Alfons Petzold, Charles Ferdinand Ramuz, Hendrik Tollens, Szilvia Molnar

De Oostenrijkse dichter en schrijver Alfons Petzold werd geboren op 24 september 1882 in Wenen. Zie ook mijn blog van 24 september 2006 en ook mijn blog van 24 september 2008 en ook mijn blog van 24 september 2009 en ook mijn blog van 24 september 2010.

 

Großstadt

Plakate schmettern ihre buntfarbigen Phrasen
in das Gewühle der Menschen und Wagen hinein.
Die Stahlelephanten der Automobile rasen
alles tönt: Gerüste, Schienen, verblocktes Gestein.

Die granitenen Würfel der Gassen, Straßen und Plätze
silbrig, wie Augen eines Insektes glühn
indes in der Höhe die Telegraphendrahtnetze
bös funkeln und Trotz in die Sonne sprühn.

Schauläden prunken, gleich aufgerissenen Höhlen,
schütten den Glanz ihrer Schätze in Hirn und Herz.
Vorwärts! Dröhnt es aus dem Knattern und Gröhlen
Vorwärts! schreit alles, kein Auge blickt himmelwärts.

 

Abend an der Donau

Abend umspannt die Zeit,
Reglos starren die Sterne.
Aus der Matrosentaverne
Stapft die Dunkelheit.

Walzt mit wankendem Gang
Über die Donaubrücke,
In einer Gassenlücke
Vergröhlt ihr Gesang.

Flußauf nebelumdrängt
Schaukelt ein kleiner Nachen,
Drüber das helle Lachen
Froher Menschen hängt.

Lichtschwer dräut die Stadt,
Frißt das Licht der Laterne,
Das aus der Stromtaverne
Blinzelt scheu und matt.

Alfons Petzold (24 september 1882 – 25 januari 1923)

 

De Franstalige Zwitserse dichter, schrijver en essayist Charles Ferdinand Ramuz werd geboren op 24 september 1878 in Cully-sur-Lausanne. Zie ook mijn blog van 24 september 2008 en ook mijn blog van 24 september 2009 en Zook mijn blog van 24 september 2010.

 

Uit: Derborence

„En face d’elle, et juste au niveau de ses yeux, il y ales montagnes. Il n’y en a pas seulement une, ni deux, ni dix, mais des centaines ; elles sont rangées en demi-cercle comme une guirlande de fleurs suspendue dans le bas du ciel. C’est plus haut que les forêts, plus haut que les pâturages, plus haut que les rochers ; là flottent toutes ces neiges, toutes ces glaces coloriées, qui sont étrangement détachées de ce qui les porte, qui sont devenues étrangères à leurs soubassements que l’ombre a déjà noircis. Et plus l’ombre augmente au-dessous d’elle, plus elles deviennent légères, plus aussi leur clarté s’accroît, qui est faite de tous les roses, de tous les rouges, de tous les tons de l’or ou de l’argent. Alors ça lui a fait doux autour du coeur. En avril, quand on s’est marié, les pêchers étaient en fleurs. Ils recommencent à fleurir, c’est une promesse. Elle a parcouru de l’oeil toute la chaîne, encore une fois : c’est comme quand le pêcher fleurit, en effet, comme quand l’églantine s’ouvre, comme quand le cognassier plus incertain, plus timide, plus tardif, montre le dernier ses bouquets ; car les montagnes à ce moment ont commencé à pâlir, à passer ; elles se fanent, elles deviennent grises ; mais qu’est-ce que ça fait ? pense-t-elle, parce que demain elles refleuriront.“



Charles Ferdinand Ramuz (24 september 1878 – 23 mei 1947)

Portret door Hans Erni, 1969

 

De Nederlandse dichter Hendrik Tollens werd op 24 september 1780 te Rotterdam geboren. Zie ook mijn blog van 24 september 2010 en eveneens alle tags voor Hendrik Tollens op dit blog.

 

Verjaardag

Nimmer moegerende Tijd,
Voerman, die de wagen rijdt
Over bergen en door dalen!
Laat mij, laat mij adem halen:
Waar toch jaagt gij in galop?
Voerman, hou eens even op.

Welk een onafzienbaar end
Hebt gij rustloos afgerend,
Zonder pleistren, zonder pozen,
Over dorens en langs rozen,
Onverdacht op weg en spoor,
Tussen klip en afgrond door!

Vijfentwintig jaren lang
Holt gij met gezweepte gang,
En vergeet uw span te stallen,
Door wat noodweer overvallen!
‘k Zit te duislen van d’orkaan…
Voerman, leg eens even aan.

Sneller dan een bliksemschicht
Snort mij alles voor ’t gezicht;
Wat zich opdoet aan mijn ogen,
Is als rook voorbij gevlogen;
Waar ik ginds de blik op sla,
Laat ik aanstonds achterna.

Gistren joeg uw dolle vaart
Toomloos door een rozengaard,
Waar ik bloemen vond te plukken;
Maar gij bleef mij voorwaarts rukken:
Ik vertrad de schoonste knop,
En de doren greep ik op

Toef eens, keer eens, zwenk eens vlug,
Voerman, langs uw baan terug:
‘k Heb op reis zo veel vergeten,
En verloren en versmeten;
Hou eens op toch! keer eens weer!
Maar gij hoort of keert niet meer.

Waar toch met die drift naar toe?
Jaagt gij dan uw rossen moe
Om de slagboom te eer te winnen,
Waar ons rusten zal beginnen?
Waar dan (zeg het) stuit uw draf?
En gij antwoordt: ‘Aan het graf.’

Daar, helaas! en daar alleen
Loopt dan ’t hobblig rijpad heen,
Dwars door bui en onweersvlagen;
Daar eerst einden pijn en plagen
Daar ontsluit de rust de poort…
Voerman! rij in Godsnaam voort!

Hendrik Tollens (24 september 1780 -21 oktober 1856)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 24 september 2010.

 

De Engels-Zweedse schrijfster en vertaalster Szilvia Molnar werd geboren op 24 september 1984 in Boedapest, Hongarije. Zie ook mijn blog van 24 september 2007.