De Nederlandse dichteres en schrijfster Anna Blaman werd geboren op 31 januari 1905 te Rotterdam. Zie ook alle tags voor Anna Blaman op dit blog.
De spin
Die zilveren deinende schoot,
mijn liefste, dit maagdelijk gave net,
dit gruwelijk schone huwelijksbed,
dit vangzeil van de dood –
ik heb het gesponnen tussen de bomen
en tussen de zon en de aarde
en al waar ik ontwaarde
je zoet-zoemende dolersdromen.
Ik vang je op in mijn wiegelend bed
O wond in mijn maagdelijk net
O liefste verloren in mijn schoot
O worsteling in liefdesnood –
ik wikkel je in mijn zijden geweld
ik houd je met duizend armen omkneld
ik verstik je in een cocon van gloed
ik drink je zachte blanke bloed
dat rinnend gulpt en schreit –
en volgedronken op het kruis
van mijn geschonden dodenhuis
ik lig gebroken en bevrijd.
Monoloog in de nacht
Wij zijn, mijn lief, twee werelden zo ver
uiteen als aarde en morgenster
en zo tot eenheid omgedicht
als twee profielen van een gezicht
En samen zijn we van de kleine
smarten tot in de zeldzame festijnen
van ons beider leven
wat valt er nog te geven?
Jij kent als ik dat panische gevoel
jezelf te zijn en tevens doel
van de geliefde, even verwant
als vreemd, een zee aan strand
Vaak zijn wij één in brandingslust
van een tezaambewoonde kust
ook is er ebbe, een ver wijken,
een machteloos vertwijfeld reiken
Diep is de nacht. Ach waren wij haarzelve
zodat wij konden uitwelven
over elkander heel ons wezen –
waren wij een en alleen en boven deze
eenheid en alleenheid uit ons-beiden
zodat wij zonder te schenden scheiden
konden en zonder pijn alleen zijn –
Anna Blaman (31 januari 1905 – 13 juli 1960)
De Nederlandse dichter en schrijver Alfred Kossmann werd geboren op 31 januari 1922 in Leiden. Zie ook alle tags voor Alfred Kossmann op dit blog.
Twee aria’s
1
Walgelijk is het leven van een kind,
Het is altijd onderworpen, het wordt altijd behandeld
Als een dwaas dier.
Niemand neemt de eenvoudigste beleefdheid in acht
Wanneer het iets zegt of vraagt,
Ze praten over je alsof je een hond bent die niets kan horen,
Ze duwen je weg wanneer ze hun vervloekte ruches dragen,
Ze huilen boven je hoofd als ze zich willen beklagen
En ze denken dat je het niet begrijpt.
Alles merk je op en zij merken niets,
Je ziet hun ontrouw, hun bedrog,
Je hoort hen over je vader praten als hij er niet bij is,
Je snuift hun erotiek
En je zwijgt.
Maar bespeuren zij dat je ’s nachts wakker ligt
En hen met open ogen haat
Omdat zij kletterend lachen op de gang?
Ze lachen, lachen, ze ruisen lachend voorbij.
2
Zacht, onderdanig zijn de zwakkelingen,
Ze nemen je de woorden uit de mond,
Maar ieder woord waarvan zij denken dat je het wilt horen,
Ieder woord van vleierij, van bewondering, van liefde,
Ieder gebaar van instemming, iedere kus,
Iedere stap die ze gewillig voor je doen,
– Alles bergen zij in het moeras van hun herinnering,
En zij voegen er je liefde bij, je goede woorden,
De dingen die je voor hen deed, het gebaar
Waarmee je de hand op hun haar legde, je nachtelijk fluisteren,
Je geschenken,
En eensklaps werpen ze het met handenvol in je gezicht,
Die brokken verleden, besmeurd met hun rancune,
Beschimmeld door hun haat,
Stinkend van hun beledigde eigenwaan,
Of, als ze listiger zijn, gieten ze in iedere kop thee
Een scheut mee van hun gif,
Mengen het in je voedsel, mengen het in hun zweet,
Als je ’s nachts in hun omhelzingen, onder hun liefdeswoorden
Je weerloos overgeeft.
Dat is hun macht.
Alfred Kossmann (31 januari 1922 – 27 juni 1998)
De Nederlands dichter en neerlandicus Anton Korteweg werd geboren in Zevenbergen op 31 januari 1944. Zie ook alle tags voor Anton Korteweg op dit blog.
In de mist
Je kan het vaak doen,
of minder.
Met eigen lief of
dat van een ander,
met dat van niemand of
met dat van nog niemand.
Je kan het zus doen,
of zo,
of, als je jong bent,
eerst zus en
dan zo,
of omgekeerd.
Maar hoed vaak, met wie en
hoe dan ook:
een stoombootje in de mist
erna.
Feest
Ik moest de Hema in. Voor vruchtentaart.
Goed en goedkoop. Want junior verjaart.
Als je nou kijkt wat daar los loopt aan vrouw
dan wil je wel naar huis. Naar die van jou
Anton Korteweg (Zevenbergen, 31 januari 1944)
De Duitse dichter en schrijver Marcus Roloff werd geboren op 31 januari 1973 in Neubrandenburg. Zie ook alle tags voor Marcus Roloff op dit blog.
münchen (geschwister-scholl-platz)
gebäude mit lichthof vom dritten stock aus
gefallener klartext die schuld hat jedes mass
unendlich überschritten aufgelesen in meiner
jackettasche splitter oder konfetti angesichts
der umgehend denunzierten drei (ersten) jva
stadelheim (johann reichhart rekordhenker) hieß
es glaub’ ich es lebe die freiheit & draußen
auf dem gepflasterten platz: häufchen text
den ich zusammensetze aus tausenderlei (mahnmal).
bora
mit der europastraße nach zagreb einen nachmittag
aus der ebene gesägt nachts hob sie sich
morsch von gedankeneinschüssen & den salven
der plastikplane über der vorvorgestrigen
grillkohle und MOSOR & KOZJAK alles gefallener abfall
vom mond gebröckeltes licht und irgendwo
landet (der flughafen wiedereröffnet) im tv-verminten
gelände der blick zurück ohne ziel
Marcus Roloff (Neubrandenburg, 31 januari 1973)
De Amerikaanse schrijver Norman Mailer werd op 31 januari 1923 in Long_Branch, New Jersey geboren. Zie ook alle tags voor Norman Mailer op dit blog.
Uit: The Naked And the Dead
“There has been really no excuse for coming, but he continues to sit on the box because it is cooler here, and the odor of the latrine, the brine, the chlorine, the clammy bland smell of wet metal is less oppressive than the heavy sweating fetor of the troop holds. The soldier remains for a long time, and then slowly he stands up, hoists his green fatigue pants, and thinks of the struggle to get back to his bunk. He knows he will lie there waiting for the dawn and he says to himself, I wish it was time already, I don’t give a damn, I wish it was time already. And as he returns, he is thinking of an early morning in his childhood when he had lain awake because it was to be his birthday and his mother had promised him a party.
Early that evening Wilson and Gallagher and Staff Sergeant Croft had started a game of seven card stud with a couple of orderlies from headquarters platoon. They had grabbed the only empty place on the hold deck where it was possible to see the cards once the lights were turned off. Even then they were forced to squint, for the only bulb still lit was a blue one near the ladder, and it was difficult to tell the red suits from the black. They had been playing for hours, and by now they were in a partial stupor. If the hands were unimportant, the betting was automatic, almost unconscious.
Wilson’s luck had been fair from the very beginning, but after one series in which he had taken three pots in a row it had become phenomenal. He was feeling very good. There was a stack of Australian pound notes scattered sloppily and extravagantly under his crossed legs, and while he felt it was bad luck to count his money, he knew he must have won nearly a hundred pounds. It gave him a thick lustful sensation in his throat, the kind of excitement he received from any form of abundance. “Ah tell ya,” he announced to Croft in his soft southern voice, “this kind of money is gonna be the ruination of me yet. Ah never will be able to figger out these goddam pounds. The Aussies work out everythin’ backwards.”
Croft gave no answer. He was losing a little, but, more annoying, his hands had been drab all night.”
Norman Mailer (31 januari 1923 – 10 november 2007)
De Duitse schrijver Stefan Beuse werd geboren op 31 januari 1967 in Münster. Zie ook alle tags voor Stefan Beuse op dit blog.
Uit: Verschlußzeit
„Hält entscheidend länger als herkömmliche Zink-Kohle Batterien, und bei allen künftigen Besuchen im Elektrofachhandel las er dem Verkaufspersonal diesen Text vor. Das ging eine Weile gut. Aber mit der Zeit war seine Krankheit so weit fortgeschritten, daß er sich auch an die Bedeutung des Wortes “Baden” nicht mehr erinnerte. Er mußte immer mehr Worte durch andere Worte ersetzen. So übertrug er von Notizbuch zu Notizbuch seine Gebrauchsanleitungen für das tägliche Leben, und er umschrieb fast jeden Begriff durch die Verwendung des Wortes “behandeln”; er schachtelte zahllose Relativsätze ineinander, in deren Zentrum es immer etwas zu behandeln gab. Wenn er auf der Suche nach seinen Schlüsseln war, zog er seine Frau am Ärmel, deutete auf die Tür und sagte, ich muß etwas haben, um das zu behandeln. In der Sparkasse wollte er Geld abheben und sagte der Bankangestellten, er brauche das Gerät, das ihn immer gut behandele, und die Leute in den Geschäften fingen an, die Polizei zu rufen, wenn er auftauchte. Einmal saß er in einem Linienbus und fuhr von Endstation zu Endstation, weil er vergessen hatte, wo er aussteigen mußte. Plötzlich setzte sich seine Frau neben ihn. Sie war gerade vom Einkaufen gekommen und wollte nach Hause fahren. Sie sah ihn nicht an, und sie sagte auch nichts. Es war zwar ungewöhnlich, daß sie im Bus ihren Mann traf, aber sie hatte ihm schon lange nichts mehr zu sagen. Was die Gespräche anging, war mit ihm kaum noch was anzufangen.”
Stefan Beuse (Münster, 31 januari 1967)
Zie voor nog meer schrijvers van de 31e januari ook mijn blog van 31 januari 2012 deel 1 en eveneens deel 2.