De Nederlandse schrijver en televisiemaker Adriaan van Dis werd op 16 december 1946 geboren in het Noord-Hollandse Bergen aan Zee. Zie ook alle tags voor Adriaan van Dis op dit blog. Adriaan van Dis viert vandaag zijn 65e verjaardag.
Uit: Doppelliebe (Vertaald door Marlene Müller-Haas)
“Es war still auf der Straße und trotz der Morgensonne kühl. Ich klopfte mir die Asche vom Blazer, rieb einen Kotzefleck vom Schuh und versuchte mir den Anschein zu geben, als wäre es ganz selbstverständlich, so früh am Morgen durch Amsterdam zu laufen. Meine Muskeln taten weh, innen und außen. Wenn man mir nur nichts ansah. Bald würde ich diese Stadt, und diese Nacht, von mir abwaschen und ich würde eifrig lernen, Laurence Olivier hören, mich auf meine Aufnahmeprüfung für die Schauspielschule konzentrieren – schöne Sätze, schöne Worte, die Schönheit war meine einzige Rettung.
Wo lag wohl der Bahnhof? Hinter den Häusern kreischte eine Straßenbahn. Ich folgte meinen Ohren und kam zu einer breiten Straße mit zwei Schienen im Asphalt; denen folgte ich auf gut Glück. Kurz darauf roch ich die salzige Luft des Wassers vom IJ und sah das Schieferdach des Bahnhofs vor dem blauen Himmel glänzen.
In den Bäumen vor dem Eingang sangen die Stare. Aus einer Straßenbahn stiegen die ersten Fahrgäste. An der Fassade lehnten zwei Stadtstreicher in der Sonne. Sie tranken Bier aus der Flasche und schrieen den Passanten Zoten nach: »He, ihr da, dort läuft ’ne Hure, die hat die ganze Nacht nix verdient, die kannste ficken für ’nen Fünfer.« Auch ich mußte dran glauben. »He, du da, haste was Bares?» Ich ließ sie links liegen.
»Kannste nich höflich grüßen?«
»Guten Morgen, meine Herren.« Gespreizter ging’s nicht.
Ein Mann kam mit einer Flasche in der Hand auf mich zu. Hatte ich vielleicht was zum Rauchen? Ohne zu reagieren, steuerte ich in die Halle zu den Schaltern, aber der Mann folgte mir bettelnd. Der Schalterbeamte pulte Gulden aus einer Geldrolle. Ich klopfte gehetzt an die Scheibe. Das Schild »Geschlossen« klappte vor meiner Nase herunter.
Der Penner zog an meiner Jacke. »Bestimmt Student?« Mein Schweigen gefiel ihm nicht. »Entschuldigen Sie«, sagte ich und wollte zu den Zügen rennen. Er hielt mich fest. Ein Schubs, seine Bierflasche fiel zu Boden – Schaum und Fluchen. Auf den Lärm hin eilten seine Kumpane herbei. »Hast se wohl nich mehr alle, du Arschloch!« Ich hastete zum letzten Bahnsteig, dem festen Abfahrtsgleis für Halfstad. Eine Bierflasche flog mir zwischen die Beine. Schritte hallten in der Unterführung wider.
Adriaan van Dis (Bergen aan Zee, 16 december 1946)
De Engelse schrijfster Jane Austen werd geboren op 16 december 1775 in Steventon, Hampshire. Zie ook alle tags voor Jane Austen op dit blog.
Uit: Pride And Prejudice
“I see no occasion for that. You and the girls may go, or you may send them by themselves, which perhaps will be still better, for as you are as handsome as any of them, Mr. Bingley might like you the best of the party.”
“My dear, you flatter me. I certainly have had my share of beauty, but I do not pretend to be anything extraordinary now. When a woman has five grown-up daughters, she ought to give over thinking of her own beauty.”
“In such cases, a woman has not often much beauty to think of.”
“But, my dear, you must indeed go and see Mr. Bingley when he comes into the neighbourhood.”
“It is more than I engage for, I assure you.”
“But consider your daughters. Only think what an establishment it would be for one of them. Sir William and Lady Lucas are determined to go, merely on that account, for in general you know they visit no newcomers. Indeed you must go, for it will be impossible for us to visit him if you do not.”
“You are over scrupulous surely. I dare say Mr. Bingley will be very glad to see you; and I will send a few lines by you to assure him of my hearty consent to his marrying whichever he chooses of the girls; though I must throw in a good word for my little Lizzy.”
“I desire you will do no such thing. Lizzy is not a bit better than the others; and I am sure she is not half so handsome as Jane, nor half so good-humoured as Lydia. But you are always giving her the preference.”
“They have none of them much to recommend them,” replied he; “they are all silly and ignorant like other girls; but Lizzy has something more of quickness than her sisters.”
“Mr. Bennet, how can you abuse your own children in such a way? You take delight in vexing me. You have no compassion on my poor nerves.”
“You mistake me, my dear. I have a high respect for your nerves. They are my old friends. I have heard you mention them with consideration these twenty years at least.”
“Ah! you do not know what I suffer.”
“But I hope you will get over it, and live to see many young men of four thousand a year come into the neighbourhood.”
“It will be no use to us if twenty such should come since you will not visit them.”
“Depend upon it, my dear, that when there are twenty, I will visit them all.”
Mr. Bennet was so odd a mixture of quick parts, sarcastic humour, reserve, and caprice, that the experience of three and twenty years had been insufficient to make his wife understand his character. Her mind was less difficult to develop. She was a woman of mean understanding, little information, and uncertain temper. When she was discontented she fancied herself nervous. The business of her life was to get her daughters married; its solace was visiting and news.”
Jane Austen (16 december 1775 – 18 juli 1817)
De Nederlandse schrijver Adriaan van der Veen werd geboren op 16 december 1916 in Schiedam. Zie ook alle tags voor Adriaan van der Veen op dit blog.
Uit: Alibi voor het onvolkomen hart
„Een dergelijke wond, en zo voel ik het in de letterlijkste zin, is nooit te helen, maar het gebied van de ziel blijkt zo groot te zijn, dat ik de open plek kan blijven verdragen. Toch, sterker, nobeler? Neen, dat ben ik niet, wel blijvend rancuneus tegenover het leven. Als ik het leven heel persoonlijk en concreet kon zien, onweerlegbaar bijvoorbeeld in handen van een Opperwezen, dan had ik uit wrok misschien een eind er aan gemaakt – als tegenzet, om terug te slaan, iets tenminste te doen. Je ziet wel, dat ik een weinig verheven mens ben. Nettie is een veel beter wezen. En toch vraag ik me af of haar moeilijke jeugd haar inderdaad, zoals ze zegt, zo veel weerbaarder heeft gemaakt. Is dat niet alleen maar een gangbare opvatting? Gelooft ze er echt in? Ik denk van wel. Ik kan het niet laten nu en dan een boos spelletje met haar te spelen en te onderzoeken waarom het geldgebrek, de emotionele ruzie’s van haar ouders haar sterker zouden hebben gemaakt. Ik loer op haar reacties, speur naar onzekerheid, naar verborgen angsten. Het is ignobel, maar een afleiding, bijna een troost. Ik kan alleen maar herhalen, dat ik niets heb geleerd en ik weet, dat ik nu telkens en telkens omsingeld zal worden door het leven en, wat het ergste is, zonder dat iets mij werkelijk nog zal aangaan. Was ik dan maar tegelijk met haar verdwenen. Het zou een hoogtepunt zijn geweest, een heftige angst en daarna niets meer, niets van dit vervloekte gemis, die verschrikkelijke onzekerheid, die angstaanjagende jaloezie. Maar ik heb de moed er toe gemist. Dat is mijn grootste schande. Of gewoon een kwestie van levenswil misschien; als zij zelfmoord heeft gepleegd, was zij al verder, dieper aangetast.“
Adriaan van der Veen (16 december 1916 – 7 maart 2003)
De Engelse schrijver en songwriter Noël Coward werd geboren op 16 december 1899 in Teddington, Londen. Zie ook alle tags voor Noël Coward op dit blog.
London Pride :
London Pride has been handed down to us,
London Pride is a flower that’s free.
London Pride means our own dear town to us,
And our pride is forever will be.
Whoa, Liza,
See the coster barrows,
The vegetables and the fruit piled high,
Oh, Liza,
Little London sparrows,
Covent Garden Market where the costers cry.
Cockney feet
Mark the beat of history.
Every street pins a memory down.
Nothing ever can quite replace
The grace of London Town.
There’s a little city flower,
Ever spring unveiling,
Growing in the crevices,
By some London railing.
Though it has a Latin name
In town and countryside,
We in England call it
London Pride.
London Pride has been handed down to us,
London Pride is a flower that’s free.
London Pride means our own dear town to us,
And our pride it forever will be.
Hey, lady,
When the day is dawning,
See the policeman yawning
On his lonely beat.
Gay lady,
Mayfair in the morning,
Hear your footsteps echo
In the empty street.
Early rain,
And the pavement’s glistening,
All Park Lane
In a shimmering gown.
Nothing ever could break or harm
The charm
Of London Town.
In our city, darkened now,
Street and square and crescent,
We can feel our living past
In our shadowed present.
Ghosts beside our starlit Thames
Who lived and loved and died
Keep throughout the ages
London Pride.
London Pride has been handed down to us,
London Pride is a flower that’s free.
London Pride means our own dear town to us,
And our pride it forever will be.
Grey city,
Stubbornly implanted,
Taken so for granted
For a thousand years.
Stay, city,
Smokily enchanted,
Cradle of our memories,
Of our hopes and fears.
Every Blitz,
Your resistance toughening.
From the Ritz
To the Anchor and Crown,
Nothing ever could override
The pride
Of London Town.
Noël Coward (16 december 1899 – 26 maart 1973)
De Antilliaanse dichter en schrijver Tip Marugg werd geboren op 16 december 1923 in Willemstad, Curaçao. Zie ook alle tags voor Tip Marugg op dit blog.
In de straten van Tepalka
(gelijknamige roman):
De lichtgroene maandag
blinkt
op dit verplichte zwijgen;
geen zucht verbreekt de aureool
die ik om uw lichaam vlocht.
Witte vlokken
zwemmen in mijn ziel
naar het schuim in de lach der sterren
en voegen zich bij de begeerten
die elke dag weer sterven.
Schaduwen schuiven.
Een lichtstraal
brandt tot op mijn huid.
In de straten van Tepalka
braken vrouwen dobbelstenen.
In de regentijd
in de regentijd
spreken de rooien zachtjes
met schuimende woorden
angst schept kracht
vrees gedijt ongehinderd
de ziel blokkeert het hopen
onkruid schiet omhoog
in het veel te grote huis
op het veel te koude bed
strijkt van heel ver weg
de oude schaduw neer
god heeft de stroom afgesneden
de wereld zit zonder licht
geen kruis op de schedelberg
wie loopt er in de duisternis?
wie slingert er doelloos rond?
wie is bevriend met vuurvliegjes?
wie hoort het aftellen
van god
of de scheids bij het boksen?
Vertaald door Aart G. Broek en Tip Marugg
Tip Marugg (16 december 1923 – 22 april 2006)
Zie voor nog meer schrijvers van de 16e december ook mijn vorige blog van vandaag.