De Amerikaanse schrijver Russell Banks werd geboren op 28 maart 1940 in Newton, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Russell Banks op dit blog.
Uit: Trailerpark
“What didn’t make sense was how someone who seemed slightly cracked, as Flora came quickly to seem, could have stayed in the military long enough to end up collecting a pension for it. Here’s how she first came to seem cracked. She sang out loud, in public. That’s the first thing. She supposedly was raised here in Catamount, and though she had moved away when she was a girl, she still knew a lot of the old-timers in town, and she would walk into town every day or two for groceries and beer, singing in a loud voice all the way, as if she were the only person who could hear her. But by the time she had got out to Old Road, she naturally would have passed someone in the park who knew her, so she had to be aware that she wasn’t the only person who could hear her. Regardless, she’d just go right on singing in a huge voice, singing songs from old Broadway musicals, mostly. She knew all the songs from Oklahoma and West Side Story and a few others as well, and she sang them, one after the other, all the way into town, then up and down the streets of town as she stopped off at the A & P, Brown’s Drug Store, maybe Hayward’s Hardware, finally ending up at the Hawthorne House for a beer before she headed back to the trailerpark. Everywhere she went, she sang those songs in a loud voice that was puffed up with feeling if it was a happy song or thick with melancholy if it was a sad song. You don’t mind a person whistling or humming or maybe even singing to him- or herself under his or her breath while he or she does something else, sort of singing absentmindedly. But you do have to wonder about someone who forces you to listen to him or her the way Flora Pease forced everyone within hearing range to listen to her. Her voice wasn’t half-bad, actually, and if she had been singing for the annual talent show at the high school, say, and you were sitting in the audience, you might have been pleased to listen, but at midday in June on Main Street, when you’re coming out of the bank and about to step into your car, it can be a slightly jarring experience to see and hear a person who looks like Flora Pease come striding down the sidewalk singing in full voice…”
Russell Banks (Newton, 28 maart 1940)
De Nederlandse dichter en schrijver Chrétien Breukers werd geboren op 28 maart 1965 in het Limburgse Leveroy. Zie ook alle tags voor Chrétien Breukers op dit blog.
Kronkelpaden. Onverharde wegen.
Boerderijen in de plooien van het landschap
weggezakt. Silo’s. Het notarishuis.
De pastorie. De oude en de nieuwe school.
En daar: geboortehuis. Zo levensecht.
Zo helemaal gebouwd voor een geborene.
Er hangt geen bord. Er staat geen borstbeeld voor.
Toch: er werd met ongekende kracht geworpen.
Bovendien werd er ook achttien jaar geleefd.
Getogen, heet dat dan. Eerder flink verbogen,
maar dat is nu van geen belang. Murmeltalen
klonken in het oor – kraakten uit de radio.
Verre werelden, voor later, vouwden waaiers
open als in stadse dranklokalen. Maar nee:
er zijn geen verre werelden, geen waaiers meer.
Vlees ben ik
Vlees ben ik. Van hem, van haar, van hen
die voor mij leefden; vlees dat niemand
heeft gezien. Vlees ben ik. En vocht dat
aan volle borsten werd onttrokken.
Vlees en vocht en knokenwit. Duizend
jaar en meer is het geleden dat
mijn ouders zich hier vestigden; het
is mijn ruwe schatting die ik u
vrijblijvend geef. Vlees en vocht, het wit
van knoken en papier. Eeuwige
duisternis! Ik zeg: licht. Er zou licht
zijn, staat geschreven, maar niets gebeurt.
Tot in de gaten van het heelal
donkert het maar door, met man en macht.
Chrétien Breukers (Leveroy, 28 maart 1965)
De Russische schrijver Maksim Gorki (pseudoniem van Aleksej Maksimovitsj Pesjkov) werd geboren in Nizjni Novgorod op 28 maart 1868. Zie ook alle tags voor Maksim Gorki op dit blog.
Uit: Kinderjaren (Vertaald door Peter Charles)
“Waar kom je vandaan en ben je komen lopen?’ vroeg ik haar.
Ze antwoordde: ‘Van boven**, uit Nízjni Nóvgorod. En niet lopend, maar met de boot, want over water kun je niet lopen, gekkie!’
Dat was grappig maar niet te snappen: boven ons woonden Perzen met geverfde baarden en in het souterrain woonde een oude, gelige Kalmuk, die schapenhuiden verkocht. Je kon langs de leuning van de trap naar beneden glijden of, als je viel, van de treden tuimelen, dat wist ik maar al te goed. Maar dat had toch niets met water te maken? Allemaal onzin en op een grappige manier verwarrend.
‘Waarom noem je me gekkie?’
‘Waarom zijn de bananen krom…’ antwoordde ze, ook lachend.
Ze sprak liefdevol, vrolijk en begrijpelijk. Vanaf de eerste dag waren we vrienden, maar nu wil ik dat ze zo snel mogelijk met me uit deze kamer weggaat.
Mijn moeder maakt me totaal van streek; door haar tranen en uitroepen onderga ik een onbekend gevoel, een gevoel van onzekerheid en angst. Nooit eerder heb ik haar zo gezien; altijd was ze streng, sprak ze weinig; proper was ze, met een gladde huid en stevig als een paard: een robuuste vrouw met ontzettend sterke handen.
En nu ziet ze er opgeblazen uit, verfomfaaid; alles aan haar is in wanorde: de haren, die altijd onberispelijk als een fraai kleurig hoedje op haar hoofd lagen, hangen gedeeltelijk los over haar blote schouder, vallen voor haar gezicht en de rest is samengevlochten in een vlecht, die heen en weer zwaait en soms ook het gezicht van mijn vader raakt. Een hele tijd sta ik nu al in die kamer, maar ze kijkt geen ogenblik naar me op; aan één stuk huilend, haar tranen opsnuivend, kamt ze mijn vaders haar.”
Maksim Gorki (28 maart 1868 – 18 juni 1936)
Portret door Valentin Serov, 1905
De Tsjechische schrijver Bohumil Hrabal werd geboren in Brno-´idenice op 28 maart 1914. Zie ook alle tags voor Bohumil Hrabal op dit blog.
Uit: Al te luide eenzaamheid (Vertaald door Kees Mercks)
“En toen werd het zwart voor mijn ogen, want ik die vijfendertig jaar lang stampsel en maculatuur tot balen had geplet, ik dus die niet kon leven zonder die verrassing dat ik elk moment een mooi boek als premie uit dat walgelijke papier kon vissen, ik moest onbevlekt, onmenselijk schoon papier gaan verpakken. Die tijding wierp me op de eerste keldertree en daar zat ik dan als een hansworst, geheel door die tijding uit het veld geslagen, mijn armen hingen slap over mijn knieën, met een gebarsten glimlach blikte ik naar die twee jongelieden die er niets aan konden doen, omdat hun was gezegd dat ze in de Spálená papier moesten pletten, en dus waren ze gegaan, want het was hun brood, hun opdracht, ik zag ze met de mestvork het oud papier in de trog gooien en vervolgens de groene en rode knop indrukken, en ik troostte me met de dwaze hoop dat die machine van me in staking zou gaan, dat die er de brui aan zou geven, dat ze zou veinzen dat haar tandradjes en aandrijfwielen waren vastgelopen, maar ook die mechanische pletpers van me pleegde verraad, ze werkte heel anders, net als toen ze nog jong was, ze daverde op volle toeren en zelfs wanneer ze vlak bij het fatale keerpunt kwam, tinkelde ze even en vanaf de eerste baal tinkelde ze de hele tijd, alsof ze me stond uit te lachen, alsof ze wilde aantonen dat pas onder socialistische handen haar hele capaciteit en potentialiteit ten volle konden gedijen.”
Bohumil Hrabal (28 maart 1914 – 3 februari 1997)
De Amerikaanse schrijfster Lauren Weisberger werd geboren op 28 maart 1977 in Scranton, Pennsylvania. Zie ook alle tags voor Lauren Weisberger op dit blog.
Uit:The Devil Wears Prada
“I ordered a Town Car to take me to the dealership, where I turned over a note I’d forged with Miranda’s signature that instructed them to release the car to me. No one seemed to care whatsoever that I was in no way related to this woman, that some stranger had cruised into the place and requested someone else’s Porsche. They tossed me the keys and only laughed when I’d asked them to back it out of the garage because I wasn’t sure I could handle a stick shift in reverse. It’d taken me a half hour to get ten blocks, and I still hadn’t figured out where or how to turn around so I’d actually be heading uptown, toward the parking place on Miranda’s block that her housekeeper had described. The chances of my making it to 76th and Fifth without seriously injuring myself, the car, a biker, a pedestrian, or another vehicle were nonexistent, and this new call did nothing to calm my nerves.
Once again, I made the round of calls, but this time Miranda’s nanny picked up on the second ring.
“Cara, hey, it’s me.”
“Hey, what’s up? Are you on the street? It sounds so loud.”
“Yeah, you could say that. I had to pick up Miranda’s Porsche from the dealership. Only, I can’t really drive stick. But now she called and wants me to pick up someone named Madelaine and drop her off at the apartment. Who the hell is Madelaine and where might she be?”
Cara laughed for what felt like ten minutes before she said, “Madelaine’s their French bulldog puppy and she’s at the vet. Just got spayed. I was supposed to pick her up, but Miranda just called and told me to pick the twins up early from school so they can all head out to the Hamptons.”
Lauren Weisberger (Scranton, 28 maart 1977)
Zie voor nog meer schrijvers van de 28e maart ook mijn vorige blog van vandaag.