De Nederlandse schrijver en beeldhouwer Jan Wolkers is vrijdagmorgen, 19 oktober 2007, om 1.30 uur, overleden. Hij was 81 jaar
Uit: Terug naar Oegstgeest
“Toen ik een halfjaar was kreeg ik bronchitis. ‘De wieg schudde van het hoesten’, zei mijn moeder. ‘Je werd er angstig van. Het was net of er een oude man in lag te kuchen.’ Naast mijn wieg werd een koperen kroepketel gezet. Als hij aangestoken was en het water ging koken, werd de lange gebogen tuit door een spleet in de gordijnen naar binnen gestoken en stroomde de stoom mijn wieg in. Ik heb nu nog angstige dromen dat ik drijfnat van het zweet wakker word uit een tropisch oerwoud waar de verstikkende waterdamp door het dichte bladerdak wordt tegengehouden. En altijd krijsen er die waanzinnige vogels. ‘Je vader en ik waren al bang dat er iets niet in orde was met dat ding, want als het water hard kookte maakte hij een piepend geluid’, zei mijn moeder later. ‘Net of er iets in die tuit zat.’ Toen hij een paar keer gebruikt was spoot het soldeerlood met het hete water tegen mijn linkerslaap. Het was tot vlak bij mijn oog gekomen, dat maanden erna nog dichtzat en waarvan ze in het begin niet wisten of het blind was. Mijn ouders hebben mij verteld dat de apotheker die de ketel had verhuurd hem niet goed gerepareerd had. Dat hij na het ongeluk nog schadevergoeding heeft willen betalen. ‘Lichamelijk letsel toegebracht aan mijn kind, dat is met geld niet goed te maken’, moet mijn vader gezegd hebben. Maar kan het ook te wijten zijn geweest aan nalatigheid van mijn vader en moeder? Het blijft mij bezighouden, vooral omdat een buurvrouw mij verleden jaar zei toen ik haar er naar vroeg: ‘Dat zal ik nooit vergeten. Ik zie je moeder nog zo met jou in een dekentje de taxi ingaan. Later hoorde ik dat je op haar schoot zat en de theepot omgetrokken had.’ ‘De theepot. Was ik dan niet ziek?’, vroeg ik verwonderd. ‘Jij ziek’, zei ze lachend. ‘Je zag wel altijd lijkwit en je kuchte zo hard dat we het soms door de muren heen hoorden, maar je was zo gezond als een vis. Nee, je moeder heeft het mij zelf verteld, je trok de theepot om.’
Jan Wolkers 75
Al bijna losgezongen van zijn werk
Zijn boeken zweven ergens aan de top
Werd Wolkers een begrip, een handelsmerk.
De recensenten kregen lelijk klop.
Er groeide uit de pesterige vlerk
Een ideale vader, grijs van kop,
Zonder verraad aan Gorter en Jacques Perk,
Zonder vermindering van harteklop.
Vier zonen en een vrouw, het kan niet op,
En tóch liefst voor het zingen uit de kerk.
Zijn boeken schiep hij, leek het, met miljoenen.
Hij gaf ons lachend allemaal een schop.
Nu is ook Jan een man van vier seizoenen.
In winters laaien vuren extra sterk.
© Gerrit Komrij
Jan Wolkers (26 oktober 1925 – 19 oktober 2007)