Amin Maalouf, Aldo Busi, Gabriël Smit, Anthony Burgess, Robert Rius, Karl May, Lesja Oekrajinka, Vittoria Colonna

De Libanese (Franstalige) schrijver Amin Maalouf werd geboren in Beiroet, Libanon, op 25 februari 1949. Zie ook alle tags voor Amin Maalouf op dit blog.

Uit: De ontheemden (Vertaald door Marianne Gossije)

“Mijn voornaam verwijst naar het begin van de mensheid, maar ik hoor tot een groep mensen die uitsterft, zal Adam twee dagen voor de dramatische gebeurtenis in zijn dagboek noteren.
Ik heb nooit geweten waarom mijn ouders mij zo genoemd hebben. In mijn geboorteland kwam die voornaam nauwelijks voor, en vóór mij was er niemand in de familie met die naam. Ik vroeg het een keer aan mijn vader en hij antwoordde simpelweg: ‘Hij is de voorvader van ons allemaal!’, alsof ik dat niet wist. Ik was tien en ik stelde me tevreden met die uitleg. Misschien had ik hem, toen hij nog leefde, moeten vragen of die keuze een bepaalde bedoeling had, ingegeven was door een ideaal.
Het lijkt me wel. Volgens hem hoorde ik bij de grondleggers. Nu, op mijn zevenenveertigste, moet ik erkennen dat mijn missie niet voltooid zal worden. Ik zal niet de eerste van een geslacht zijn, ik zal de laatste zijn, de allerlaatste van mijn familie, de hoeder van al hun treurnis, hun desillusies en ook alles waarvoor ze zich schaamden. Op mij rust de afschuwelijke taak de gezichten te identificeren van degenen van wie ik hield, en dan te knikken zodat het laken er weer overheen getrokken kan worden. […]
Ik ben degene die het licht moet uitdoen. En wanneer het mijn beurt is, zal ik vallen als een gevelde boom, zonder te hebben gebogen, en tegen ieder die het horen wil zal ik zeggen: ‘Ik heb gelijk, de Geschiedenis heeft het bij het verkeerde eind!’
Die hoogmoedige, absurde kreet klinkt voortdurend in mijn hoofd. Het zou trouwens het motto kunnen zijn voor de zinloze pelgrimstocht waar ik al tien dagen aan bezig ben.
Door terug te keren naar mijn overspoelde land dacht ik nog wat sporen van mijn verleden en van mijn familie te kunnen redden. Maar daar verwacht ik niet veel meer van. Wanneer je probeert de overstroming tegen te houden, loop je het gevaar deze juist te versnellen … Toch heb ik geen spijt dat ik aan deze reis begonnen ben.”

 

 
Amin Maalouf (Beiroet, 25 februari 1949)

 

De Italiaanse schrijver en vertaler Aldo Busi werd geboren op 25 februari 1948 in Montichiari, Brescia. Zie ook alle tags voor Aldo Busi op dit blog.

Uit: Standard Life of a Temporary Pantyhose Salesman (Vertaald door Ercole Guidi)

“He had called Lometto, his car had had another problem with the motor, and had him drive him to Verona’s train station, had missed the 0.39 train, the next one was at 2.37, Lometto had gone.
He had hanged around the station, amidst abstinence syndromes, junkies’ laughter, the «I love you, man!» of plastered tramps; a girl lifted her skirt and had nothing underneath; a French transsexual with sans-culotte-like hair and his pimp stupid with sleep: for years now he hadn’t felt any attraction for the railway fauna.
Then four of the Polfer surround him, ask to see his ticket, some ID, all was in order.
But one of these night-sluggards so obnoxiously tutored wanted to know what he was going to Naples for.
“You’re not going to believe it, but I’m gonna stick it up one of your colleagues’ ass,” said he without batting an eyelid and without taking his gaze of fixed cordiality off that of the southern chap with the fingers pulling the knuckles in order to give himself a stately air.
“Come with us.”
They detained him for an hour in a small room, one at the door with his gun in mid-air, two with their hands on their hips, the fourth rummaging through his travel bag.
The transsexual made a harrowing din and continued to screech, «In Italy it’s always like this! everyday! everyday!».
One told him to translate, since Angelo had warned the moron that he’d better cooled off, and upholding Italy.
“My fee as an interpreter is twenty-thousand an hour,” rejoined Angelo, “or as a minimum twenty-thousand courtesies.”

 

 
Aldo Busi (Montichiari, 25 februari 1948)

 

De Nederlandse dichter, essayist, toneelschrijver, vertaler, kunstcriticus, journalist, redacteur en politicus Gabriël Wijnand Smit werd geboren in Utrecht op 25 februari 1910. Zie ook alle tags voor Gabriël Smit op dit blog.

 

Voor mijn kind

Jij draagt je groote, roode bal
als God het wereldrijk,
en moeder voorkomt den angstigen val:
alle dingen blijven gelijk.

ons leven begint in dit kleine huis
en buiten gaat het verder:
God hangt gewond aan het zwarte kruis –
jij speelt met den Goeden Herder.

jij bent ook zijn schaap, nog in den stal;
wij zijn Hem allen gelijk.
Hij draagt je groote, roode bal
door den verren, bitteren zondeval
voor ons naar het hemelrijk.

 

Tien sonnetten

II
Wat is een ding als Gij het niet vervult?
Een handvol asch, die mij in arren moede
ontgaat onder de vlagende stormvloeden
van tijd en taak, doodsangst en levensschuld.

Toch weet ik: Gij zijt ook tot ons gekomen
om wat U roerloos wachtte in nacht en nood,
om hout en steen, tafel en muur en brood,
Gij hebt het zinnende ter hand genomen,

gezegend en uw eigen naam gegeven,
het in uw heil tot zin en plicht geheven
en het onttrokken aan vernietiging.

Zoo, in het hart dat U wil toebehooren,
wordt het van aandacht glanzende herboren
en zingt en zingt tot uw verheerlijking.

 

 
Gabriël Smit (25 februari 1910 – 23 mei 1981)

 

De Britse dichter en schrijver Anthony Burgess werd geboren op 25 februari 1917 in Manchester, Engeland. Zie ook alle tags voor Anthony Burgess op dit blog.

Uit: A Clockwork Orange

“Old Dim gave up his umbrella dance and of course had to start reading one of the letters out loud, like to show the empty street he could read. “My darling one,” he recited, in this very high type goloss, “I shall be thinking of you while you are away and hope you will remember to wrap up warm when you go out at night.” Then he let out a very shoomny smeck – “Ho ho ho” – pretending to start wiping his yahma with it. “All right,” I said. “Let it go, O my brothers.” In the trousers of this starry veck there was only a malenky bit of cutter (money, that is) -not more than three gollies – so we gave all his messy little coin the scatter treatment, it being hen-korm to the amount of pretty polly we had on us already. Then we smashed the umbrella and razrezzed his platties and gave them to the blowing winds, my brothers, and then we’d finished with the starry teacher type veck. We hadn’t done much, I know, but that was only like the start of the evening and I make no appy polly loggies to thee or thine for that. The knives in the milk plus were stabbing away nice and horrorshow now. The next thing was to do the sammy act, which was one way to unload some of our cutter so we’d have more of an incentive like for some shop-crasting, as well as it being a way of buying an alibi in advance, so we went into the Duke of New York on Amis Avenue and sure enough in the snug there were three or four old baboochkas peeting their black and suds on SA (State Aid). Now we were the very good mal-chicks, smiling good evensong to one and all, though these wrinkled old lighters started to get all shook, their veiny old rookers all trembling round their glasses, and making the suds spill on the table.“

 

 
Anthony Burgess (25 februari 1917 – 22 november 1993)
Affiche voor een theateropvoering in Singapore, 2015

 

De Franse dichter Robert Rius werd geboren op 25 februari 1914 in Château-Roussillon. Zie ook alle tags voor Robert Rius op dit blog

 

La Table des Ténèbres

Suspendue au cou des nuits vides
fleur vantée des terres noires
anse magique où perle le rêve
tu es la trajectoire des fruits d’eau saumâtre
la sueur anthropophage de celui qui
t’aperçoit
Le devenir roux de chaque feuille
dans la pierre
aux flancs de chair rose
tranquille indépendance des nuits
au plafond écaillé de sommeil
La cueillette continue
de tes mains blanches
ta bouche le bouquet de lune
la constellation nouvelle
appelée coucher de silence

 

 
Robert Rius (25 februari 1914 – 21 juli 1944)
Hier in het midden tijdens een vergadering van het tijdschrift “La Main à Plume”,

 

De Duitse schrijver Karl May werd geboren op 25 februari 1842 in Hohenstein-Ernstthal. Zie ook alle tags voor Karl May op dit blog.

 

Abschied

Ade, ade! Ich ziehe von dir fort,
kenn nicht das Ziel, kenn weder Zeit noch Ort.
Das Auge weint; es tut das Herz mir weh,
doch zag ich nicht. Ade, ade, ade!

Ade, ade! Ich ziehe von dir fort
und nehm den Glauben mit als meinen Hort.
Er kündet mir, indem ich von dir geh,
ein Wiedersehn. Ade, ade, ade!

Ade, ade! Ich ziehe von dir fort
und sage dir ein liebes, schönes Wort:
Wenn ich auch nicht an deiner Seite steh,
es schützt dich Gott. Ade, ade, ade!

 

 
Karl May (25 februari 1842 – 30 maart 1912)
Borstbeeld in Hohenstein-Ernstthal

 

De Oekraïense dichteres, schrijfster en vertaalster Lesja Oekrajinka werd geboren op 25 februari 1871 in Novograd-Volynsky. Zie ook alle tags voor Lesja Oekrajinka op dit blog.

Uit: The Forest Song (Vertaald door Percival Cundy)

““MAVKA
Why, that is like the doves
I’ve often envied them-so tenderly
They love each other . . . But I’ve never known
Such tender love, unless ’twas from the birch,
And that is why I call her “sister.” Yet
She always seems so sorrowful, so pale,
So bowed and swaying, making mournful sounds;
It often makes me weep to gaze at her.
The alder I don’t like; it is too rough.
The aspen, somehow, always frightens me;
It must feel fear, it trembles all the time.
The oak is much too stern. And the wild rose
Is prickly, like the hawthorn and the brier.
The ash, the plane, the maple, they are proud.
The cranberry so glories in her pride
Of beauty, that she cares for nothing else.
I was like her last year it seems to me,
But now, somehow, she makes me ill at case;
For when one thinks of it, it’s true that here
I’m utterly alone.”

 

 
Lesja Oekrajinka (25 februari 1871 – 1 augustus 1913)
De arrestatie van Lesja Oekrajinka door  V. Chernikov, 1962

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Italiaanse dichteres Vittoria Colonna werd in april 1490 in Marino, bij Rome, geboren. Zie ook alle tags voor Vittoria Colonna op dit blog.

 

If in these rude and artless songs of mine

If in these rude and artless songs of mine
I never take the file in hand, nor try
With curious care, and nice fastidious eye,
To deck and polish each uncultured line,

‘Tis that it makes small portion of my aim
To merit praise, or ‘scape scorn’s blighting breath;
Or that my verse, when I have welcomed death,
May live rewarded with the meed of fame.

But it must be that Heaven’s own gracious gift,
Which with its breath divine inspires my soul,
Strike forth these sparks, unbidden by my will.

And should one such but haply serve to lift
One gentle heart, I thankful reach my goal,
And, faulty tho’ the strain, my every wish fulfil

 

Vertaald door Thomas Adolphus Trollope

 

 
Vittoria Colonna (april 1492 – 25 februari 1547)
Portret door Sebastiano del Piombo, 1520

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e februari ook mijn drie blogs van 25 februari 2012.