Robert Bly, Hans Tentije

De Amerikaanse dichter en schrijver Robert Bly werd geboren op 23 december 1926 in Madison, Minnesota. Zie ook alle tags voor Robert Bly op dit blog.

 

For the Old Gnostics

The Fathers put their trust in the end of the world
And they were wrong. The Gnostics were right and not
Right. Dragons copulate with their knobby tails.
Some somnolent wealth rises unconcerned,
Over there! In the world! Ponderous stubborn
Sorrow weighs down the flying Gospels.
Some enormous obstacle blocks our way.
The untempered soul grumbles in empty light.

 

THE CONFUSION OF AMERICA

I
The lace that lay around the bones of Danish kings
Rises at dawn in the grass of North Dakota;
The torture rack is the steering wheel of a Dodge,
And the Assyrian lions blaze above the soybean fields;
The last haven of Jehovah, down from the old heavens,
Hugs a sooty corner of the murdered pine;
Phoenician priests carrying Arabic numerals
Walk the earth dressed as bankers and hunters of bear,
And at night our sleep is invaded by stealthy diamonds.

II
The old jewels of Charlemagne fall in the flakes of snow
And lie drifted in the door of a pig-house,
Left abandoned all winter in a barnyard in Montana;
Our bodies are mingled among bills and relics
Like Bibles and carbines in the Sears Roebuck catalog;
Saxophones and gears fly together in the nightmares
Rising, like feathers, from the grave of Hannibal,
And tiny beetles, bright as Cadillac, toil down
The long dusty roads into the mountains of South Dakota.

III
We meet men who travelled in Canada for Astor,
And also strange animals, men with wings of fur,
Cars that fly through the air with the faces of women,
Sheep come in hotels wearing crow feathers painted red,
Rocks climb up stairs balancing on the feet of birds,
Glasses of water swallow tiny cities with gypsy fairs,
Poor accountants awake one day with the paws of bears;
High in the beanplant that has grown from Carnegie’s dime,
Tiny loaves of bread with ears lie on the President’s table.

 

Johnsons kabinet door mieren gadegeslagen

I
Een open plek diep in een bos: overhangende takken
Vormen een hut. Hier verschijnen de burgers van overdag,
De ministers, de departementshoofden,
Veranderd: de aandeelhouders van grote staalconcerns
Op klompjes; hier gaan de generaals gekleed als dartelende lammeren.

II
Vanavond verbranden zij de rijstvoorraden; morgen
Spreken zij over Thoreau; vanavond sluipen zij rond de bomen;
Morgen plukken zij de twijgjes van hun kleren;
Vanavond gooien zij brandbommen; morgen
Lezen zij de Onafhankelijkheidsverklaring voor; morgen zitten zij in de kerk.

III
Mieren hebben zich rond een oude boom verzameld.
Zij zingen in koor, met ruwe schurende stemmen,
Oude Etruskisische liederen over tirannie!
Dichtbij gezeten padden klappen in hun handjes en
Zingen de vurige liederen mee, hun vijf lange tenen trillend
in de doorweekte aarde.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Robert Bly (23 december 1926 – 21 november 2021)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Hans Tentije (pseudoniem van Johann Krämer) werd geboren in Beverwijk op 23 december 1944. Zie ook alle tags voor Hans Tentije op dit blog.

 

Nog eenmaal

En met de honden ver vooruit ten slotte
toch een plek te vinden, plaats misschien van bestemming

aan de rand ervan de takken uit elkaar te buigen

het uitzicht dat zichzelf schildert
als iets wat niet, nee, nergens over gaat
te beschrijven als niet net tussen vloeiblad
en papier een vlieg was geplet

dichtgesneeuwd beeld later, voorstelling
vastgepind aan waaiende struiken

hoe bijvoorbeeld blauwe regen klimt langs de vorst van het huis
en pluizen die ik wegblaas omlaagzweven
naar de aanlegsteiger beneden

ontsnapt me niet nu, maar voor altijd hierna

terwijl asbest krimpt en scheurt
boven op de daken, groeien vlieren uit de laadruimten
van achtergelaten wagons, zet ijzel zich af
als glazuur op het steenslag, wuivend
gras tegen dat het avond wordt

alles nog eenmaal in lichterlaaie

blad papier dat binnen zijn dubbele begrenzing
de neerslag hiervan bewaart –

dat te beschrijven

 

Het onvoorstelbare

Je het onvoorstelbare proberen voor te stellen, het ogenblik
waarop het plots tot je doordringt
dat het over en uit is en je bevoorrecht bent
nog even te mogen kijken

achter hoge ramen de als door een Hollandse meester
geschilderde
bleekveldwitte stapelwolken boven een weiland
in de buurt van Haarlem, die hun schaduwen voortstuwen
naar en over de omlijsting, de tocht
bij kozijnen en sponningen

slecht toegerust zie je, vertwijfeld, hoe het werkelijke
en het ingebeelde hechter en hechter
met elkaar vervlochten zijn geraakt en met het soms
zo schrijnend luisterrijke –

de gelukkig stemmende, licht droefgeestige, al herfstige
nazomerse dagen, de zandbanken en tijd overspoelende
onstuimige
brandingen, oude vriendschappen, flarden
door je hoofd spelende muziek, de aanstekelijke
lach van je geliefde

maar wat moeten je kamers en hun voorwerpen straks
als je ze eenmaal de rug toekeert en je woorden, herinneringen
in je bloedsomloop, je hersenweefsel
zullen stollen, om overgeleverd te worden

aan water, lucht, aarde, vuur

 

Hans Tentije (23 december 1944 – 26 oktober 2023)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e december ook mijn blog van 23 december 2018 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.