De Nederlandse schrijver en vertaler Frans Kellendonk werd geboren in Nijmegen op 7 januari 1951. Zie ook alle tags voor Frans Kellendonk op dit blog.
Uit: Mystiek Lichaam
“Hij was achter in de twintig toen hij naar New York was gekomen. Hij geloofde in de gezondheid van zijn smaak en meende er groots werk te kunnen verrichten. Maar hij had al snel ontdekt dat smaak overbodig was geworden in de hemel der ideeën. Smaak heeft de pad die naar de weegbree kruipt wanneer hij door een spin gebeten is. Smaak leidt het varken naar de truffel, de misselijke hond naar het gras, de bison over duizenden mijlen naar de zoutsteen. Smaak heeft de zwaluw die de blindheid van haar jongen wil genezen en vanzelf de weg vindt naar het sap van de stinkende gouwe. Smaak is weten wat goed voor je is, maar op de steenrots waar de hoogmoed zijn kerk had gebouwd waren alle functies van het instinct uitbesteed aan specialisten en hun technologie.
(…)
“De angst voor het niets vervalst zelfs het enige dat authentiek en oprecht is in de nicht, zijn liefde. Ook die wordt na-aperij in zijn mannenwereld. Nergens ontmoet je zoveel Don Juans en nymfomane hotemetoten als juist daar. Hofmakerij, echtverbintenissen compleet met trouw totterdood, jaloezie, gooi-en-smijtwerk, alle vormen van conventies die zijn voortgekomen uit de zorg om het kroost worden er zonder enige noodzaak en daarom lachwekkend geimiteerd. De homoseksualiteit, de buiten de geschiedenis staat en geen eigen vormen heeft, is tot imiteren en overdrijven gedoemd. Ze wordt door iedere homo opnieuw uitgevonden. Met iedere homo begint ze opnieuw. En omdat hij niemand is, een naakte adam, imiteert hij de man en wordt een Blauwbaard. Of hij imiteert de vrouw en wordt een grande cocotte. De homo schmiert, omdat hij nergens bestaat, behalve in het oog van de geschiedenismakende hetero. Wat in de heterowereld gebeurt als tragedie, herhaalt zich in de homowereld als klucht. De liefde daar is trouw aan de vorm van de rachtgeaarde liefde en verraderlijk naar de inhoud. Die liefde is parodie.”
De Canadese dichteres en schrijfster Dionne Brand werd geboren op 7 januari 1953 op Trinidad. Zie ook mijn blog van 7 januari 2009 en ook mijn blog van 7 januari 2010.
ossuary VIII
Havana. Yasmine arrived one early evening,
the stem of an orange dress,
a duffle bag, limp, with no possessions
the sea assaulted the city walls,
the air,
the birds assaulted the sea
she’s not coastal,
more used to the interiors of northern cities,
not even their ancillary, tranquil green-black lakes
though nothing was ever tranquil about her,
being there out of her elemental America
unsettles her, untethers her
being alive, being human, its monotony
discomfited her anyway, the opaque nowness,
the awareness, at its primal core, of nothing
a temporary ache of safety,
leafed her back like unfurling fiddleheads,
she glimpsed below the obdurate seduction of Atlantic
and island shore,
when they landed, a contradiction,
a peppery drizzle, an afternoon’s soft sun
the oiled air of Havana pushed its way onto the airplane,
leavened, domestic,
the Tupelov cabin like an oven darkening bread
she was alive in this place,
missing forever from her life in the other,
a moment’s sentimentality could not find a deep home
what had been her life, what collection of events?
these then, the detonations,
the ones that led her to José Marti Airport
so first the language she would never quite learn,
though determined, where the word for her,
nevertheless, was compañera
and there she lived on rations of diction,
shortened syntax, the argot and tenses of babies,
she became allegorical, she lost metaphors, irony
in a small room so perfect she could paseo its rectangle,
in forty-four exact steps,
a room so redolent with brightness
cut in half by a fibrous bed,
made patient by the sometimish stove,
the reluctant taps, the smell of things filled with salt water
through the city’s wrecked avenidas,
she would find the Malecón, the great sea wall
of lovers and thieves, jineteras and jineteros
and there the urban sea washed anxiety from her,
her suspicious nature found,
her leather-slippered foot against a coral niche
no avoiding the increment of observation here,
in small places small things get their notice,
not just her new sign language
oh yesterday, you were in a green skirt,
where’s your smile today,
oh you were late to the corner on Tuesday
don’t you remember we spoke at midday,
last week near the Coppelia,
you had your faraway handbag
your cigarette eyes,
your fine-toothed comb
for grooming peacocks, anise seeds in your mouth
you asked for a little lemon water,
you had wings in your hands,
you read me a few pages from your indelible books
what makes your eyes water so,
I almost drowned in them on Friday,
let me kiss your broken back, your tobacco lips
she recalled nothing of their encounters,
but why,
so brilliant at detail usually
the green skirt, the orange dress, the errant smile,
the middays all dissolved into
three, five, ten months in Havana
one night she walks fully clothed, like Bird,
into the oily pearly of the sea’s surface,
coral and cartilage, bone and air, infrangible
and how she could walk straight out, her dress,
her bangles, her locking hair, soluble,
and how despite all she could not stay there
De Nederlandse dichter, bloemlezer Henk van Zuiden werd geboren in Apeldoorn op 7 januari 1951. Zie ook mijn blog van 7 januari 2009 en ook mijn blog van 7 januari 2010.
De schaarvogel
Anders dan vogelkenners vermoeden,
gebruikt hij zijn schaarsnavel niet om andermans
veren te leewieken.
Het trainen van deze vogelsoort voor het oogsten
van klaprozen is op een fiasco uitgelopen:
eigenzinnig als ze zijn werd in een plaats op
de Veluwe (toen Appoldro geheten) van alle velden en
tuinen vliegensvlug de korenbloemen vergaard.
In de maand mei vinden veel mensen hun wasgoed
doorgeknipt onder de drooglijnen. Ze zeggen dat
de schaarvogel dit doet, maar de schaarvogel is
hierop nooit betrapt. Hij zal het in die periode
druk hebben met de liefde. Op stille plekken hoort
men twee vrijende vogels wel, ze tinkelen als een
carillon waar zeven ongeroeste scharen tegenaan tikken.
Er is nog nooit een nest van ze gevonden,
ook geen veer, het schijnt dat ze nimmer ruien.
Schaarvogels sterven niet, ooit vervliegen ze in regen.
in andere taal die ze spreken.
De Indiase schrijfster en columniste Shobhaa Dé werd geboren op 7 januari 1947 in Maharashtra. Zie ook mijn blog van 7 januari 2009 en ook mijn blog van 7 januari 2010.
Uit: Sandhya`s secret
„Her long nutmeg-coloured hair framed her oval face, and her large, dark eyes with thick lashes resembled deep pools. Sandhya pulled a face. She didn’t like her teeth (’too prominent’), and she hated her eyebrows (’too thick’). But her mouth was well shaped – not too pouty, not too thin-lipped. And her ears were perfect. She stood on her toes to see more of herself. Not too tall (5’4″), not too fat (waist size 26″), she concluded she was just about okay. But her classmate Mansi was prettier. So was Naima. Sandhya sighed. Akshi would probably forget all about the hospital meeting. But she would remember it forever!
She was still grinning goofily when she reached home. The beeping of her phone startled her. It was an SMS, from Akshi! Sandhya’s hands trembled as she pressed the buttons. The text popped up: Nice bmpng into u 2 day. Hp ur nanaji gts wl soon. C u smtm sandy
***
Though secretly Sandhya was dying to wear a “designer outfit”, a trendy kurti, like the one Rani Mukherjee wore, or Kareena, she knew Ma wouldn’t hear of it. Once she’d tried saying something about buying an outfit from a pricey boutique in South Mumbai; Ma had dismissed her request within seconds.“
De Franse schrijver, historicus en politicus Max Gallo werd geboren in Nice op 7 januari 1932. Zie ook mijn blog van 7 januari 2009 en ook mijn blog van 7 januari 2010.
Uit:Napoleon (Vertaald door Manfred Flügge)
“»Ich tappe völlig im dunkeln.« 14. September 1812 – 5. Dezember 1812
Beim Betreten dieser Herberge im Vorort Dorogomilowka, wo er die Nacht des 14. September 1812 verbringen soll, dreht sich ihm der Magen um. Er betrachtet einen Augenblick lang die Furiere und Jäger seiner Eskorte, die Essig verschütten und Alkohol anzünden, um den Verwesungsgeruch aus den Zimmern zu vertreiben.
Es ist zum Verrücktwerden. Er kann die geheime Besorgnis nicht loswerden, die immerfort an ihm nagt. Wo sind die Repräsentanten dieser Stadt? Selbst in Kairo sind sie zu ihm gekommen und haben seinen Sieg und seine Autorität anerkannt. Er konnte mit ihnen sprechen. Wie soll er aber einen Frieden aushandeln, wenn niemand da ist, um ihm zuzuhören und ihm zu antworten?
Er geht hinaus. Es ist bitter kalt. Vor allem erschüttert ihn jedoch diese Stille, die hin und wieder von Detonationen zerrissen wird. Er geht auf Marschall Duroc zu, der von einer Erkundung im Zentrum Moskaus zurückkehrt. Die ihn begleitenden Soldaten stoßen mehrere Einwohner vor sich her, die Französisch sprechen. Sie wirken verstört. Sie wissen nichts. Sie hätten eigentlich wie der Großteil der Bevölkerung die Stadt verlassen sollen, erläutern sie. Manche konnten sich nicht dazu entschließen, ihr Hab und Gut aufzugeben. Eine Gruppe gestikuliert. Es sind französische und italienische Schauspieler, die seit Jahren in Moskau auftreten. Warum hätten sie Kutusows Armee folgen sollen?
Ihre Angst ist ansteckend. Man werde ihnen Schutz gewähren, sagt Napoleon. Er befragt Duroc. Sämtliche Autoritäten der Stadt seien verschwunden. Im Kreml hätten sich Banditen verschanzt und würden auf Murats Vorhut schießen. »Diese Lumpen sind allesamt betrunken«, setzt Duroc hinzu, »und wollen keine Vernunft annehmen.«
»Dann soll man die Tore mit Kanonenkugeln öffnen«, ruft Napoleon, »und jeden davonjagen, der sich dort aufhält!«
Er kehrt in die Herberge zurück und beginnt, Befehle zu diktieren und die Rapporte der Offiziere anzuhören, die Patrouillengänge durch die Stadt unternommen haben. Die Straßen seien menschenleer, nur hier und dort würden einzelne Betrunkene in Häuser schleichen und auf die Soldaten schießen. »So führen die Russen also Krieg!« sagt er. »Die Kultiviertheit von Petersburg hat uns getäuscht«, ruft er aus, »es sind noch immer Skythen!«
Zie voor nog meer schrijvers van de 7e januari ook mijn drie blogs van 7 januari 2011.