Alexander Münninghoff

De Nederlands schrijver en journalist Alexander Münninghoff werd geboren in Posen op 13 april 1944. Van 1974 tot 2007 werkte hij voor de Haagsche Courant. Münninghoff heeft veel artikelen en boeken over de schaaksport geschreven. In 1983 won hij de Prijs voor de Dagbladjournalistiek. Zijn vader vocht voor de Waffen SS aan het Oostfront, zijn grootmoeder was een Russische gravin.[Münninghoff doorliep het Gymnasium Haganum. Hij studeerde Slavische taal- en letterkunde aan de Universiteit Leiden en aan de Universiteit van Amsterdam. Hij werkte indertijd voor de MID als instructeur Russisch. Als journalist was hij onder andere correspondent in Moskou voor de Haagsche Courant. en in die hoedanigheid oorlogscorrespondent in Cambodja, El Salvador en tijdens de Eerste Golfoorlog tussen Iran en Irak. In 2014 publiceerde hij de bewogen geschiedenis van zijn familie onder de titel “De stamhouder”, een familiekroniek.

Uit: De stamhouder

“Terwijl Mimousse steeds meer aandacht aan mijn opvoeding ging besteden, wendde mijn vader zich juist steeds meer van me af. In het begin was hij nog wel bereid om mee te doen. Hij leerde me veters strikken op Russische wijze, zeer onhandig met twee lussen die je met elkaar moet verstrengelen, maar als je je zoiets eenmaal hebt aangeleerd kom je er de rest van je leven niet meer van af. Hij knipte mijn nagels, leerde me schoenen poetsen, nam me geregeld mee naar de kapper en deed me op paardrijles.
Daar, in de stokoude manege in de Kazernestraat, midden in Den Haag, leefde hij helemaal op als hij me op zaterdagmiddag begeleidde en toekeek hoe ik, op aanwijzingen van rijschoolhoudster Noortje Tak, in de piste mijn kunstjes deed. De eerste keer dat ik werd afgeworpen en huilend naar hem toe liep, kreeg ik prompt een draai om mijn oren. ‘Hou op met janken, oud wijf. Een paard merkt alles. Als de sodemieter weer dat zadel in, laat zien dat jij de baas bent, anders kun je het wel schudden,’ beet hij me toe. Noortje Tak, een vrouw met haar op de tanden van wie mijn vader zei dat zij zo iemand was die je voor haar verjaardag een Ronson-aansteker cadeau kon doen, stond er goedkeurend bij te knikken. Die opmerking over de Ronson was typisch zo’n bizarre uitspraak waar mijn vader patent op had en die, hoewel volstrekt betekenisloos, toch op een geheimzinnige manier een essentie wist te raken.
Wijze levenslessen hoefde ik van mijn vader niet te verwachten. Zijn drie favoriete  slogans luidden: de domste boeren hebben de dikste lullen, met geweld gaat alles, denken moet je aan paarden overlaten want die hebben een veel groter hoofd dan jij.”

 
Alexander Münninghoff (Posen, 13 april 1944)