J. C. Bloem, Jayne Cortez

De Nederlandse dichter J. C. Bloem werd geboren op 10 mei 1887 in Oudshoorn. Zie ook alle tags voor J. C. Bloem op dit blog.

 

DE REIZIGER

Ik ben een reizende, die gaat
Van ’t een naar ’t and’re land;
Zijn voeten loomen op de straat,
Die, regenkil of zonverbrand,
Een nieuwe weg naar ’t nieuwe spant.

Zijn mond raakt even rooden mond,
Zijn lippen proeven vreemden wijn, —
Dan voelt hij weer, hoe de oude wond
Hem nimmer toestaat stil te zijn,
En volgt zijn lange levenslijn.

En als de doovende avond daalt
Vindt hij zichzelf aan ’t havenmeer,
Waar van der masten toppen weer
Lichtspiegeling in ’t water praalt
En, peinzend, zit hij even neer

 

FRANCIS JAMMES

Dat is de weemoed van al stille steden:
Een grachtje sterft in ’t late schemerlicht
Waar ruiten gouden gaan de luiken dicht,
Boomen alleen hun schaduw-tooien breeden.

De klare dag heeft elk gevoel gemeden
Maar met vlijm-zilvren Meiemanezicht
Begint ’t verlangen d’ oude reis en richt
’t Hart, dat in zalig droomenland wil treden.

In zoo’n klein stadje aan den voet van bergen
Woont ook mijn dichter, dien ik meer bemin
Dan deze arme woorden kunnen zeggen.

Omdat ik voel, hoe zijn gedichten bergen
Mijn wezen, en dat, wat ik zwijgend zin,
Hij open in zijn teeder lied kan leggen.

 

KORTSTE NACHT

Nu àl dagen lengen hunnen luister
Wevende in een immer lichter kring,
En de nacht maar is een droom van duister
Tusschen schemering en schemering,

Op de toppen van den hoogsten zomer,
Aan het keerpunt van mijn levenstijd,
Wil ik staren, een verloren droomer,
In de nacht, die langs mij henen glijdt.

Van de verten woeien vage vlagen
Stemgejoel en dronkene muziek;
Murmlen van geliefden klonk als klagen
In de veiligheid van schaduws wiek;

Waar der seinen losse lichten hangen
Dreunden treinen door den zomernacht.
Alles was één trekken en verlangen
Vol van de onrust, die in ’t donker wacht.

En ik bad tot U, mijn lieve leven,
Dat de tochten van mijn bloed regeert:
Wil mij nooit de dompe vreugde geven
Van den wijze, die niet meer begeert.

Laat die vlam altijd mijn hart verteeren
Door wier brand ik droefste dagen duld;
Laat mij hijgen in een fel begeeren,
Zóó verlangend en zóó onvervuld.

Moge nooit mijn bonzend hart vermanen,
Voor de dood mijn lichtzieke oogen sluit,
Wat ik meer vrees dan de laatste tranen,
Wat mij erger dan niet zijn beduidt.

Nog kan ik uit drang en droom verkiezen –
Om mij hing de nacht zijn klaarste schijn —
Maar verkiezen is het droefst verliezen —
Morgen reeds zal ’t nachten langer zijn.

 

J. C. Bloem (10 mei 1887 – 10 augustus 1966)

 

De Amerikaanse dichteres en performster Jayne Cortez werd geboren op 10 mei 1936 in Fort Huachuca, Arizona. Zie ook alle tags voor Jayne Cortez op dit blog.

 

Poëzie

In feite
zal
poëzie
de
bliksem
laten inslaan
in geen
enkele
groep kippen

Vandaag zijn gedichten als vlaggen
die wapperen op het dak van de slijterij
gedichten zijn als bavianen
wachtend om te worden gevoed door toeristen

& maakt het uit
hoeveel metaforen
je de hand reiken
wanneer de zon
daalt als

een opgezette vogel in
het tropisch woud
van je eenzaamheid

In feite
zal
poëzie
geen
jazz zingen
door de
vernauwde mond
van een miereneter
maakt niet uit hoeveel
symbolen er overleven
om de maan te zien
sterven in het zaagsel
van je teennagel

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jayne Cortez (10 mei 1936 – 28 december 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e mei ook mijn blog van 10 mei 2020 en eveneens mijn blog van 10 mei 2019 en ook mijn blog van 10 mei 2018 deel 2 en eveneens deel 3.