Patrick Rambaud, n. c. kaser

De Franse schrijver Patrick Rambaud werd geboren op 21 april 1946 in Parijs. Zie ook alle tags voor Patrick Rambaud op dit blog.

Uit: The Retreat (Vertaald door Will Hobson)

“Captain d’Herbigny felt ridiculous. Swathed in a pale cloak that floated on his shoulders, one could make out a dragoon of the Guard by the helmet enturbanned in navy calfskin, with a black horsetail on its brass crest, but astride a miniature horse he had bought in Lithuania, this strap¬ping fellow had to dress his stirrups too short to stop his boots dragging along the ground – except that then his knees stuck up. “What in Heaven’s name do I look like?” he grumbled. “What sort of a sight must I be?”
The captain missed his mare and his right hand. The hand had been hit by a Bashkir horseman’s poisoned arrow during a skirmish: the surgeon had amputated it, stopped the bleeding with birch cotton because there was a shortage of lint, and dressed the wound with paper from the archives for lack of bandages.
As for his mare, she had bloated after eating rain-soaked green rye; the poor thing had started trembling and soon she was hardly able to stand upright; when she stumbled into a gully, d”Herbigny had resigned himself to destroying her with a bullet behind the ear; it had brought him to tears.
His batman Paulin limped behind him, sighing, dressed in a black coat covered with leather patches and a crumpled hat, and with a cloth bag slung over his shoulder filled with grain he’d gathered along the way; he was leading by a string a donkey with a portmanteau strapped to its back.
These two fine fellows were not alone in railing against their ill fortune. Lined with a double row of huge trees similar to willows, the new Smolensk road they were trudging along ran through flat, sandy country. It was so broad that ten barouches could drive down it abreast, but on that grey, cold September Monday, as the mist lifted it revealed an unmoving crush of vehicles following the Guard and Davout’s army. There were goods wagons in their thousands, a mass of conveyances for transporting the baggage, ambulance carts, masons’, cobblers’, and tailors’ caravans; they carried handmills and forges and tools; on their long wooden handles, scythe blades poked out of one dray. The most exhausted, victims of fever, let themselves be carried, sitting on the ammunition wagons drawn by scrawny horses; long-haired dogs chased in and out, trying to bite each other. Soldiers of all arms of the army escorted this throng. They were marching to Moscow. They had been marching for three months.
Ah yes, the captain remembered, they’d been a mighty fine sight in June when they’d crossed the Niemen to violate Russian territory. The procession of troops across the pontoon bridges had lasted for three days. Just imagine: cannon by the hundred, over five hundred thousand fresh, alert fighting men, French a good third of them, with the grey-coated infantry rubbing shoulders with Illyrians, Croats, Spanish volunteers and Prince Eug”ne’s Italians.”

 

Patrick Rambaud (Parijs, 21 april 1946)

 

De Zuidtiroolse dichter norbert c. kaser werd geboren op 19 april 1947 in Brixen. Zie ook alle tags voor norbert c. kaser op dit blog.

 

klooster (I)
uit de klankgaten

van de ursulinen
klinkt het voor de
veertigurige
aanbidding
een vrouw

die in de lippen
snel bladert
een betere film

voor oude vrouwen met doek
enorme zonde buiten
in de carnavalsstegen
wierook

harmonium
stinkgas
sissen rond kerkbanken
in dubbele rij

zweven de kloosterzusters
door het schip
ingeslikte hoest
een vrouw

die in de lippen
snelle rozenkrans
bladert
het pensioen daalt

koffie stijgt
het bedplassende neefje
de geliefde
rot weg als onkruid
de haarspeld steekt
& die daar die daar
is een slang
voor mij
licht geven aan de missie
& de heidenen
& geld
bij de laatste bel

fladdert
kortademig
de dienstdoende
kapucijner naar binnen
om het lichaam van de HEER

te onthullen
& met zachte woorden
de ziel te vullen
amen

 

Vertaald door Frans Roumen

 

n. c. kaser (19 april 1947 – 21 augustus 1978)
Standbeeld van norbert c. kaser op de Rathausplatz in Bruneck.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e april ook mijn blog van 21 april 2020 en eveneens mijn blog van 21 april 2019 deel 2 en eveneens deel 3.

Oliver Bottini

De Duitse schrijver Oliver Bottini werd geboren op 21 april 1965 in Neurenberg. Hij groeide op in München en deed daar na de middelbare school gemeenschapsdienst. Daarna verbleef hij een half jaar in Nieuw-Zeeland en Australië. Vanaf 1992 studeerde hij Duits, Italiaans en markt- en reclamepsychologie aan de LMU in München en behaalde hij een masterdiploma. Van 2008 tot 2018 woonde Bottini in Berlijn, nu woont hij in Frankfurt am Main. Sinds 1995 verdient hij zijn brood als freelance redacteur en auteur. De eerste literaire beurzen kwamen in 1999 van de stad München en in 2001 van de Bertelsmann-stichting. In 2001 heeft Bottini naast zijn werk een tweejarige opleiding tot familie- en zakelijke mediation gevolgd. Sinds zijn eerste detectiveroman “Mord im Zeichen des Zen” bij de Duitse Crime Fiction Prize in 2005 de 3e plaatsbehaalde is hij een van de meest gerespecteerde misdaadromans in Duitsland, zowel door literaire critici als in toenemende mate door lezers. Zijn tweede misdaadroman, “Im Sommer der Mörder”, gepubliceerd in 2006, stond tweemaal op de eerste plaats van de KrimiWelt-lijst en ontving in 2007 ook de Duitse misdaadprijs (3e plaats). Volgens Bottini verbleef hij in het voorjaar van 2007 drie maanden in Osijek, Kroatië om onderzoek te doen voor de roman “Im Auftrag der Väter” en om daar het boek af te maken. Voor zijn werk “Der Tod in den stillen Winkeln” ontving hij in 2018 de Deutschen Krimi Preis (1e plaats) en de Preis der Heinrich-Böll-Stiftung voor de beste politieke misdaadroman van het jaar. Bottini is ook vertegenwoordigd in bloemlezingen met korte verhalen. Als non-fictieauteur heeft hij zich tot nu toe voornamelijk beziggehouden met onderwerpen uit de Aziatische levenskunst: meditatie, boeddhisme, zen, Qi Gong. In 2017 nam Oliver Bottini deel aan een project van conceptueel kunstenaar Karin Sander voor het Kunstmuseum Winterthur – Beim Stadthaus met het verhaal “Wintertod”. Twee van Bottini’s misdaadromans met de droge alcoholische inspecteur “Louise Boni” werden verfilmd voor de Duitse televisie. Bottini’s roman „Ein paar Tage Licht“ werd verfilmd als een vierdelige miniserie geregisseerd door Frédéric Jardin in een Duits-Franse coproductie.

Uit: Ein paar Tage Licht

„„ALGIER. ALGERIEN 27. SEPTEMBER 1995
An dem Tag, als sein Vater verschwand, spielten sie im Stadion von Bologhine, Djamel und ein Dutzend Freunde aus dem Viertel und noch einmal so viele aus dem nahen Bab eI Oued. Schweigend waren sie über die Mauer geklettert und auf dem Kunstrasen ausgeschwärmt wie sonst die Spieler von USM Alger und deren Gegner. Die Mannschaften standen seit jeher fest: die aus Bologhine gegen die aus Bab el Oued. Während über der Bucht von Algier die Dämmerung heraufzog, rannten sie zwischen den Toren hin und 1 Djamel so stumm wie die anderen, nur hin und wieder waren e n leiser Ruf oder ein verhaltenes Stöhnen zu hören. Seit dichtbewaffneten islamischen Gruppen und die Islamische Heilsfront den Kampf gegen den Staat aufgenommen hatten, verhielt man sich beim Spielen besser still. .Und dein Vater?., raunte Aziz, der Torwart. »Kommt der heute nicht?. Djamel zuckte mit den Schultern. Manchmal kam der Vater nach, dann ertönte irgendwann ein Pfiff, und oberhalb der Mauerkrone winkten seine energischen Hände. Sie mussten ihm hinüberhelfen, drei auf der einen, drei auf der anderen Seite, und Aziz sagte dann immer: Uff Sie sind aber schwer geworden, ya si-Mouloud, und Djamels Vater erwiderte: Das ist das Alter, du Nichtsnutz, das zerrt an mir und wiegt für zwei. Das Alter war rund wie ein Fußball, nur deutlich größer, und sprengte dem Vater die Knöpfe von den Hemden.
Auch Djamels Großvater war ein paarmal mitgekommen, um zuzusehen, wenn er hier spielte, im Stadion zwischen dem Meer und den Toten vom europäischen Friedhof, der sich jenseits der Westtribüne am Hang hochzog bis zur katholischen Basilika. Der fremde Großvater, der vor drei Jahren vom Himmel gefallen und vor einem Jahr dorthin zurückgekehrt war … Eines Tages hatte der Vater gesagt: Sie töten auch die Ausländer, ich flehe dich an, verlasst Algerien! Und so war der Großvater mit seiner deutschen Frau über das Meer zurückgeflogen nach Deutschland, das in ganz Bologhine und sicher auch in Bab cl Oued verehrt wurde, weil es den Volkswagen Golferfunden hatte. »Schnell, Djamel, schnell!., stieß Aziz hervor, und er rannte. was die dünnen Beine hergaben. Wie so oft reichte es nicht. Keuchend blieb er stehen, während sich die aus Bah e1 Oued schweigend in die Arme sanken. Niemand machte ihm einen Vorwurf.“.

 

Oliver Bottini (Neurenberg,  21 april 1965)