De Nederlandse schrijver, uitgever en journalist Bert Natter werd geboren in Baarn op 19 januari 1968. Zie ook alle tags voor Bert Natter op dit blog.
Uit: Ze zullen denken dat we engelen zijn
“Een politiebusje rijdt het plein op. Ik zoek de ogen van de vrouw. Zij staart naar het brandende café waarin de geldwagen verdween, haar vrije hand is op weg naar haar telefoon, haar andere hand houd ik nog vast.
Uit het politiebusje springen in het zwart gehulde mannen die eensgezind iets onverstaanbaars roepen en ieder een kant op gaan.
Als een buurman die zijn gazon sproeit, loopt een van hen weloverwogen in onze richting, zijn wapen met twee handen vasthoudend en bij elke stap die hij zet een schot lossend. Plotseling kijk ik recht in zijn donkere ogen, die schuilgaan in de spleet van zijn bivakmuts. In die glanzende gaten lees ik wat hij wil: dood.
Alle kogels lijken mijn kant op te komen. Deze zelfmoordenaar heeft het op mij gemunt.
Hij knalt niet in het wilde weg, hij maait mij niet neer in een krankzinnige kogelregen, hij schiet gericht, op mij. Eerst moet ik dood, dan hij.
Als ik omkijk zie ik een bejaarde dame met een grijze knot op een met bloed overgoten tafelblad liggen, een hondje staat met zijn voorpoten in haar schoot amechtig te blaffen.
In paniek wil ik vluchten. Dat lukt niet. Ik word in mijn stoel gedrukt. De ene hand van de vrouw naast me reikt nog steeds naar haar telefoon, lijkt in de lucht te hangen, alsof alles stilstaat en de kogels netjes zullen wachten tot zij heeft gecontroleerd of er nog berichtjes zijn.
Eindelijk heeft ze haar telefoon te pakken. Nadat ik me met veel moeite heb losgewurmd, laat ik me op de grond vallen. Ik trek haar mee naar beneden. Ze kijkt me met grote ogen aan en begint te gillen.
We belanden op de tegels.
Ik leg mijn hand over haar mond, wat half lukt, want ze zet haar tanden in mijn vlees en krast met haar nagels over mijn wang. Rustig ademen, kalm blijven. Ik trek haar tegen me aan, onze handen grijpen in elkaar alsof we armpje drukken. Als de schoten nog dichterbij lijken te komen, ga ik over haar heen liggen. Ik pers alle geluid, elk gerucht, iedere kreet uit de vrouw.”
Bert Natter (Baarn, 19 januari 1968)
De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.
Zes ficties
I
Dit is de eerste fictie: de bijbelse plaag van de libellen
die over de palmpluimen trokken na de reusachtige regens
waarvan we dachten dat het sprinkhanen waren; wat ze zwellen
doet in onze ogen is intrige, geloven dat de fictie begint
met het opstijgen van verwonderlijke insecten van de eerste lijn.
Paarden stampen aan de lasso’s van muggen en de zoete geur
van hun mest mengt zich met de reuk van gras dat droogt,
en ik zie de bergen stomen vanuit de zonverlichte deur.
Er zit symmetrie in dit alles, of alle fictie is bedrog.
Bid voor een leven zonder intrige, een dag zonder verhalen,
maar de libellen drijven als een korf adjectieven, losgeraakt
uit een woordenboek, als bijen uit de korf van het brein,
en zoals de tijd verstrijkt verstrijken zij, hun aantal vermindert
en ze betekenen niet meer dan dat ze komen na regen.
Ze komen na regen naar dit dal als de bamboe weer kalm wordt
na het dorsen en plonzen als de manen van paarden, ze komen
met de pestilente horde van een profeet, aangegord
voor de dag van de sprinkhaan. Wat hun legermacht opriep
is nergens te zien; toch herbergt het angstwekkend zoemen van vleugels
boven de tuin echo’s van een oeroude bezoeking, bezoekers
die zijn gekomen om ons te herinneren aan onze eerste ondeugden,
granaatogig en drakerig; science noch fiction.
Vertaald door Jan Eijkelboom
Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)
Zie voor nog meer schrijvers van de 19e januari ook mijn blog van 19 januari 2019 deel 1 en ook deel 2.