Adam Mickiewicz, Angelika Schrobsdorff, Stephenie Meyer,Tevfik Fikret, Matthew Arnold

De Poolse dichter Adam Mickiewicz werd geboren op 24 december 1798 in Zaosie, nabij Nowogródek. Zie ook alle tags voor Adam Mickiewicz op dit blog.

De steppen van Akerman

Ik voer in in de uitgestrektheid des drogen oseaans;
De wagen duikt in het groen en waadt als een boot:
Te midden van golven van ruisende weiden, te midden van een vloed van bloemen
Vaar ik heen om koraaleilanden van steppegras.

Reeds valt de schemer, nergens een weg noch heuvel;
Ik zie naar de hemel, zoek de sterren, de gidsen mijner boot;
Daar vèrwèg glanst een wolk, daar gaat de morgenster op…
Nu glanst de Dniester, nu ging op de lamp van Akerman!

Laat ons pozen!… Hoe stil!… Ik hoor de trekkende kraanvogels,
Die het scherpe oog van geen valk zou bereiken;
Ik hoor, waar een vlinder zich wiegelt op een grashalm,

Waar een slang met gladde borst een plant aanraakt…
In zulk een stilte span ik mijn oren in, scherp luisterend,
Dat ik een stem uit Litauen zou horen… Voorwaarts, niemand roept!

Vertaald door N. van Wijk

 

The Akkerman Steppe

I launch myself across the dry and open narrows,
My carriage plunging into green as if a ketch,
Floundering through the meadow flowers in the stretch.
I pass an archipelago of coral yarrows.

It’s dusk now, not a road in sight, nor ancient barrows.
I look up at the sky and look for stars to catch.
There distant clouds glint—there tomorrow starts to etch;
The Dnieper glimmers; Akkerman’s lamp shines and harrows.

I stand in stillness, hear the migratory cranes,
Their necks and wings beyond the reach of preying hawks;
Hear where the sooty copper glides across the plains,

Where on its underside a viper writhes through stalks.
Amid the hush I lean my ears down grassy lanes
And listen for a voice from home. Nobody talks.

Vertaald door Leo Yankevich

 
Adam Mickiewicz (24 december 1798 – 26 november 1855)
Borstbeeld in het Jorfana Park in Krakau

 

De Duitse schrijfster Angelika Schrobsdorff werd geboren op 24 december 1927 in Freiburg im Breisgau. Zie ook alle tags voor Angelika Schrobsdorff op dit blog.

Uit: Die Herren

“Als ich vierzehn Jahre alt war, behauptete meine Mutter, ich sei noch erstaunlich unentwickelt für mein Alter. Körperlich und auch sonst.

Diese Behauptung kränkte mich, besonders wenn sie vor Dritten geäußert wurde. Aber meine Mutter schien ausgesprochen froh darüber zu sein. Erst später begriff ich, warum. Sie fürchtete die Dinge, die eintreten könnten, wenn ich erst einmal entwickelt war.
Ich konnte es nicht erwarten, als erwachsen zu gelten. Meine langen, dünnen Arme und Beine, meine flachen Hüften, mein magerer Hals machten mich unglücklich. Ich stand verbittert vor dem Spiegel und verglich mich mit meinen Mitschülerinnen, die alle schon wie junge Mädchen aussahen.
Ich ärgerte mich über meine gerafften Kleidchen, die gerade bis zu den knochigen Knien reichten und das bißchen Busen, das ich immerhin schon hatte, auch noch versteckten. Ich ärgerte mich und wagte andererseits nicht, einen enganliegenden Pullover zu tragen. Ich fürchtete mich vor dem Lächeln der Erwachsenen und dem Getuschel der Gleichaltrigen. Also hütete ich meinen Busen wie einen verborgenen Schatz.
Ich ging in eine streng katholische Mädchenschule. Ich trug eine unkleidsame schwarze Schürze und lange schwarze Strümpfe. Meine Haare, die ich mir jeden Abend mühsam zu Locken aufdrehte, mußte ich für die Schulstunden wieder straff zusammenbinden.
Einmal verirrte sich ein Löckchen in meine Stirn; daraufhin wurde ich über die Gefahren der Eitelkeit belehrt. Ich hörte stumm zu und wünschte, diese Gefahren so bald wie möglich kennenzulernen.”

 
Angelika Schrobsdorff (24 december 1927 – 30 juli 2016)
Freiburg im Breisgau

 

De Amerikaanse schrijfster Stephenie Meyer werd geboren in Connecticut op 24 december 1973. Zie ook alle tags voor Stephenie Meyer op dit blog.

Uit: The Chemist

“Across the street was Carston’s favorite lunch spot. It was not the meeting place she’d suggested. She was also five days early.
She came at him from behind, taking the same path he had just a few minutes earlier. His food had arrived—a chicken parm—and he seemed to be totally absorbed in consuming it. But she knew Carston was better than she was at appearing to be something he was not.
She dropped into the seat across from him with no fanfare. His mouth was full of sandwich when he looked up.
She knew that he was a good actor. She assumed he would bury his true reaction and display the emotion he wished before she could catch sight of the first. Because he didn’t look surprised at all, she assumed she’d taken him completely unawares. If he had been expecting her, he would have acted like her sudden appearance had shocked him. But this, the steady gaze across the table, the unwidened eyes, the methodical chewing—this was him controlling his surprise. She was almost 80 percent sure.
She didn’t say anything. She just met his expressionless gaze while he finished masticating his bite of sandwich.
“I guess it would be too easy to just meet as planned,” he said.
“Too easy for your sniper, sure.” She said the words lightly, using the same volume he had. Anyone overhearing would think the words a joke. But the two other lunch groups were talking and laughing loudly; the people passing by on the sidewalk listened to earphones and telephones. No one cared what she was saying except Carston.
“That was never me, Juliana. You must know that.”
It was her turn to act unsurprised. It had been so long since anyone had addressed her by her real name, it sounded like a stranger’s. After the initial jolt, she felt a small wave of pleasure. It was good that her name sounded foreign to her. That meant she was doing it right.”

 
Stephenie Meyer (Connecticut, 24 december 1973)

 

De Turkse dichter Tevfik Fikret werd geboren op 24 december 1867 in Istanbul. Zie ook alle tags voor Tevfik Fikret op dit blog.

De Visser (Fragment)

– Vandaag hebben we weer honger mijn kinderen, zei vader,
Vandaag hebben we weer honger; maar morgen, hoop ik,
Zal het water wat kalmer worden… Wat moeten we an ders , zo is het lot!

– Nee, hoe wild het water ook is, ik zal wel gaan,
Zei zijn zoon, morgen blijf jij maar bij moeder;
Hoeveel dagen is de arme ziel nu alweer ziek…

– Goed;
Het is jouw beurt mijn jongen, om te werken, om je best te doen;
Je vader en moeder, twee arme zielen, moeten nu sterven…
Het kind peinsde, en zei met klagende blik: – Hoe moeten wij,
Hoe moet ik leven als jullie sterven?..

moet ik leven als jullie sterven?..

Nog altijd
Beukten buiten duizenden golven als een brullend leger
Donderend op de kust, onstuimig

– Morgen maak je na het aanbreken van de dag de netten klaar;
Ga vooral niet weg zonder wat voorraad touw en kurk…
Let nooit op het zeil wanneer je aan het hijsen bent, laat het maar gaan;
De boot is als een kind; let er niet op als hij speelt,
Verstoor zijn s
temming niet; wees alleen op je hoede, want
De zee is als een vrouw: vertrouw haar maar nooit!

De zee liet buiten met lange uithalen het geraas
van een wilde vrouw over de omgeving gaan.

– Moet zo morgen die kleine alleen uit vissen?

Vertaald door S Sötemann

 
Tevfik Fikret (24 december 1867 – 19 augustus 1915)

 

De Engelse dichter en cultuurcriticus Matthew Arnold werd geboren op 24 december 1822 in Laleham, Middlesex. Zie ook alle tags voor Matthew Arnold op dit blog.

From The Hymn Of Empedocles

Is it so small a thing
To have enjoy’d the sun,
To have lived light in the spring,
To have loved, to have thought, to have done;
To have advanced true friends, and beat down baffling foes;

That we must feign a bliss
Of doubtful future date,
And while we dream on this
Lose all our present state,
And relegate to worlds yet distant our repose?

Not much, I know, you prize
What pleasures may be had,
Who look on life with eyes
Estranged, like mine, and sad:
And yet the village churl feels the truth more than you;

Who ’s loth to leave this life
Which to him little yields:
His hard-task’d sunburnt wife,
His often-labour’d fields;
The boors with whom he talk’d, the country spots he knew.

But thou, because thou hear’st
Men scoff at Heaven and Fate;
Because the gods thou fear’st
Fail to make blest thy state,
Tremblest, and wilt not dare to trust the joys there are.

I say, Fear not! life still
Leaves human effort scope.
But, since life teems with ill,
Nurse no extravagant hope.
Because thou must not dream, thou need’st not then despair.

 
Matthew Arnold (24 december 1822 – 15 april 1888)
Cover