen en is bovendien als vertaler actief geweest. In opdracht van de BCB (Brancheorganisatie voor het Christelijke Boeken- en Muziekvak) schreef Werkman het ‘alternatieve Boekenweekgeschenk’ voor de ‘Actieweek voor het christelijke boek’, de novelle “Een dagje naar huis” (maart 2013).

 

De straat

Gemeentemannen kwamen in mijn straat
om takken, stammen, wortels weg te slepen.
Ik liep verdrietig door mijn kale straat.
Het leven was er tussenuitgeknepen.

Ik struikelde in levenloze gaten.
De vogels vlogen mij voorbij. Hoe mooi
waren eens bloesems en bladertooi.
Mijn straat was leeg als honderd stenen raten.

Een man kwam kruipend nader met gesteente.
Het was een levensdroom die mij bewoog.
Ik zei: ‘In deze gaten stonden bomen!’

Hij lag geknield. Hij stak zijn hand omhoog
en riep: ‘Misschien dat er nog bomen komen.
Ik raad u: schrijf een brief aan de gemeente.’

 

Tentamen

De koppen vragen en nu moet ik praten.
Ik word bedreigd. Ik voel mij in de ban
van hun gemoedsrust en mijn eigen haten,
en stotter: dus en eigenlijk en dan.

Ik zwijg. Zij zwijgen mee. Hun blikken trekken
één lang moment van ’t bonken in mijn borst
tot aan mijn nek met rode zenuwvlekken.
Ik lik mijn droge lippen. Ik heb dorst,

maar mag niet drinken in de hete stilte.
Ik schaam mij voor drie man en kijk uit ’t raam
en zie een pony vreten van het milde
gras, een witte pony zonder naam,

die rustig staat te zwijgen, onbedreigd
de kop optilt om zich de hals te schuren
aan ’t prikkeldraad, en als hij honger krijgt
weer verder vreet zonder iets te bezuren.

Als hij wil drinken is daarginds de sloot.
Zijn vijgen vallen waar ze willen vallen.
Hij is een rustig stuk natuur, geen nood
kan hem zijn wit en groen bestaan vergallen.

Er schraapt een keel: het dromenloze heden
wordt voortgezet, mij wordt als mens de das
strak omgedaan, de pas snel afgesneden.
Wij zijn gescheiden door het harde glas.

 

Hans Werkman (Uithuizermeeden, 12 februari 1939)

 

Barbara Honigmann, Detlev Meyer

De Duitse schrijfster Barbara Honigmann werd geboren op 12 februari 1949 in Oost-Berlijn. Zie ook alle tags voor Barbara Honigmann op dit blog.

Uit: Unverschämt jüdisch

„Worüber reden eigentlich Gojim?

Zum Koret Jewish Book Award 2004, New York
Weil der Mann, der auf dem Flug nach New York neben mir saß, meinem Vater so ähnlich sah, ging ich davon aus, dass er jüdisch sei, und in der Art sprach ich mit ihm, bis er es mir bestätigte und ich ihm sagen konnte, das hätte ich mir schon gedacht und dass ich auch jüdisch sei, und er sagte, das habe er sich auch schon gedacht. Wir kamen also in unserem Gespräch schnell vom Wetter auf den israelisch-palästinensischen Konflikt. Da wir uns sympathisch waren und uns möglichst nicht gleich verkrachen wollten, schließlich hatten wir noch acht Stunden gemeinsamen Flug vor uns, brachten wir unsere Meinungen zu dem Thema zunächst vorsichtig vor. Es stellte sich aber glücklicherweise heraus, dass wir ähnliche politische Vorstellungen hatten, und so verbrachten wir die Zeit bis zum
Lunch mit dem Entwerfen verschiedener Friedensinitiativen.
Als ich dann, während er sein Air-France-Menü verspeiste, mein in viele Schichten eingewickeltes und eingeschweißtes, vom Pariser Beth Din für koscher erklärtes Essen aß, wendete sich unser Gespräch auf natürlichem Wege mehr religiösen Themen zu. Er erklärte mir seine liberale, ja, wie er sich ausdrückte, »freie« Auffassung der jüdischen Religion und des Judentums, wir sprachen englisch, aber er sagte »frei« auf Deutsch, dieses Wort hat sich so im Jiddischen erhalten; und ich erklärte ihm meine Gründe für eine Annäherung an die strengere Auffassung, und dann wünschten wir uns guten Appetit und versicherten uns der gegenseitigen Toleranz. Schließlich: Kol Israel Chawerim! Alle Juden sind einander Gefährten! Wenn es bloß auch jenseits unserer Zufallsbegegnung so wäre!
Dann erzählten wir uns unsere Lebensgeschichten, unsere eigenen und die unserer Eltern und Ehepartner und deren Eltern, die alle ziemlich ähnlich klangen. Mein Nachbar war ein echter New Yorker, aber seine Eltern waren aus Polen eingewandert und hatten mit einem gutgehenden Lederwarenhandel reüssiert, den er geerbt, aber nun verkauft hatte, jetzt lebte er in der Nähe von Florenz, das war schon immer sein Traum gewesen. Ich zeigte ihm daraufhin meine Longchamps-Handtasche, die mir meine Freundinnen zu meinem letzten runden Geburtstag geschenkt hatten, immerhin haben fünf erwachsene Frauen zusammengelegt, um sie in der schicken Longchamps-Boutique zu erwerben. Aber er warf nur einen kurzen mitleidigen Blick auf die Tasche. Nun ja, er verstehe, dass sie einen emotionalen Wert für mich habe, aber ansonsten gebe es nur dort, wo er jetzt wohne, in der Nähe von Florenz, noch wirkliches Leder-Kunsthandwerk. Mit einem dieser florentinischen Taschen- und Kofferkünstler habe er sich eng befreundet, deshalb sei er auch dorthin gezogen, in einen kleinen Ort direkt am Arno. New York vermisse er nicht.“

 

Barbara Honigmann (Oost-Berlijn, 12 februari 1949)
Selbst am Abend, 1997.

 

De Duitse schrijver en dichter Detlev Meyer werd geboren op 12 februari 1950 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Detlev Meyer op dit blog.

 

Reisvoorbereiding

In mijn koffer stop ik het virus.

In mijn koffer stop ik het virus en mijn
pensioen.

In mijn koffer stop ik het virus , mijn pensioen
en een designergrafkist.

In mijn koffer stop ik het virus, mijn pensioen,
een designergrafkist en een overleden lover.

In mijn koffer stop ik het virus, mijn pensioen,
een designergrafkist, een overleden lover en
twee krukken.

In mijn koffer stop ik het virus, mijn pensioen,
een designergrafkist, een overleden lover, twee
krukken en drie talkshow-optredens.

Gaaf, dat stop ik ook allemaal in mijn koffer.
Ik voeg er echter nog een ongelukkige jeugd aan toe.
Zoveel ruimte moet er zijn!

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Detlev Meyer (12 februari 1950 – 30 oktober 1999)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e februari ook mijn blog van 12 februari 2019 en ook mijn blog van 12 februari 2017 deel 2 en eveneens deel 3.

Maryse Condé, Else Lasker-Schüler

De Franse schrijfster Maryse Condé werd op 11 februari 1937 in Pointe-à-Pitre op Guadeloupe geboren. Zie ook alle tags voor Maryse Condé op dit blog.

Uit: Tot het water stijgt (Vertaald door Martine Woudt)

“Babakar werd vanuit de milde warmte van zijn slaap in het kabaal van een onweersnacht geslingerd en kwam versuft, bevangen door het lawaai, tot zijn positieven. De donder bulderde. De golfplaten van het dak kletterden. De takken van de pié bwas kraakten en vlogen vervolgens in stukken tegen de grond, terwijl de mango’s als stenen naar beneden vielen. In zijn slaap had hij zijn moeder gezien, glimlachend en stralend, haar korenbloemogen helder en opgefrist, alsof ze te midden van de chaos der elementen een olijftak bracht. Ze kwam hem vertellen dat de zwarte bladzijden van de rouw omgeslagen waren en dat de belofte van het geluk zich eindelijk aftekende.
De klok gaf kwart over elf aan. Hij dacht aan de mannen die op dit moment zelfgestookte rum zaten te drinken, dobbelden of dominoden en de hard geworden bomen streelden van de vrouwen met wie ze straks een wip wilden maken. Terwijl hij al in een gestreepte katoenen pyjama lag te slapen. Niemand begreep ook maar iets van deze regentijd. Er had al weken geleden een einde aan moeten komen. Maar de regen bleef de natuur maar onstuimig geselen en liet de meest verborgen bergstromen nog steeds buiten hun oevers treden. Huiverend in de vochtige lucht schoot Babakar een ochtendjas aan en liep op blote voeten door de achtereenvolgende kamers van zijn smakeloos en haastig ingerichte villa. Huizen hebben hun eigen S. Dit huis sprak van eenzaamheid en buitensluiting. In de keuken schonk hij een glas melk in, dat hij te snel en knoeiend op zijn kin leegdronk. Hij gebruikte nooit alcohol, niet uit godsdienstige overwegingen, maar omdat hij er maagzuur van kreeg dat de toch al zo beroerde smaak van zijn leven nog beroerder maakte. Toen hij zijn glas nogmaals volschonk, klonk hard de bel van de ingang, ingedrukt door een gejaagde hand. Babakar liep de veranda op en stak ondanks de regen rennend het grasveld over, waarbij zijn blote voeten in de modder wegzakten en er daarna met een soppend geluid weer uitkwamen. Achter het hek stond een man, schuilend onder een bananenblad. Hij was jong. Knap. Met een angstige blik. Zwart. Heel zwart. Gekleed in lompen en wonderlijk genoeg op rode basketbalschoenen, die aan alle kanten water doorlieten. Het betrof klaarblijkelijk een Haïtiaan, waar het in de streek van wemelde, ook al werden ze door de politie steeds hardhandiger gearresteerd en naar de grens teruggebracht. Hij stamelde: “Fo li vini kounye-a. Li pral mouri!”Babakar had zich niet vergist: hij herkende het Haïtiaanse Creools, dat hij net zomin verstond als het Guadeloupse, en vroeg in het Frans: ‘Over wie gaat het? Een van mijn patiënten?’ De man herhaalde alleen maar luider: “Li pral mouri!” Babakar ging terug het huis in om zich aan te kleden en zijn dokterstas te pakken. Daarna voegde hij zich weer bij de Haïtiaan, die op zijn hurken en met zijn hoofd tussen zijn handen in een hoek van de garage was gaan zitten.”

 

Maryse Condé (Pointe-à-Pitre, 11 februari 1937)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Else Lasker-Schüler werd geboren in Elberfeld op 11 februari 1869. Zie ook alle tags voor Else Lasker-Schüler op dit blog.

 

Nu sluimert mijn ziel

De storm heeft haar stammen geveld,
O, mijn ziel was een bos.
Heb je me horen huilen?
Omdat je ogen bang geopend staan.
Sterren verstrooien nacht
In mijn vergoten bloed.
Nu sluimert mijn ziel
Talmend op haar tenen.
O, mijn ziel was een bos;
Palmen boden schaduw,
Aan de takken hing de liefde.
Troost mijn ziel in haar sluimer.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Else Lasker-Schüler (11 februari 1869 – 22 januari 1945)
Portret door Lene Schneider-Kainer, 1914/15

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e februari ook mijn blog van 11 februari 2021 en ook mijn blog van 11 februari 2019 en eveneens mijn blog van 11 februari 2018 deel 2.

Johan Harstad, Elizabeth Bishop

De Noorse schrijver Johan Harstad werd geboren op 10 februari 1979 in Stavanger. Zie ook alle tags voor Johan Harstad op dit blog.

Uit: Max, Mischa & het Tet-offensief (Vertaald door Paula Stevens en Edith Koenders)

“De dag begint. Niets aan te doen. Niets, door niets en niemand niet. Dat is nog wel het ergste, geen ochtend zonder deze allesverslindende teleurstelling: weer een dag. Altijd en eeuwig van voren af aan, godsallemachtig nog aan toe. Nooit gaat een dag verder waar de vorige is opgehouden, een dinsdag die een dinsdag blijft tot de sneeuw komt, maar steeds weer begint alles opnieuw, pedant en zonder uitzondering, iedere vierentwintig uur, tot op de minuut en de seconde nauwkeurig, als een vervelend, voorlijk kind dat indruk probeert te maken met zijn abnormale gevoel voor punctualiteit. Ze hadden best eens kunnen experimenteren met een week die twee keer zo lang was, zodat je tenminste niet de ene na de andere maandag voor je kiezen kreeg. De dagen en de week zijn nog niet om of daar zijn ze alweer, identiek en altijd van dezelfde matige kwaliteit, keurig aan huis afgeleverd, door de brievenbus geschoven, door open ramen naar binnen gegooid, door de schoorsteen gedonderd, je door de strot geduwd, als een abonnement dat je niet kunt opzeggen, terwijl het bedrijf erachter maar niet snapt waarom je ervan af wilt. Ochtendschemering boven Minneapolis/St. Paul. Het zou weleens een mooie dag kunnen worden, zo te zien, nog geen wolkje aan de lucht. Maar helemaal zeker is dat niet, het weer is vaak mooier in de uren voordat de zon opkomt, helderder, zachter en vriendelijker; ik neem aan dat daar een meteorologische verklaring voor is, ik zou erachter kunnen komen door het iemand te vragen, maar ik ben bang dat de persoon in kwestie zijn hoofd zal schudden, zijn papieren met analyses en weersvoorspellingen opzij zal schuiven en met een dappere glimlach zal zeggen: Het weer ’s ochtends? Dat is alleen maar zo om ervoor te zorgen dat we het weer een dag kunnen volhouden. Dat geldt ook voor het ochtendlicht, waarschijnlijk. God moet in de reclame zitten, of op zijn minst een opleiding tot scenograaf hebben gehad. Iets anders kan ik me haast niet voorstellen. ’s Ochtends ziet bijna alles er ook beter uit. Behalve de mens. De mens ziet er juist ’s avonds op zijn best uit. Pas in het pikkedonker toont hij zijn ware gezicht. Vervolgens wordt dat verlicht door de blauwe cijfers van de digitale wekker op het nachtkastje: 04.44. Ik zou moeten slapen, ik kan niet slapen. Ik slaap al een hele poos niet goed, niet meer dan een paar rusteloze uren per nacht. Ik lig wakker in het donker, omgeven door een knisperende stilte, nee geen stilte, maar een verontrustende rust. Anonieme voetstappen over het hoogpolige tapijt in de hotelgang, een slot dat voorzichtig wordt geopend met een sleutelkaan, gekuch of flarden van een vrijpartij (het verschil is moeilijk te horen), misschien een kamer of vijf verderop in de gang. Moeilijk te zeggen welke kamer. Achter twee ramen van de universiteit aan de overkant van de weg brandt licht, vast overijverige of wanhopige studenten die daar de hele nacht hebben gezeten en straks naar huis gaan. Ze bevinden zich in een andere stilte, een mildere stilte, waar aan het einde van de doorwaakte nacht een beloning wacht, wat die ook moge zijn.“

 

Johan Harstad (Stavanger, 10 februari 1979)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Bishop werd geboren op 8 februari 1911 in Worcester, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Elizabeth Bishop op dit blog.

 

De kaart

Land ligt in water; is geschaduwd groen.
Schaduwen, of zijn het zandbanken, aan de randen
afgebiesd met lange zeewierige banden
waar wieren naar eenvoudig blauw overhangen vanuit het groen.
Of leunt het land voorover om de zee vanonder op te tillen
en plooit haar onverstoorbaar om zich heen?
Trekt langs de delicaat geelbruine rand van steen
het land van onderen aan de zee?

De schaduw van Newfoundland ligt plat en stil.
Labrador is geel, waar de dromerige Eskimo
het heeft geolied. Wij kunnen deze lieflijke baaien strelen,
onder een loep alsof zij dan zouden gaan bloeien,
of om onzichtbare vissen van een schone leefomgeving te geven.
De namen van kustplaatsen lopen uit in zee,
de namen van steden lopen dwars door de nabije bergen
– de drukker ervaart hier dezelfde opwinding
als wanneer emotie zich te ver te buiten gaat.
Deze schiereilanden nemen het water tussen duim en wijsvinger
als vrouwen die de soepelheid van ellewaar beproeven.

In kaart gebrachte wateren zijn kalmer dan het land,
lenen het land hun eigen golvende structuur:
de Noorse haas rent opgewonden naar het zuiden,
profielen onderzoeken waar zee grenst aan land.
Worden ze hun toegewezen, of kiest elk land zijn eigen kleur?
– Wat bij het karakter of de inheemse wateren ’t beste past.
Topografie trekt niemand voor: west is even ver als noord.
Fijnzinniger dan die van geschiedschrijvers zijn de cartografenkleuren

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Elizabeth Bishop (8 februari 1911 – 6 oktober 1979)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e februari ook mijn blog van 10 februari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.