Aka Morchiladze, August De Winne, Oliver Goldsmith, Werner Söllner, Willem Penning, Pieter Frans van Kerckhoven

De Georgische schrijver Aka Morchiladze werd geboren op 10 november 1966 in Tbilisi. Zie ook alle tags voor Aka Morchiladze op dit blog en ook mijn blog van 10 november 2010

 

Uit: Santa Esperanza

 

“During those long six months, I was gradually becoming quite a native of the place. True, I didn’t very much succeed in my Genoan talk and the local dialect of Turkish, but I managed to brush my Johnish. Frankly speaking, I still prefer this dialect of Georgian to the standard variety.
I had made friends with a number of natives, and didn’t at all feel like parting with them. I often sent telegrams to my wife, saying I had found a lovely spot to settle, and frequently promised her I would do my best to move the entire family there some day; I was also quite certain of getting a proper job easily. My wife wrote me back that there was another political unrest in Georgia, with lots of people marching, demonstrating and rioting all over the capital. Certainly, I didn’t feel at ease on hearing the unpleasant news from my home country, but… You can never imagine what a life I was living in that fantastic city!
It was the city that suffered from a war a year before, but there were no evident traces of the fact left or felt anywhere around. Such was St. John Citadel (or Santa City, as people prefer to call it). This illustrious residential spot was ready to overcome any troubles on its way – not with the means of brutality, violence or armed conflicts, but due to its immortality and magic!
Oh no, please, don’t think of me being a foreign tourist that admires the new places of interest. It’s not that sort of superficial feeling that overwhelms me right now, and makes me speak like that; I feel and know it all from within and for sure! I have always been trying to invent a city of my dreams, but when I visited Santa City, I found the never-never land already invented for me. I realized it all the very moment I saw the place first, and had constantly been thinking about returning there since.”

 

 

Aka Morchiladze (Tbilisi, 10 november 1966)

 

De Belgische schrijver August De Winne werd geboren in Brussel op 10 november 1861. Zie ook alle tags voor August De Winne op dit blog en ook mijn blog van 10 november 2010

 

Uit: Door arm Vlaanderen (Te Lokeren. – Eene doodende nijverheid)

 

“Ik heb het werkhuis van een haarsnijder bezocht. Het was op het einde eener binnenplaats ingericht in eene soort wagenhuis zonder zoldering, met kleine vensters en vuile ruiten. Een twintigtal werklieden zaten er op banken, en trokken bij middel van een mes, het haar van de konijnenvellen. Een weinig boven het hoofd van iederen werkman, verspreidde eene blikken lamp een geel licht in de duisternis van het werkhuis; in dat licht danste het stof. O! dat stof! het drong in de ooren, in den neus, in den mond, het belemmerde de ademhaling. Een uur na de plaats verlaten te hebben, hoestte ik nog van het stof, gedurende enkele minuten ingeademd.

– Uw bedrijf is ongezond, zegde ik tot een werkman.

– O ja, gezel, antwoordde hij mij. Wij zullen zoolang niet leven als de pastoors.

– Zijt gij hier allen vereenigd?

– Ja, allen. Een niet vereenigde zoo hier niet binnenkomen, voegde hij er met luider stem, en met nadruk bij.

De andere werklieden keurden zijn gezegde met eene hoofdbeweging goed.

Wij moeten weldra buitengaan, weggejaagd door den afschuwelijken geur en door het afgrijselijke stof.

Ik zal niet langer uitweiden over de gevaren, verbonden aan de behandeling der konijnen- en hazenvellen, die als grondstof voor de hoedenmakerij dienen. De verschrikkelijke ongezondheid dezer nijverheid is genoeg bekend.

Wat van belang is bestatigd te worden, is de neiging der nijveraars de groote steden te ontvluchten, en eene wijkplaats te zoeken in kleine provinciesteden of op den buiten, waar de werkersbevolking gedweeër, gehoorzamer, gelatener is, waar zij gemakkelijker kan uitgebuit worden dan de bewuste, strijdende volksklas der steden. Het is daardoor dat de velbereiding eene steeds grootere uitbreiding neemt, niet alleen te Lokeren, maar te Boxelaere, te Zele, in al de dorpen van het omliggende, en zelfs te Eekloo.”

 

 

August De Winne (10 november 1861 – 23 mei 1935)

“Te Lookeren”, illustratie uit het boek

 

 

De Ierse dichter en schrijver Oliver Goldsmith werd geboren in Pallas (Ierland) op 10 november 1730. Zie ook alle tags voor Oliver Goldsmith op dit blog en ook mijn blog van 10 november 2010

 

A Sonnet

Weeping, murmuring, complaining,
Lost to every gay delight;
MYRA, too sincere for feigning,
Fears th’ approaching bridal night.

Yet, why impair thy bright perfection?
Or dim thy beauty with a tear?
Had MYRA followed my direction,
She long had wanted cause of fear.

 

 

On A Beautiful Youth Struck Blind With Lightning

(‘Imitated from the Spanish’.)

SURE ’twas by Providence design’d,
Rather in pity, than in hate,
That he should be, like Cupid, blind,
To save him from Narcissus’ fate.

 

 

Song From ‘The Vicar Of Wakefield’

WHEN lovely woman stoops to folly,
And finds too late that men betray,
What charm can soothe her melancholy,
What art can wash her guilt away?

The only art her guilt to cover,
To hide her shame from every eye,
To give repentance to her lover,
And wring his bosom, is — to die.

 

Oliver Goldsmith (10 november 1730 – 4 april 1774)

Portret door C.W. Quinnell

 

 

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Werner Söllner werd geboren op 10 november 1951 in Arad, Roemenië. Zie ook mijn blog van 10 november 2010 en eveneens alle tags voor Werner Söllner op dit blog.

 

Liebende

 

Sie wollen nichts als sein. Nicht mehr. Das Dach
ist ihnen Dach, die Last noch Lust. Noch ganz
die Silbe Wort, geteilt. Ein naher Glanz
macht sie für uns zu Fremden. Sie sind wach

 

und schlafen ruhig. Sie leben einen Traum
als gäbe es fürs Leben keine Frist,
als wäre tot, was nur vergangen ist.
Sie tragen nichts; nur jenen einen Raum,

 

in dem der andre trägt. Allein zu zweit,
sind sie im Einen. Was hat die Endlichkeit
zu tun mit ihrer Zeit? Und welche Welt

 

ist so in ihrem Sein wie jener Schlaf,
der jedem sagt, was je den andern trafg?
Sie lieben nah, sind ganz auf sich gestellt.

 

 

An der Donau

 

Halb lag sie auf Erde
halb lag sie auf Gras
Und etwas sich fließend
nach innen las

 

Halb schloß er die Augen
und halb war er ganz
Sprechende Pappeln
und Kieselglanz

 

Halb atme ich Wasser
und halb trink ich Stein
Ist fast vergangen
Bald wird es sein

 

 

Werner Söllner (Arad, 10 november 1951)

 

 

De Nederlandse schrijver en dichter Willem Levinus Penning werd geboren in Schiedam op 10 november 1840. Zie ook mijn blog van 10 november 2010 en eveneens alle tags voor Willem Penning op dit blog.

Vrij naar Goethe

 

Wie er zwijgen kan, geen dichter!

Hoorder moet er zijn en Richter –

Gisping prikkelt, lof verplicht.

Noode biechten wij in proza;

Eerst uw fluisterzang subrosa,

Muze! maakt ons ’t hart weêr licht.

 

Wat ik leed en hoe ik leefde,

Waar ‘k voor streed en waar ‘k naar streefde,

Kweekte één tuil, gelijk ge ziet;

Zaad van rijpe en groene jaren –

Deugden, vreugden en bezwaren,

’t Kwaad zelfs – komt ten goede aan ’t Lied.

 

 

Het nieuwe Duitschland achttien honderd achtenveertig

 

Had weldadig licht beloofd;

Maar de domper bleef niet achter –

Kneevlen zag zich elke wachter,

Vrije geest moest uitgedoofd.

 

 

Willem Penning (10 november 1840 – 29 februari 1924)

 

 

 

De Vlaamse schrijver Pieter Frans van Kerckhoven werd geboren in Antwerpen op 10 november 1818. . Zie ook mijn blog van 10 november 2010 en eveneens alle tags voor Pieter Frans van Kerckhoven op dit blog.

 

Uit: Liefde (Laurens aan David)

 

Hoe het komt dat ik u sedert lang niet geschreven heb? – Ja, hoe komt dat? – Hoe komt het dat ik zoo vele dingen niet doe die anderen doen, en er zoo vele doe die anderen niet doen? – Dat is, zeggen de vrienden, omdat ik een origineel man ben. Het is mogelyk; maer wat wil ik u schryven, als ik u niets te vertellen heb? – Om de vriendschap te onderhouden, zult gy zeggen. – Is onze vriendschap dan zoo klein, zoo zwak, dat zy van het verzenden van briefjes op vaste tydstippen, afhangt? Ik heb er een beter gedacht over, en gy ook; ik ben er zeker van.

Gy vraegt my hoe het met myne wysgerige studiën is? – Ik ben ze ten einde, vriend, en ben tot het zelfde besluit gekomen als Salomon, dat is te zeggen, dat het alles ydelheid is, en goed eten en drinken en rusten het eenigste is wat de mensch op aerde kan verlangen. – Zoodra ik tot die eindsom gekomen ben, heb ik aen mynen baerdscheerder verzocht – ge weet dat die figaro my een soort van knecht is – van alle myne boeken naer de merkt te dragen, en ze te laten verkoopen voor wat men wilde bieden. – Er is zes franken van gekomen! – Zes franken voor het Compendium van al de filosofen, van al de wysheid die de mensch op aerde ooit heeft kunnen ontdekken. – Ik heb de zes franks aen Karel, mynen baerdscheerder, geschonken. Hy is er meê op zwier gegaen en heeft des nachts zyne gansche buerte overeind gezet. Zyne vrouw heeft hem willen tot reden brengen: doch hy heeft haer geantwoord dat hy geenen raed noodig had, daer hy op dit oogenblik de waerde van al de wereldsche wysheid in het lyf had, en zelfs nog iets meer; want de zes franken waren niet toereikend geweest en hy had er van zyne eigen beurs nog moeten by inschieten.”

 


Pieter Frans van Kerckhoven (10 november 1818 – 1 augustus 1857)