100 Jaar Albert Camus, Jan Vercammen, Albert Helman, Antonio Skármeta, Pierre Bourgeade, W. S. Rendra

100 Jaar Albert Camus

 

De Franse schrijver en filosoof Albert Camus werd geboren op 7 november 1913 in Mondovi, Algerije. Dat is vandaag precies 100 jaar geleden. Zie ook mijn blog van 7 november 2010 en eveneens alle tags voor Albert Camus op dit blog.

 

Uit: l’Étranger

 

« Le soir, Marie est venue me chercher et m’a demandé si je voulais me marier avec elle. J’ai dit que cela m’était égal et que nous pourrions le faire si elle le voulait. Elle a voulu savoir alors si je l’aimais. J’ai répondu comme je l’avais déjà fait une fois, que cela ne signifiait rien mais que sans doute je ne l’aimais pas. “Pourquoi m’épouser alors?” a-t-elle dit. Je lui ai expliqué que cela n’avait aucune importance et que si elle le désirait, nous pouvions nous marier. D’ailleurs, c’était elle qui le demandait et moi je me contentais de dire oui. Elle a observé alors que le mariage était une chose grave. J’ai répondu : “Non”. Elle s’est tue un moment et elle m’a regardé en silence. Puis elle a parlé. Elle voulait simplement savoir si j’aurais accepté la même proposition venant d’une autre femme, à qui je serais attaché de la même façon. J’ai dit: “Naturellement.”
Elle s’est demandé alors si elle m’aimait et moi, je ne pouvais rien savoir sur ce point.
Après un autre moment de silence, elle a murmuré que j’étais bizarre, qu’elle m’aimait sans doute à cause de cela mais que peut-être un jour je la dégoûterais pour les mêmes raisons. Comme je me taisais, n’ayant rien à ajouter, elle m’a pris le bras en souriant et elle a déclaré qu’elle voulait se marier avec moi. J’ai répondu que nous le ferions dès qu’elle le voudrait. Je lui ai parlé alors de la proposition du patron et Marie m’a dit qu’elle aimerait connaître Paris. Je lui ai appris que j’y avais vécu dans un temps et elle m’a demandé comment c’était. Je lui ai dit: “C’est sale. Il y a des pigeons et des cours noires. Les gens ont la peau blanche.”
Puis nous avons marché et traversé la ville par ses grandes rues. Les femmes étaient belles et j’ai demandé à Marie si elle le remarquait. Elle m’a dit que oui et qu’elle me comprenait. Pendant un moment, nous n’avons plus parlé. Je voulais cependant qu’elle reste avec moi et je lui ai dit que nous pouvions dîner ensemble chez Céleste. Elle en avait bien envie, mais elle avait à faire. Nous étions près de chez moi et je lui ai dit au revoir. Elle m’a regardé: “Tu ne veux pas savoir ce que j’ai à faire?” Je voulais bien le savoir, mais je n’y avais pas pensé et c’est ce qu’elle avait l’air de me reprocher. Alors, devant mon air empêtré, elle a encore ri et elle a eu vers moi un mouvement de tout le corps pour me tendre sa bouche.”

 

 

 

Albert Camus (7 november 1913 – 4 januari 1960)

 

De Vlaamse dichter en schrijver Jan Vercammen werd geboren in Temse op 7 november 1906. Zie ook alle tags voor Jan Vercammen op dit blog.

 

 

Nacht

Voor André Demedts

 

Nu denken menschen weer aan God en dood.

Dit uur gaat trager dan alle andere uren,

het dooft op de helling de late vuren

en dan wordt de nacht angstwekkend groot,

 

groot en gescheiden van Gods bestaan,

buiten bereik van doods gretige handen:

wie tast naar zijn altijd-wijkende wanden,

glijdt in bewustzijn uit daglijken waan.

 

Zoo denkt een mensch dan aan God en dood,

hij zal uit hun verwijdering hen kennen:

hij vergat in de doode de dood te erkennen

en God in ’t gebed om het dagelijksch brood.

 

Een vogel krijt zijn angst verbijsterd uit,

omdat de schaduw stolt omheen zijn vlerken

en hij zich uit den boom niet los kan werken,

zoodat hij weer, bewusteloos, zijn oogen sluit.

 

De sterren zijn een diepe en schoone droom geweest

en zijn in een ontzegde paradijs gebleven;

alleen herinnering is met ons uitgedreven,

waarvan nu niemand meer voorgoed geneest.

 

Dit is een nacht, waaraan zich onrust voedt

om liefde en eeuwigheid – en om den morgen:

hij vindt wat diepst in ons was weggeborgen,

waardoor elk mensch een duistre zonde boet.

 

Hij maakt ons hart angstwekkend groot

als hij, hij kan het nauwelijks bevatten.

Wie dolf naar herinnerings diepste schatten,

vindt nu de geheimnis van God en dood.

 

 

Jan Vercammen (7 november 1906 – 5 augustus 1984)

Portret door Rik Slabbinck, z.j.

 

 

 

De Nederlandse dichter en schrijver Albert Helman werd geboren op 7 november 1903 in Paramaribo. Zie ook mijn blog van 7 november 2010 en eveneens alle tags voor Albert Helman op dit blog.

 

Uit: Het eind van de kaart

 

“Maandag 11 april 1955

– Waar we precies naar toe zouden gaan wist ik pas op het ogenblik van vertrek. Ik kende de richting, ik kende de rivieren, hoewel ten dele slechts bij naam, en kende ook de reden van de expeditie, maar niet veel meer dan dit hoogst summiere beetje. Bob, onze leider – een nog jonge maar veelzijdige en al ervaren ingenieur – was zo in beslag genomen met de voorbereidingen, met het geven van aanwijzingen en het denken aan talloze details, al sinds de dag van onze afspraak dat ik mee zou gaan, dat een nauwkeurige aanduiding van het punt tot waar wij zouden reizen eenvoudig niet uit hem los te krijgen was, en ik ook niet te zeer durfde aandringen op nadere uiteenzettingen. Hij mocht het eens in zijn hoofd krijgen mijn nieuwsgierigheid als een zweem van aarzeling te beschouwen… Dat mocht in geen geval, want ik had al jaren naar een gelegenheid als deze uitgezien.

Zo kwam het dan dat ik belangstellenden thuis in Paramaribo-ironische, meewarige, hoofdschuddende zelfs-op mijn beurt alleen een vage aanduiding kon geven. ‘Tot ongeveer daar’, – en dan noemde ik maar een schilderachtige naam of liet mijn vinger dwalen langs de grillige rivierlijn op het uiterst rechtse deel van mijn kaart. En een beetje dwaasheid moest ik mezelf toch wel bekennen…

Maar toen wij aan boord stapten van de vrij comfortabele ‘Afobaka’, de grote motorboot waarmee wij het eerste, gemakkelijkste stuk door overbekend gebied zouden afleggen, en Bobs vrouw bij het afscheid vroeg: ‘En tot waar gaan jullie nou precies?’, toen werd tenminste een duidelijke naam genoemd en nog een: de Tosso-kreek, west van de Marowijne, en Affisiti, een plaatsje aan de hoofdrivier. Begrippen die aan nauwkeurigheid niets te wensen overlieten. En ik voelde mij opeens minder dwaas en ietwat gericht, – op wat eigenlijk? Een naam, een kronkellijntje, een stip op de kaart, meer niet. Ik had er geen flauw idee van hoe dit alles eruit zou zien, noch hoe groot de kronkelige afstanden waren die wij gingen afleggen.”

 

 

Albert Helman (7 november 1903 – 7 oktober 1996)

Portret door Otto B. de Kat, 1929

 

 

 

De Chileense schrijver Antonio Skármeta werd geboren op 7 november 1940 in Antofagasta. Zie ook alle tags voor Antonio Skármeta op dit blog en ook mijn blog van 7 november 2010

 

Uit: The Postman (Vertaald door Katherine Silver)

 

“As a result of two trivial yet fortunate circumstances, Mario Jiménez launched himself on a new career in the month of June 1969. The first was his aversion to fishing — or, more to the point, an aversion to those tasks that required him to be out of bed before dawn, a propitious time of day for dreaming about daring affairs with women as passionate as those who appeared on the screen at the San Antonio Movie Theater. This habit, as well as a permanent susceptibility to real or invented colds, excused him, more often than not, from preparing the tackle for his father’s boat, gave him full license to stay snuggling under thick ponchos from the southern islands, and allowed him to perfect his oneiric idylls until his father, José Jiménez, returned from the high seas, soaked and hungry, at which time Mario, to appease his own guilty conscience, prepared lunch: toasty fresh bread, a lively salad of tomatoes and onions with parsley and cilantro, and for himself an aspirin, which he dramatically ingested at the moment his progenitor’s sarcasm penetrated the very marrow of his bones.

“Go get a job” was his father’s brutal, straightforward statement, summing up an accusatory stare that had lasted at least five, if not ten, minutes.

“Sure, Dad,” Mario answered, wiping his nose on the sleeve of his jacket.

The second circumstance consisted of Mario’s possession of a cheery Legnano bicycle, which carried him beyond the rather limited horizon of the fisherman’s bay and into the port of San Antonio which, though insignificant, seemed Babylonian in comparison to Mario’s own little hamlet. The mere sight of those movie posters of women with promiscuous mouths, and tough guys with impeccable teeth chewing cigars, sent him into a trance only two hours in a dark theater could possibly cure.”

 

 

Antonio Skármeta (Antofagasta, 7 november 1940)

 

 

 

De Franse schrijver, scenarioschrijver, essayist, dichter, journalist en fotograaf Pierre Bourgeade werd geboren in Morlanne op 7 november 1927. Zie ook mijn blog van 7 november 2010 en eveneens alle tags voor Pierre Bourgeade op dit blog.

 

Uit: Les pisseuses

 

S’il suffisait à l’être humain de pisser…

S’il suffisait à l’être humain de pisser pour devenir l’objet d’une oeuvre d’art, alors on peut penser que les innombrables femmes qui, par la peinture, la sculpture, la photographie, ont consacré leur vie à l’Art, n’eussent pas manqué de nous monter leur double humain, le mâle, debout sur ses deux jambes, et le sexe à la main, en train d’uriner contre le mur.

Or, le fait que ces femmes, toutes admirables, se soient abstenues de montrer cela, alors que, de la peinture attique conservée au musée de Naples qui nous montre une femme nue s’apprêtant à pisser au-dessus d’un vase, à la banale et sublime paysanne de Rembrandt qui, s’étant accroupie au détour d’un sentier accomplit vivement ce “besoin naturel”, écartant de la main droite son linge, la main gauche retenant son chapeau, les yeux prompts s’assurant que ni le Ciel, ni l’homme ne peuvent la surprendre, et des femmes urinant dans les oeuvres de Jérôme Bosch à celles qu’au plus fort de sa vieillesse, c’est à dire de son art, ne craignant pas de revenir au coeur des choses, dessina Picasso,

la pisseuse, soit l’être humain de sexe féminin, accroupie neuf mois sur dix, les cuisses écartées, le sexe ouvert, le cul rivé au sol, à l’opposé exact du visage, des yeux qui regardent ailleurs, le ciel, quoi, l’infini, n’a cessé de hanter, depuis l’aube des temps, l’esprit de l’artiste homme -qui n’a pas reculé devant ce qui fit reculer la femme, la femme peintre, la femme poète !

Il fallut en effet attendre plusieurs siècles pour que, prenant subitement sa place entre le lointain céramiste athénien et Pablo Picasso, un poète, un enfant , Arthur Rimbaud , se déclare pissant, dans les célèbres vers datés de 1871- il n’a pas dix-sept ans :

 

Doux comme le seigneur du cédre et de l’hysope

Je pisse vers les ciels bruns très haut et très loin

Avec l’assentiment des grands héliotropes

 

Le lecteur de ces pages sait combien de fois Stéphane Mallarmé vit (drôle de mot ici !) Arthur Rimbaud :une seule fois.”.

 

 

Pierre Bourgeade (7 november 1927 – 12 maart 2009)

“La pisseuse” door Pablo Picasso, 1965

 

 

 

De Indonesische dichter en toneelregisseur Wahyu Sulaeman Rendra (eig. Willibrordus Surendra Broto Rendra) werd geboren in Surakarta op 7 november 1935. Zie ook alle tags voor W. S. Rendra op dit blog.

 

God, I Love You

I am weak
But not helpless
I am not complaining about the pain
or the itch

I want to drink tajin
I never have difficulty breathing
but my physique is not satisfactory
to have a normal and ideal position

I want to cleanse my body
from chemical poison

I want to return to nature’s way
I want to improve my dedication
to Allah

God, I love you.

 

W. S. Rendra (7 november 1935 – 6 augustus 2009)

 

 

 

Zie voor meer schrijvers van de 7e november ook mijn blog van 7 november 2011 deel 1 en eveneens deel 2.