Alfred Joyce Kilmer, Paul Adam, Sophie von La Roche, Baldassare Castiglione

De Amerikaanse journalist en dichter Alfred Joyce Kilmer werd geboren op 6 december 1886 in New Brunswick, New Jersey. Zie ook mijn blog van 6 december 2006 en ook mijn blog van 6 december 2008 en ook mijn blog van 6 december 2009. 

 

Main Street

 

I like to look at the blossomy track of the moon upon the sea,

But it isn’t half so fine a sight as Main Street used to be

When it all was covered over with a couple of feet of snow,

And over the crisp and radiant road the ringing sleighs would go.

 

Now, Main Street bordered with autumn leaves, it was a pleasant thing,

And its gutters were gay with dandelions early in the Spring;

I like to think of it white with frost or dusty in the heat,

Because I think it is humaner than any other street.

 

A city street that is busy and wide is ground by a thousand wheels,

And a burden of traffic on its breast is all it ever feels:

It is dully conscious of weight and speed and of work that never ends,

But it cannot be human like Main Street, and recognise its friends.

 

There were only about a hundred teams on Main Street in a day,

And twenty or thirty people, I guess, and some children out to play.

And there wasn’t a wagon or buggy, or a man or a girl or a boy

That Main Street didn’t remember, and somehow seem to enjoy.

 

The truck and the motor and trolley car and the elevated train

They make the weary city street reverberate with pain:

But there is yet an echo left deep down within my heart

Of the music the Main Street cobblestones made beneath a butcher’s cart.

 

God be thanked for the Milky Way that runs across the sky,

That’s the path that my feet would tread whenever I have to die.

Some folks call it a Silver Sword, and some a Pearly Crown,

But the only thing I think it is, is Main Street, Heaventown.

 


Alfred Joyce Kilmer (6 december 1886 – 30 juli 1918)

 

De Franse dichter en romanschrijver Paul Adam werd geboren in Parijs op 6 december 1862. Zie ook mijn blog van 6 december 2008 en ook mijn blog van 6 december 2009.

 

Uit: La glèbe

 

La vaste cuisine de ferme tiède après le dîner ; où s’étirent les ombres sur le carreau rose, où la vieille servante droite et plate essuie la vaisselle tintante ; là Cyrille vient s’asseoir cette veillée d’hiver.

Il pense à Trouville, aux mois des dernières vacances, à Denise. Son cousin, ce noceur, les avait unis solennellement, un matin, devant la mer plumetée, tandis que ruisselait l’harmonieuse voix des eaux, tandis que riait cette fille aux cheveux teints. Et suivit une folle excursion en barque où elle le serrait à la taille en lui disant des bêtises : « Potache, potache. Oh ! que t’es farce, petit potache. » Ce lui sonne encore. Elle épela « Institut Saint-Vincent » sur les boutons de son uniforme ; car, sorti depuis cinq jours de chez les Pères, un tailleur n’avait pu le pourvoir de vêtements civils.

Et dans cette chair duveteuse, dans ces cheveux teints gros et drus, il vécut des semaines. Les heures passées hors des étreintes, il ne les sait plus.

L’aima-t-elle cette femme de Paris, échouée là pour faire la plage ? Si bête qu’elle ne parlait même pas, si robuste qu’elle le faisait geindre en le lacis de ses bras doux, lui le rude fils de paysans et de chasseurs. Elle l’ahurit de ses parfums brusques, de ses dentelles infinies, de ses soieries et de ses mousselines.

En Italie. Comme ça. Parce qu’il avait encore dans la tête Virgile, l’histoire, les gondoles de Venise, Cicéron, le Forum. Ils étaient partis avec l’argent d’un usurier, un ami d’elle. Sans hésitation lui conclut cet emprunt, malgré sa raison morigénante.”

 

Paul Adam (6 december 1862 – 2 januari 1920)

 

 

 

De Duitse schrijfster Sophie von La Roche werd geboren op 6 december 1730 in Kaufbeuren als Marie Sophie Gutermann von Gutershofen. Zie ook mijn blog van 6 december 2006 en ook mijn blog van 6 december 2008 en ook mijn blog van 6 december 2009.

 

Uit: Rosalie und Cleberg auf dem Lande

 

Ich hoffe daß Sie nun glücklich angelangt sind, denn es würde mich gegen meine Gewohnheit traurig über die Witterung machen, wenn ich Sie bei dem ausserordentlich starken Regenwetter noch auf der Landstraße denken müßte. Sie erinnern sich mir gesagt zu haben, daß ich in sehr nahem Verhältniß mit der Natur stünde, weil Regen meinen Geist wie die Luft zu erleichtern schiene, indem ich niemals nur das geringste Kennzeichen übler Laune zeigte, wenn die Witterung sich änderte; ich weiß aber heute nicht was ich thun würde, wenn ich nun in einer Postkalesche unter dem dichten kalten Regen fort müßte. Mögen Sie also Ihre Wallfahrt wohlbehalten geendigt haben! Ich fragte meinen Onkel und Cleberg: ob sie nicht wahrscheinlich sagen könnten, wie die Witterung in der Gegend sey, wo Sie sie jetzo finden? denn ich fühle heute die Beschwerden Ihrer Reise viel lebhafter, als die Trauer Ihrer Abwesenheit.

Abends –

Gewiß vermutheten Sie nach der Anzeige des Regens, eben so wenig als ich, die Ueberraschung eines Besuchs in Seedorf? Wir hatten um die gewohnte Stunde das Frühstück verlassen. Jedes gieng seinem Beruf zu folgen. Ich hatte aber kaum jede Anordnung in meinem Haus fertig gebracht, und saß mit meinen Kindern zur Lehrstunde in Ihrem Cabinet, als ich auf einmal Clebergs Stimme und das Tripplen von Weiber- und Kinder-Füßen hörte; bei Bewegung der Thürschlinge begierig aufsah, und unsere theure immer lebhafte Madame Grafe, mit zwei Mädchen und einem Knaben, mir zueilen sah, die sagte:

»Da liebe Rosalia! drei nun ganz eigene Kinder, Grafe aus A–! Hier, auf mich deutend, sagte sie den Kleinen, ist die Tante Cleberg, von welcher ich euch unterwegs erzählte!«

 


Sophie von La Roche (6 december 1730 – 18 februari 1807) 

Portret door Georg Oswald May, 1778

 

 

 

De Italiaanse schrijver Baldassare Castiglione, graaf van Novellata werd geboren op 6 december 1478 te Casatico, bij Mantua. Zie ook mijn blog van 6 december 2006 en ook mijn blog van 6 december 2008 en ook mijn blog van 6 december 2009.

 

Uit: Het boek van de Hoveling (Vertaald door Anton Haakman)

 

Onze hoveling moet dus van adellijke geboorte zijn en uit een nobele familie komen; want het wordt iemand die niet van adel is minder zwaar aangerekend dat hij weinig goede daden stelt dan een edelman: die werpt immers als hij van het pad van zijn voorouders afdwaalt, een smet op de naam van zijn familie, verwerft niets en laat ook nog verloren gaan wat was verworven; want adel is als een héldere lamp die goede en slechte daden in een helder licht zet en evenzeer aanspoort en prikkelt tot deugd door vrees voor eerloosheid als door hoop op lof. Omdat de werken van degenen die niet van adel zijn niet door die schittering van de adel worden verlicht, missen zij de prikkel en de vrees voor eerloosheid en voelen zij zich niet genoodzaakt het verder te brengen dan hun voorouders; maar edelen treft blaam als zij niet ten minste het doel hebben bereikt dat hun voorouders hun hebben voorgehouden. Daardoor zien we bijna altijd dat degenen die zich het meest onderscheiden in de oorlog en op andere gebieden waar bijzondere eigenschappen worden vereist, van adel zijn, want de natuur heeft in alles een verborgen kiem gelegd die een zekere kracht, een karakteristiek en een gelijkenis verleent aan wat eruit voortkomt; dat zien we niet alleen hij rassen van paarden en andere dieren, maar ook bij bomen, waarvan de scheuten bijna altijd lijken op de stam; en als ze een enkele maal degenereren komt dat doordat de kweker zijn werk niet goed heeft gedaan. Zo gaat het ook met mensen, die als zij een goede opvoeding hebben genoten, bijna altijd lijken op degenen door wie zij zijn voortgebracht en hen vaak overtreffen; maar als niemand voldoende zorg aan hen besteedt, verwilderen ze als het ware en komen nooit tot rijpheid.“

 


Baldassare Castiglione (6 december 1478 – 2 februari 1529)

Portret door Titiaan