De Franse schrijver en filosoof Albert Camus werd geboren op 7 november 1913 in Mondovi, Algerije. Zie ook mijn blog van 7 november 2010 en eveneens alle tags voor Albert Camus op dit blog.
Uit: Die Pest (Vertaald door Gottfried Beutel)
“Was halten Sie von Panelouxs Predigt, Doktor?“ Die Frage war einfach und zwanglos gestellt und Rieux beantwortete sie ebenso selbstverständlich.
„Ich habe zu lange in den Hospitälern zugebracht, um die Idee einer Kollektivstrafe zu lieben. Aber Sie wissen, die Christen sprechen manchmal so, ohne jemals wirklich daran denken. Sie sind besser als sie zu sein scheinen.“
„Sie denken aber gleich viel, wie Paneloux, daß die Pest auch ihr gutes habe; daß sie die Augen öffnet, das sie zum Denken zwingt.“ Der Doktor schüttelte ungeduldig den Kopf.
„Wie alle Krankheiten dieser Welt. Aber was für alle Übel dieser Welt gilt, gilt auch für die Pest Sie kann dazu dienen, einigen wenigen zum Wachstum zu helfen. Wenn man indessen das Elend und den Schmerz sieht, den sie mit sich bringt, dann muß man verrückt, blind oder feige sein, um sich mit der Pest abfinden zu können.“ Rieux war im Ton kaum lauter geworden. Dennoch machte Tarrau eine Handbewegung, als wolle er ihn beruhigen. Er lächelte.
„Ja“, sagte Rieux und zuckte, die Schultern. „Aber Sie haben mir nicht geantwortet. Haben Sie es sich gut überlegt?“ Tarrou richtete sich in seinem Sessel ein wenig auf, und schob seinen – Kopf vor in das Licht.
„Glauben Sie an Gott, Doktor?“ Auch diese Frage wurde ganz zwanglos gestellt. Aber diesmal zögerte Rieux.
„Mein, das nicht, aber was will das schön heissen? Ich befinde mich im Dunkel der Nacht und ich bemühe mich, darin klar zu sehen. Ich habe seit langem aufgehört, darin etwas besonderes zu finden.“
„Ist es nicht gerade das, was Euch von Paneloux trennt?“ „Ich glaube nicht. Paneloux isr ein studierter Mann. Er hat noch nicht genug Leute sterben sehen, und deswegen spricht er im Namen einer Wahrheit. Aber der einfachste Landpfarrer,der sich um das Seelenheil seiner Pfarrkinder kümmert, und der das Röcheln eines Sterbenden gehört hat, denkt wie ich. Ehe er auf die Vorzüge des Leidens hinwiese, würde er daran gehen, es zu heilen.“ – Rieux richtete sich auf. Sein Antlitz war jetzt im Dunkel. „Lassen wir das“, sagte er, „da Sie ja doch nicht antworten wollen.“ Tarrou lächelte, ohne sich in seinem Sessel zu bewegen.“
Albert Camus (7 november 1913 – 4 januari 1960)
De Vlaamse dichter en schrijver Jan Vercammen werd geboren in Temse op 7 november 1906. Zie ook alle tags voor Jan Vercammen op dit blog.
Strand met Chagall
Mijn wervelmerg vertilt de sporen
van de infrarode toren op de horizon.
Ik wankel op de drempel van het horen:
magnesium ruist als een bron.
Door wie, waarvoor ben ik gevangen?
God, wie gij zijt, laat mij dit uur
naar blaadren op de sneeuw verlangen.
naar sneeuw op dit verlaten uur.
De hoge bloei van dolle kervels
heeft nauwlijks nog een eigen tint,
de tunnel door de dode wervels
versplintert tot een labyrint.
Hoe zal ik door de nacht geraken:
een zwavelstrand waar Marc Chagall
versteend staat tot een blauwe baken,
maar op de golven groen als gal
geen schip en ik hier in de duinen
van nevels, melk en chlorofiel.
Waar zijn de mispelbruine kruinen,
waarin één genster uit het wiel
de brand ontstak, zodat mijn asters
verteerden tot wat sneeuw van as?
O vuur o sneeuw altijd, o rasters,
ragrasters van wat zichtbaar was,
nu spiegelbeeld in splinters glas.
Religieus
De oude hangklok tikt.
Wat zullen wij God geven?
Want God die steeds beschikt
heeft ons elkaar gegeven.
De oude hangklok slaat.
Wat zullen wij God geven?
Maar God die niet bestaat
vraagt enkel dat wij leven.
Jan Vercammen (7 november 1906 – 5 augustus 1984)
De Nederlandse dichter en schrijver Albert Helman werd geboren op 7 november 1903 in Paramaribo. Zie ook mijn blog van 7 november 2010 en eveneens alle tags voor Albert Helman op dit blog.
Uit: De verdwenen Christen
“Hij heette Wilhelm Dietrichs en was reeds tien jaar bij het Fransche vreemdelingenlegioen. Hij had zes veldtochten achter de rug in de Hooge Atlas, waarbij hij in het zonnige zuiden meer kou geleden had dan ooit in zijn geboorteplaats nabij Dantzig; hij had een detachement van vele maanden aan de rand van de groote zandwoestijn ondergaan, vanwaar niet enkel de manschappen maar ook de officieren half-getroubleerd waren teruggekeerd tengevolge van de dorst en de vereenzaming; hij had eindeloos veel en eindeloos lange wachtposten betrokken op de hooge met alfagras begroeide duinen van de Hammada, waar je een medemensch alleen tegenkomt als witte stip in de verte op een andere heuvelkam, en voorbijtrekkende ooievaars de eenige afleiding brengen; hij had in de lichte eikenbosschen van Mamora en de infernale wildernis van Ito in hinderlaag gelegen, weken en wekenlang, en geschoten op onzichtbare vijanden; één keer had hij het kampement gered door op een middernachtelijk uur, toen hij van de onverdraaglijke hitte niet slapen kon, zijn tent uit te sluipen en toevallig een troep omsingelaars te ontdekken, zoodat hij op tijd alarm kon slaan; het had hem een lintje en een korporaalsrang kunnen bezorgen, als hij wacht geweest was, en niet door een overtreding het zaakje ontdekt had; maar de wacht werd gedegradeerd en hìj mocht blij zijn dat hij er zonder verdere herrie van af kwam.
Dit was ongeveer alles wat de laatste tien jaar voor hem behelsden. Sergeant had hij niet willen worden; nog steeds haatte hij teveel alle gezag om zelf over zijn medeberoerlingen eenig commando te willen voeren. Telkens als de een of andere bevordering in uitzicht was, haalde hij een kleine streek uit, precies genoeg om hem weer een douw achteruit te bezorgen; en dan was hij tevreden; als het hem te goed ging leek het of hij ook het laatste beetje achting verloor, dat hij, zeer in het verborgen overigens, nog voor zichzelf koesterde.”
Albert Helman (7 november 1903 – 7 oktober 1996)
De Chileense schrijver Antonio Skármeta werd geboren op 7 november 1940 in Antofagasta. Zie ook alle tags voor Antonio Skármeta op dit blog en ook mijn blog van 7 november 2010
Uit: The Postman (Vertaald door Katherine Silver)
“Should Japanese technology ever invent a means of fusing electronics with human beings, the people of Isla Negra could claim to have been precursors of the phenomenon. But they would do so without arrogance, full of the same humility and sweetness with which they now drank in the bard’s speech.
“Exactly on hundred years ago today, a poor and splendid poet, the most profoundly despairing of all, wrote this prophecy: ‘A l’aurore, armés d’une ardente patience, nous entrerons aux splendides villes.’ At dawn, armed with burning patience, we shall enter the splendid cities.
“I believe in that prophecy of Rimbaud, the clairvoyant. I come from a faraway province in a country separated from all other countries in the world by its sharply defined geography. I was the most obscure poet and my poetry was regional, painful, and pluvial. But I always believed in mankind. I never lost hope. As a result, I have arrived here today with my poetry and my flag.
“To conclude, I want to say to all men of good faith, to the workers, and to the poets, that the entire future was expressed by Rimbaud in that one sentence: only with burning patience shall we conquer the splendid city that will give light, justice, and dignity to all men.”
“Thus poetry will not have sung in vain.”
Antonio Skármeta (Antofagasta, 7 november 1940)
De Franse schrijver, scenarioschrijver, essayist, dichter, journalist en fotograaf Pierre Bourgeade werd geboren in Morlanne op 7 november 1927. Zie ook mijn blog van 7 november 2010 en eveneens alle tags voor Pierre Bourgeade op dit blog.
Uit: Les pisseuses
“Et il sait ce qui, lors de cette unique rencontre, le frappa au point qu’il devait le relater par la suite (dans “Divagations”) : “Il a des mains de blanchisseuse”.
En 1871, les blanchisseuses lavent le linge à la rivière, maniant l’eau, souvent très froide, le savon et le battoir, on peut imaginer qu’elles ont les mains fortes et rouges, crevassées peut-être , on imagine donc Rimbaud tenant de cette main, forte, rouge, crevassée, sa queue, et au lieu ce jour-là, de pisser contre un mur ou par terre, de pisser vers le ciel le plus haut qu’il peut. Tous les petits garçons l’ont fait, le font et le feront , quoiqu’un seul, après des millénaires d’attente en fait un poème !
La peinture et la photographie américaines, nous ont montré, ces dernières années, des filles androgynes , provocantes, pissant debout dans les urinoirs -conques fixés dans les toilettes-hommes à bonne hauteur, et nous connaissons tous de jeunes personnes qui nous ont pissé dessus, les deux pieds sur le rebord de la baignoire au fond de laquelle nous nous étions étendus les yeux grands ouverts – tant pis si ça brûle – ou qui pissent ainsi, dans la cuvettte des wc ou le lavabo familier, debout , comme des hommes.
Mais, cela dit, elles pissent toujours de haut en bas, elles ne pissent pas vers le ciel, de bas en haut, comme des milliards de petits garçons , comme Rimbaud.
Tout est là !”
Pierre Bourgeade (7 november 1927 – 12 maart 2009)
De Indonesische dichter en toneelregisseur Wahyu Sulaeman Rendra (eig. Willibrordus Surendra Broto Rendra) werd geboren in Surakarta op 7 november 1935. Zie ook alle tags voor W. S. Rendra op dit blog.
Sermon (Fragment)
“You can see I am still young.
Allow me to care for my own soul.
Please go away.
Allow me to praise holiness
I want to go back to the monastery
to meditate on the glory of God.”
Again they complained.
No one moved.
Their faces looked sad.
Their eyes questioned.
Their mouths gaped
wanting very much to hear.
“This people ask for guidance, Lord
God, why have you left me at this moment?
Like a flock of hungry lazy jackals
they hang their mouths.
It is hot. I piss in my pants.
Father. Father. Why hast Thou forsaken me?”
Still no one moved.
Their faces were wet.
Their hair was wet.
Their whole bodies were wet.
Sweat poured onto the floor
because it was so hot
and of the misery they bore.
The stench was extraordinarily foul
And their questions took stank foully.
Vertaald door Harry Aveling
W. S. Rendra (7 november 1935 – 6 augustus 2009)
Zie voor meer schrijvers van de 7e november ook mijn blog van 7 november 2011 deel 1 en eveneens deel 2.