Liam Rector

De Amerikaanse dichter, essayist en docent Liam Rector werd geboren als Ronald Edward Rector op 21 november 1949 in Washington, D.C.; als volwassene nam hij de naam Liam aan. Hij volgde verschillende bacheloropleidingen, maar behaalde geen bachelordiploma; hij behaalde echter wel een masterdiploma in schrijven aan de Johns Hopkins University en in openbaar bestuur aan de Harvard Kennedy School. Hij was de auteur van dichtbundels, waaronder “The Executive Director of the Fallen World”, “American Prodigal” en “The Sorrow of Architecture”. Rector was driemaal getrouwd, waarvan de eerste twee huwelijken in een scheiding eindigden; uit zijn tweede huwelijk had hij een dochter. Met zijn derde vrouw, Tree Swenson, redigeerde hij “On the Poetry of Frank Bidart: Fastening the Voice to the Page” (University of Michigan, 2007) en redigeerde hij “The Day I Was Older: On the Poetry of Donald Hall”(1989). Rector was mede-oprichter (samen met dichter Robert McDowell) van een model voor een low-residency MFA-programma en richtte later de seminars voor schrijven op voor afgestudeerden aan Bennington College in Vermont, waar hij ook de leiding over had. Hij gaf les aan Columbia University, The New School en Emerson College. Hij was verantwoordelijk voor literaire programma’s bij de Association of Writers and Writing Programs (AWP), de National Endowment for the Arts, de Academy of American Poets en de Folger Shakespeare Library. Hij was tevens de oprichter van het Graduate Writing Seminars-programma aan Bennington College. Rector pleegde op 15 augustus 2007 op 57-jarige leeftijd zelfmoord door middel van een schotwond in zijn appartement in Greenwich Village. In zijn laatste jaren had hij last gehad van een reeks gezondheidsproblemen, waaronder hartziekten en kanker, en hij vermeldde dit in zijn zelfmoordbrief.

 

This City

This apartment with no furniture,
where no one puts anything up,
where everyone schemes to get out.
This mess, to the right and the left of me,
that equation of garbage wherein matter moves its way,
the magazine sector in glanced-at demise.
This price, and that mind,
and nothing to say but ‘violent.’
Nothing but violence in the expensive mind.
Moving from the window towards morning.
These characters at the bottom,
so generous and pathetic.
Those abstract things at the top,
so mean, precise and arresting.
That god-abandoned theatre
with its three-legged dog.
Staying alone to learn the lesson,
the lesson being
DO NOT SPEND NIGHTS ALONE FOR AWHILE.
This program, these organizations,
these gatherings and awards.
This sweat that drags it down.
These pagans with large teeth and good eyes.
The profit sector giving us images,
the nonprofit passing out handbills,
and worried. The mind that grabs after information.
The dance changed every week
so no one masters any one dance.
Carrying around the little guns and knives,
the bars owned by a friend.
The same economy that binds them
together pulls them apart. The little thems,
staring into the canyon.
The all of us. A sense of proportion,
in this dense heat, hearing the tune of
romance behind the psychotic.
The profit sector giving us images.
Elegance, learning, poverty and crime.
Those who smell power must dog these.
The untuning of cement into many moods.
In audacity, in hilarity,
this city plays an unbelievable organ.
How afternoon goes like the movies.

 

 

The Remarkable Objectivity Of Your Old Friends 

We did right by your death and went out,
Right away, to a public place to drink,
To be with each other, to face it.
We called other friends—the ones
Your mother hadn’t called—and told them
What you had decided, and some said

What you did was right; it was the thing
You wanted and we’d just have to live
With that, that your life had been one
Long misery and they could see why you
Had chosen that, no matter what any of us
Thought about it, and anyway, one said,
Most of us abandoned each other a long
Time ago and we’d have to face that
If we had any hope of getting it right.

 


Liam Rector (21 november 1949 – 15 augustus 2007)

Freya North, Christian Filips

De Britse schrijfster Freya North werd geboren op 21 november 1967 in Londen. Zie ook alle tags voor Freya North op dit blog.

Uit: Geheimen (Vertaald door Bob Snoijink)

“Pas wanneer Tess later op de avond alleen is, zwicht ze en laat ze de opgepotte angst om zich heen kruipen als een geurloos gifgas dat haar als een geluidloze schreeuw tot op het bot verkleumt. Ze raakt er kortademig en bezweet van. Beurtelings ijsbeert ze door het huiskamertje en zit ze roerloos als verlamd op één plek. Het is een vreselijk gevoel, maar net als bij ernstige turbulentie in de lucht moet ze geloven dat ze erdoorheen komt en het weer overgaat. Wanhopig probeert ze haar snikken te bedwingen, want als ze daar eenmaal aan begint, is er geen houden meer aan. Ze knippert maar eens flink met de ogen en haalt diep adem en uiteindelijk voelt ze zich rustiger worden. Ze doet haar ogen een tijdje dicht en concentreert zich hard op de kleur van niets achter haar oogleden. Als ze haar ogen weer opent, valt haar blik op de krant. Die had ze gisteren in de metro op de terugweg van haar werk gevonden. Op dit ogenblik laat ze zich maar al te graag verleiden door het gelukkige toeval dat de krant op haar stoel, te midden van alle andere Londense gratis dagbladen, de Cleveland Gazette was. Ze bladert hem gejaagd door, alsof het baantje waarop ze daags tevoren was gestuit en dat vandaag de hele dag bij haar is gebleven, zo mooi was dat het inmiddels wel vergeven zou zijn en uit de advertentiekolommen was verdwenen. Maar daar stond hij nog. Het huis met uitzicht op zee dat oppas behoefde. Ze kent de tekst uit haar hoofd, maar nu tekent het telefoonnummer eronder zich groot af en daardoor verandert het minigedichtje in een concreet voorstel. Tess weet best hoe de krant van vandaag de patat met vis van morgen kan verpakken. Maar stel dat de krant van gisteren zo’n lot ontkomen was? Maakte het uit dat ze niet precies wist waar Cleveland was? Het klonk een heel eind van Noord-Londen, en al die kilometers van hier en van alles wat er was gebeurd moesten wel de moeite waard zijn. Ik ben niet goed wijs, denkt ze wanneer ze het nummer toetst. Ik ben compleet gek gemaakt.
Joe overweegt niet op te nemen. Maar als het bellen is opgehouden, begint het direct opnieuw. “Hallo, ik ben Tess en ik bel naar aanleiding van de advertentie,” zegt iemand. “Kunt u me iets meer vertellen?” Hij denkt even na. Wilde hij de positie niet net aan mevrouw Dunn aanbieden? “Nou, ik heb gewoon iemand nodig om een beetje op dit ouwe huis te passen wanneer ik er niet ben. Ik ben voor mijn werk het grootste deel van de tijd afwezig.” “Is het oud?” “Dit ouwe huis was meer een kooswoordje. Vrijstaand. Victoriaans. Zes slaapkamers.”

 

Freya North (Londen, 21 november 1967)

 

De Duitse dichter, schrijver, acteur en regisseur Christian Filips werd geboren op 22 november 1981 in Osthofen. Zie ook alle tags voor Christian Filips op dit blog.

 

Daar op het loerende, het witte stuk

waar de helderheid, open, zo vijandig open
en betrapt ligt: de helderheid van het begrip
helderheid begrijpen, alsof we zouden zeggen als
was er een breed veld, alsof we zouden zeggen het was
bedekt met sneeuw, alsof ook helder was
van grote afstand: daar ligt toch mijn blik
en hij is en blikt zo vriendelijk vreemd
daar op de uitgestrekte witte loer.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Christian Filips (Osthofen, 22 november 1981)

 

Zie voor de schrijvers van de 21e november ook mijn blog van 21 november 2020 en ook mijn blog van 21 november 2018 en ook mijn blog van 21 november 2015 deel 2.