Adriaan Roland Holst, Maarten Biesheuvel, Lydia Rood, Jane Kenyon, Susan Cooper, Michaël Vandebril

De Nederlandse dichter Adriaan Roland Holst werd geboren op 23 mei 1888 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Adriaan Roland Holst op dit blog.

Voor het laatst

Een wolk schoof voor de maan,
en de verlorene gleed
tevoorschijn tot aan
de tafel bij het bed.

Ik twijfelde: ziet zij mij,
of lijdt zij nog maar het bestaan
van blinde mijmerij
om alles wat is vergaan?

Toen de maan weer inscheen
was zij er niet meer.
Wij zijn al zo lang alleen,
al sinds jaren her.

 

Eens

Eens zullen allen die
tussen ons kwamen,
zijn weggevallen-wie
weet nog hun namen…

Eens zal de vete zijn
bijgelegd
en zal vergeten zijn
ons bitter tweegevecht.

Eens zal het weer regenen
stil, zoals toen aan zee-
Kom mij dan tegen
en ga met me mee.

 

De kleine waterplek

Soms ga ik al vermoeden, dat de zee
-omdat zij sterk verschijnt- wel mijn heel leven
de onstuimige waarheid blijven zal, waarmee
ik hier de wereld kan weerstreven
bij tij en ontij, maar dat ik ten laatste
het wezen van den grote dood ontdek
bij de kleine waterplek,
die zo stil de wilde avondval weerkaatste.

 
Adriaan Roland Holst (23 mei 1888 – 5 augustus 1976)
Portret uit 1963 door Charlotte van Pallandt in het beeldenpark De Havixhorst, de Wijk.

 

De Nederlandse schrijver Maarten Biesheuvel werd geboren in Schiedam op 23 mei 1939. Zie ook alle tags voor Maarten Biesheuvel op dit blog.

Uit: Reis door mijn kamer

“Ik ben van mening dat alles in ere moet worden gehouden. Het is schunnig en ongeoorloofd om nog goed bruikbare voorwerpen weg te gooien. (Gisteren vond ik het handtasje terug dat mijn moeder tot aan haar laatste snik heeft begeleid. In een zijvakje zat een blauw plastic envelopje waarin een Towelette zat, een in eau de cologne gedrenkt vloeipapiertje. Ik zweette juist en voelde me vies, ik bette mijn handen en voorhoofd met het papiertje en was weer fris. Ook vond ik een rolletje zuurtjes, die men negen jaar geleden voor mijn moeder heeft moeten kopen daar ze in 1974 overleden is, het rolletje was half op, mijn moeder had vier zuurtjes gebruikt, een van de overgebleven zuurtjes heb ik aan de hond gegeven en die vond het smakelijk, over een jaar zal ik zelf eens zo’n zuurtje proberen. Ook vond ik een ontroerend document humain in een zijvakje van de tas: een klein velletje papier, dubbelgevouwen, waarop ik het volgende geschreven had – ik verkeerde nog half en half in een roes door de nog niet geheel overwonnen godsdienstcrisis die mij in het gekkenhuis had gebracht -. ‘Lieve moeder, als een dankbare zoon zal ik voortaan uw geloof in God, Jezus en de Hemel eerbiedigen, neem me niet kwalijk dat ik zo vaak met betrekkingtot die zaken op u gescholden heb. Groeten. Uw Maarten.’)
De stoel zit prima en ik hoop hem tot mijn dood te bezitten. Misschien kan ik er nog tien of vijftien goede boeken op schrijven, als de oorzaakloze oorzaak van het heelal het mij vergunt, je moet toch ergens in geloven? De stoel kraakt aangenaam als je gaat verzitten. Ik moet er niet aan denken dat de hulp in de huishouding mijn kamer zou betreden en mijn bureau en de stoel zou natmaken met een doek, het zijn mijn heiligdommen. Ik heb een foto waarop je Karel van het Reve met kleine Kareltje, onze oudste kater, op die stoel ziet zitten. (Ik heb nu hoofdpijn en zou van mijn stoel op willen staan om me uit te kleden en naar bed te gaan. Morgen eet ik bij Albert Blankert en zijn vrouw Alice. Maar de dag daarop ga ik verder met de beschrijving van mijn kamer.”

 
Maarten Biesheuvel (Schiedam, 23 mei 1939)
Maarten Biesheuvel en zijn vrouw Eva hier met Adriaan van Dis

 

De Nederlandse schrijfster en columniste Lydia Rood werd geboren op 23 mei 1957 in Velp. Zie ook alle tags voor Lydia Rood op dit blog.

Uit: Bloempluis

“Alles stroomt – dat wist ik al voor ik kon zoenen. Mijn vader hield het zijn kinderen keer op keer voor. En als alles stroomde, moest je maar nergens op rekenen.
Ik zit – met hem op schoot – op een krib niet ver van het veer, onder het groene bordje met de punt omhoog. Voor mij langs stroomt de IJssel, mijn IJssel, de meest wulpse van de lage landen. Andere rivieren moet ik niet. De Rijn gooit zich bij binnenkomen onmiddellijk plat op de grond, als een onderdanige hond. Lek en Waal kruipen onopvallend voort, en de Maas doet wel frivool, maar zodra ze de polder ruikt, raapt ze haar aktetas op. Terwijl de IJssel zich ongeremd in bochten wringt als de kanten onderjurkzoom van een cancandanseres. Ik hou van die ouwe IJssel, tot tranen toe: ze is mijn vader en mijn moeder en mijn grote zus, ze is een oude vriendin en ze is altijd gebleven.
Ik klop op de pot.
‘Sorry pap’, zeg ik, want ik huil niet om hem.”

 
Lydia Rood (Velp, 23 mei 1957)

 

De Amerikaanse dichteres en vertaalster Jane Kenyon werd geboren op 23 mei 1947 in Ann Arbor, Michigan. Zie ook alle tags voor Jane Kenyon op dit blog.

Credo

Pharmaceutical wonders are at work
but I believe only in this moment
of well-being. Unholy ghost,
you are certain to come again.

Coarse, mean, you’ll put your feet
on the coffee table, lean back,
and turn me into someone who can’t
take the trouble to speak; someone
who can’t sleep, or who does nothing
but sleep; can’t read, or call
for an appointment for help.

There is nothing I can do
against your coming.
When I awake, I am still with thee.

 

Bottles

Elavil, Ludiomil, Doxepin,
Norpramin, Prozac, Lithium, Xanax,
Wellbutrin, Parnate, Nardil, Zoloft.
The coated ones smell sweet or have
no smell; the powdery ones smell
like the chemistry lab at school
that made me hold my breath.

 
Jane Kenyon (23 mei 1947 – 22 april 1995)

 

De Britse schrijfster Susan Cooper werd op 23 mei 1935 geboren in Buckinghamshire. Zie ook alle tags voor Susan Cooper op dit blog.

Uit:The Grey King

“He leaned forward suddenly, so that for an instant the strong, bearded face was clear; the voice softened, and there was an aching sadness in it. “Only the creatures of the earth take from one another, boy. All creatures, but men more than any. Life they take, and liberty and all that another man may have – sometimes through greed, sometimes through stupidity, but never by any volition but their own. Beware your own race, Bran Davies – they are the only ones who will ever harm you, in the end.”
(…)

“Go away,” he said. “Go away. I wish you had never come here. I wish I had never heard of the Light and the Dark, and your damned old Merriman and his rhymes. If I had your golden harp now I would throw it in the sea. I am not a part of your stupid quest anymore, I don’t care what happens to it. And Cafall was never a part of it either, or a part of your pretty pattern. He was my dog, and I loved him more than anything in the world, and now he is dead. Go away.”

 
Susan Cooper (Buckinghamshire, 23 mei 1935)

 

De Vlaamse dichter Michaël Vandebril werd geboren op 23 mei 1972 in Turnhout. Vandebril studeerde rechten. Zie ook alle tags voor Michaël Vandebril op dit blog.

dunne lucht

de hoogte komt tot aan je schenen
je blik valt dood op dit beneden

mijn ogen beklimmen weke witte flanken
van dunnigheid de warmte van je hand

en de koude grijze lucht het betekent niets
sneeuw en regen en mijn bloed

valt in slaap onder een rots de verre wind
is te dun om mijn vleugels te dragen

ik streel een wolf die geen vlees eet
de bomen rondom ons prikken

in onze irissen neen we zijn nooit
alleen op dit mensenloze pad

 

Verheugt U!

mijn vinger wijst naar mijn hart
niet naar de stenen die ooit
uitgestrekte landen en rusteloze zeeën
overheersten en nu als lege hulzen

achterblijven waarin jullie eeuwenlang
ontpopten gelijk vlinders uit een cocon
ga nu naar buiten en spreek op luide toon
over mijn komst verheugt u de mens

is mijn nieuwe huis gij zult meester
zijn over uw weerspannige vlees
en koortsachtige geest wees om niets
bekommerd heb vertrouwen en zing

zing met alles dat leeft uw mooiste lied

 
Michaël Vandebril (Turnhout, 23 mei 1972)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e mei ook mijn vorige blog van vandaag.