Anton Korteweg, Hasso Krull, Alfred Kossmann, Anna Blaman, Henk van Straten, Jozef Eijckmans, Marcus Roloff, Norman Mailer, Stefan Beuse

De Nederlands dichter en neerlandicus Anton Korteweg werd geboren in Zevenbergen op 31 januari 1944. Zie ook alle tags voor Anton Korteweg op dit blog.

 

Inwoner

Beschouw hem als je gast,
verzorg hem als was je hemzelf.
Je kamt toch ’s morgens nauwgezet je haar
en scheert je zorgvuldig?

Hij woont al lang bij je in,
in alle kamers nog wel.
Vult hoeken, gaten en kasten,
laatjes en plinten zelfs.

Als ik je ook nog eens een keer
een goede raad mag geven:
trek met hem op,
leef met hem mee.

Begint hij je te pesten
(bril, kaal, reuma, tiaatje),
laat hem zijn gang maar gaan,
bind vooral de strijd niet aan.

Krijgt hij genoeg van je,
heb je dat ook weer gehad.

 

Een vrolijk vooruitzicht

Echte steden hebben
verkeersagenten in werking,
nachttreinen, schoenpoetsers, vrouwen in bont.
Men rookt er en jogt in de parken.

Er zijn ook fonteinen.
Kerken zijn open, bedelaars beenloos.
Langs lanen met schilferige platanen
flaneert men heel mooi.

Hotels ruiken naar boenwas;
je krijgt er badschuim en shampoo
en in je nachtkastje het evangelie.

Nu ben ik nog niet in zo’n stad,
maar volgende week lekker wel.

 

Crematorium

Je gaat er met de bus of tram naar toe
en volgt vandaar de richtingbordjes maar.

Gebeurt het goed, kom je er met een kerst-
gevoel of zoiets moois getroost vandaan.

Het is heel erg naar maar ook weer niet zo erg.

Bedenk bij onweerstaanbaar opkomend verdriet:
Die hebben ze – mij hebben ze nog niet.

 

 
Anton Korteweg (Zevenbergen, 31 januari 1944)

 

De Estse dichter Hasso Krull werd geboren op 31 januari 1964 in Tallinn. Zie ook alle tags voor Hasso Krull op dit blog.

 

Dawn has already broken

Dawn has already broken. Already, dawn has broken.
Branches appear on the trees. Leaves appear on the branches.
Color appears on the leaves. Tone appears in the color.
Depth appears in the tone. Softening into the depth.

A rug appears on the floor. Slippers appear on the rug.
A glass appears on the table. Water appears in the glass.
A tapestry appears on the wall. A pattern appears in the tapestry.
Books appear on the shelves. Letters appear in the books.

Hair appears on the pillow. A face appears in the hair.
Eyes appear on the face. Lids appear on the eyes.
Lashes appear on the lids. A shiver appears on the lashes.
A screen appears in the shiver. Dreams appear on the screen.

Dreams move on the screen of the retina.
You move your elbow. I touch you.
You turn over. Warmth appears under the blanket.
A dream appears in the warmth. The sun appears in the dream.

 

Right now

Right now, right now I would like to change
into something different. Can I? I don’t know. I
listen to the angry blizzard, a train rattles the things
on the table, then is gone. Did I change

now? No. Probably not. I open
the window, snow falls in, this is
change, I drink a glass of orange juice
with grapefruit seed extract

and my face goes red, mottled.
Was that change? I look in the mirror,
now I am really, entirely, another face.
Another person. I don’t want to be like this.

I would like to change. Immediately, now,
to change into something different. The storm goes
quiet. No cars on the roads. Did I
change? I don’t know. Probably not so much.

 

Vertaald door Brandon Lussier

 

Hasso Krull leest het gedicht “Dawn has already broken” tijdens Poetry International

 
Hasso Krull (Tallinn, 31 januari 1964)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Alfred Kossmann werd geboren op 31 januari 1922 in Leiden. Zie ook alle tags voor Alfred Kossmann op dit blog.

Uit: De thuiskomst van Gottfried Keller

“Nog nooit was in Zürich iemand met zoveel hartelijke eer begraven als op 18 juli 1890 Gottfried Keller. De stad zelf organiseerde de plechtigheid. Achter de baar, met ontelbare kransen versierd, liep heel Zwitserland. Vertegenwoordigers van de Bondsraad, alle regeringspersonen van de stad Zürich, vertegenwoordigers van de Kanton- en Stadsraad, van beide universiteiten, van de belangrijke verenigingen, van de academische jeugd uit het hele land, volgden de dode. Een woud van ruisende vaandels omsloot hem. Langs de weg die de stoet volgde stond, het hoofd ontbloot, een zwijgende menigte. In de volle Fraumünsterkerk werd met het spelen van de treurmars uit de ‘Eroica’ de plechtigheid begonnen. Een liturgisch gebed, een professorale rede, het zingen van liederen. Toen werd de kist in een lange optocht door de donkere, regenachtige avond naar het stedelijk kerkhof gebracht. De stadspresident bracht de dode de laatste groet van het dankbare vaderland.
Men kwam bij het crematorium. In de schemerige hal van de kleine tempel werd de witte, met bloemen overdekte dennehouten kist neergezet. Een klok luidde. De kist gleed zacht naar een ijzeren deur. Deze ging open. Een gloed als van de zon lichtte op. Na een ogenblik ging de poort onhoorbaar dicht. Wat aan Gottfried Keller sterfelijk was, werd in een kort bad van vuur vernietigd.
Maar tegen middernacht drong uit alle lichte vensters van de stad het gezang van de jeugd, het klinken van wijnglazen. De studenten herdachten, in hun stijl en in zijn stijl, de grootste Zwitserse schrijver.
De man, die met zoveel plechtigheid uitgeleide werd gedaan, zou zich waarschijnlijk, als hij ertoe bij machte was geweest, aan al dit eerbetoon hebben onttrokken. Toen hij vijftig werd, hadden ze hem met hun feest overvallen en hij had zich aangenaam verrast overgegeven aan een hulde die hij liever was ontlopen. Bij zijn zeventigste verjaardag was hij inderdaad niet thuis. In zijn geest, menen de biografen, was eigenlijk alleen de wijze waarop de studenten hem na zijn dood eerden: met fakkeloptocht en drinkgelag. En hij had tijdens zijn leven de wens uitgesproken, dat die jongelieden zijn as in de Limmat, de rivier van Zürich, zouden strooien. ‘Natuurlijk moesten ze dan met een goed vat wijn worden beloond’ had hij eraan toegevoegd.
Toch is het te gemakkelijk om van Gottfried Keller iemand te maken, die men met de beker wijn in de hand had moeten cremeren of wiens lichaam men naar een stil en beschouwelijk dichtergraf had moeten dragen, zoals hij ook eens heeft gevraagd. Want hij was een gretige drinker, hij was een schrijver van blijmoedige boeken en hij was een romantisch dichter.”

 

 
Alfred Kossmann (31 januari 1922 – 27 juni 1998)
Gottfried Keller. Portret door Leo Reiffenstein, 1890

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Anna Blaman werd geboren op 31 januari 1905 te Rotterdam. Zie ook alle tags voor Anna Blaman op dit blog.

Uit: Vrouw en Vriend

“Door de dood van mijn vader kon ik niet studeren. Ik weet nog goed hoe de familiale wanhoop om dit feit het rouwbeklag bijna ging overstemmen. Zo’n knappe kop. Ik zou de eerste meester in de rechten, of de eerste dokter in de familie Blanka geworden zijn. Wij waren bezig, van arbeiders-tot burgerstand, van burgerstand ‘gegoeden’ te worden. Dat was een sociale terugval, die premature dood van de verdiener. Ik zelf was daar, diep in mijn hart, niet al te rouwig om. Ten eerste leefde ik zo bij de dag, dat toekomstdromen mij opgedrongen leken en ik mij er niet in vermeien kon. En verder had ik, ondanks de knapheid, die mij aangewreven werd, een vage vrees niet aan die hooggestemde verwachtingen te zullen beantwoorden. Het is potsierlijk vanuit een onontwikkeld en klein-burgerlijk gezin naar hogerop in intellectuele zin gestuwd te worden. En nog potsierlijker, wanneer je dan nog zou mislukken. En bovendien, was ik dan een pion, die op het schaakbord van hun levensspel een Pyrrhus-overwinning moest behalen? Want had ik ook geen kwellend langoureus verlangen naar zelfstandigheid? Ik had nog jaren van m’n vader zakgeld moeten krijgen, en van m’n moeder te zijner tijd een zomerpak, een winterjas. Ik had nog jaren kind-van-mijn-ouders moeten blijven en mijn vrijheidszin zou in het duister door een achterdeur z’n rechten hebben laten gelden. Nu kwam die frank de voordeur uit, na werktijden op zondag. En het beviel me dadelijk uitstekend, in de stad, toen ik daar aan De Krant kwam en op kamers woonde; ik had lang geen spijt van graad of titel, die ik misgelopen was. Ik stelde veel belang in letterkunde en ik las, ik las de nacht door, soms wel tot het ochtendgloren en het ontwaken van de vogels; ik leerde Spaans en turnde. Ik wilde leren tekenen, ik deed het. Uit mijn tekenperiode bezit ik nog een map vol schetsen; alle zijn het dwaze karikaturen van mensen om mij heen. Ze hebben niet de minste waarde, dan alleen voor mij. En als ik ze nog eens bekijk, dan is dat nog in hoofdzaak om dat stuntelige, mooie portret ten voeten uit van Jonas, mijn vriend. Hij stond toen in de tuin en keek naar een ontloken magnolia. Hij deed dat, weet ik nu, op een manier die weinig stervelingen met hem gemeen hebben. Hij stond met ingetrokken buik en kromme rug, de handen in de zakken, slungelig, maar met een prachtige, hautaine, dromerige aandacht. Zijn benig, bleek profiel was lang, er viel een sluik stuk haar over zijn mooi voorhoofd.”

 


Anna Blaman (31 januari 1905 – 13 juli 1960)

 

De Nederlandse schrijver, journalist en columnist Henk van Straten werd geboren in Rotterdam op 31 januari 1980. Zie ook alle tags voor Henk van Straten op dit blog.

Uit; Salvador

“Cali me Ishmael. Sinds hij tijdens zijn eerste jaar rechten Moby Dick had gelezen, schoten Hendrie Perenboom op dit soort momenten steeds weer die drie woorden te binnen, steevast gevolgd door een golf van trots omdat hij zich destijds door de originele, Engelstalige versie van dat boek heen had geworsteld, en daarmee dacht de af-stand definitief te hebben aangebracht tussen hem en de achterbuurt waar hij vandaan kwam. Maar na die trots, zoals altijd, de walging. Immers, voor de man die hij was geworden, de zelfgekroonde ‘nieu-we Hendrie’ – intellectueel en beschaafd – was het niet meer dan vanzelfsprekend een klassiek boek als Moby Dick in de originele taal te kunnen lezen en begrijpen. Die nawee van zelfgenoegzaamheid sloeg iedere keer weer het fundament onder zijn pretenties vandaan. Dit soort momenten. Momenten waarop hij het gevoel had met nog maar een paar draadjes te bungelen aan een reeds langgeleden in de steek gelaten wereld, maar tegelijkertijd een odyssee verwijderd te zijn van hetgeen er voor hem in liet verschiet lag. Momenten van eenzaamheid en vervreemding. Momenten waarop hij zich verloren waande in een eindeloos, kaderloon middengebied. Ontworteld. Een niemandskind. Hij was Ishmael, de verloren vreemdeling uit zijn fa-voriete boek, ogen tot spleetjes geknepen in de gure haven van Nan-tucket, klaar om aan boord van een walvisvaarder te gaan en maar te zien waar het schip hem brengen zou, gestuurd en voortgedreven door een kracht waarvan hij de dimensies niet kende. De machisti-sche romantiek van lotsbestemming. Hendrie, halverwege de trap van het strand naar de boulevard en verzwaard door zijn eigen pseudoromantische ijdeltuiterij, voelde de drang zich achterover te laten vallen. Een smak tegen de stenen tre-den zou de teller moeiteloos terugbrengen tot nul.”

 


Henk van Straten (Rotterdam, 31 januari 1980)

 

De Nederlandse dichter Josephus Egidius Eijckmans werd geboren in Gorinchem op 31 januari 1907. Zie ook alle tags voor Jozef Eijckmans op dit blog.

 

Op de grens

met recht alleen zijn
in lange straten
op het eind van de dag
ver van het centrum af

lichten voorbij laten gaan
eerbiedwaardige lichten
van de grote stad

na zoveel jaren
met recht de ruimte hebben
(iemand post een brief
een vrouw staat voor een etalage)

de nacht is zoel
en herhaling doet de doden
niet opstaan
maar begraaft ze dieper
in de vreemdeling

(een kat steekt de weg over)

voor niemand staat daar
die verlichte klok

18 graden
mensen zijn spoken
op dit uur

ik bereik de buurt
ik sta voor mijn huis
ik breek in bij mijn dubbelganger

 


Jozef Eijckmans (31 januari 1907 – 12 november 1996)

 

De Duitse dichter en schrijver Marcus Roloff werd geboren op 31 januari 1973 in Neubrandenburg. Zie ook alle tags voor Marcus Roloff op dit blog.

 

korrespondenzen

der adressat bin ich inzwischen selbst
ich adressiere an mich jede naturbeobachtung
ich weiß nicht ob restlos klar wird was
beobachtung meint (natur z.b. ist nebensächlich)
es kommt (im moment) darauf an dass ich einen
gesehen hab’ (für sekunden) der zweieinhalb wochen
in der hotellobby über sein verlorenes gepäck
nachgedacht hat. der trockenpfirsich im glas
bei der ankunft in o. war natürlich er selbst.

 

dämmerung (schaubude)

beweis dass ich sehe (ich-taste)
ich totes werkzeug stehe

im leeren raum
versagt mir das licht
wie zu boden gefallene milch

die ahnung

klopfenden flimmerns des films
der ununterbrochen beginnt

die leinwand das
gefrorene handtuch in dem ich
verschwand

mein nicht geschnittener
blick (immanenz), wirf mich durch etwas
gegen null gehendes

aus dem raum zurück

 

 
Marcus Roloff (Neubrandenburg, 31 januari 1973)

 

De Amerikaanse schrijver Norman Mailer werd op 31 januari 1923 in Long_Branch, New Jersey geboren. Zie ook alle tags voor Norman Mailer op dit blog.

Uit: Marilyn

“She was born on June 1, 1926 at 9.30 in the morning, an easy birth, easiest of her mother’s three deliveries. As the world knows, it was out of wedlock. At the time of Marilyn’s fi rst marriage to James Dougherty, the name of Norma Jean Baker was put on the marriage license (Baker by way of her mother’s first husband). On the second marriage to Joe DiMaggio, the last name became Mortenson, taken from the second husband. (Even the middle name, Jean, was originally written as Jeane; a quint-essentially prairie spelling like Choreanne for Corinne.) There is no need to look for any purpose behind the use of the names. Uneducated (that familiar woe of a beau-tiful blonde), she was also cultureless — can we guess she would not care to say whether Rococo was three hundred years before the Renaissance, any more than she would be ready to swear the retreat of Napoleon from Moscow didn’t come about because his railroad trains couldn’t run in the cold. Historically empty, she was nonetheless sensi-tive — as sensitive as she was historically empty — and her normal state when not under too much sedation was, by many an account, vibrant to new perception. It is as if she was ready when exhilarated to reach out to the washes of a psychedelic tide. So, talking to one publicity man, it would seem natural in the scheme of things that her last name was Baker — maybe that sounded better as she looked at the man’s nose. Another flack with something fl accid in the look of his muscles from the solar plexus to the gut would inspire Mortenson. Since it was all movie publicity, nobody bothered to check. To what end? Who knew the real legal situation? If the mother, Gladys Monroe Baker, had been married to Edward Mortenson, ‘an itinerant lover,’ he had already disappeared by the time Marilyn was born; some reports even had him dead of a motorcycle accident before Norma Jean was conceived. There may also have been some question whether Gladys Monroe was ever divorced from the fi rst husband, Baker, or merely separated. And the real father, according to Fred Guiles, was C. Stanley Gifford, an employee of Consolidated Film Industries, where Gladys Baker worked. A handsome man. Shown a picture of him by her mother when still a child, Marilyn described him later ‘wearing a slouch hat cocked on one side of his head. He had a little mustache and a smile. He looked kind of like Clark Gable, you know, strong and manly.’ In her early teens, she kept a picture of Gable on her wall and lied to high school friends that Gable was her secret father. Not too long out of the orphanage where she had just spent twenty-one months, then veteran of numerous foster homes, it is obvious she was looking for a sense of self-importance, but we may as well assume some-thing more extravagant: the demand upon a biographer is to explain why she is exceptional.”

 


Norman Mailer (31 januari 1923 – 10 november 2007)
Cover

 

De Duitse schrijver Stefan Beuse werd geboren op 31 januari 1967 in Münster. Zie ook alle tags voor Stefan Beuse op dit blog.

Uit: Das Buch der Wunder

„Die erste Frau der Welt stand lächelnd in einem Kornfeld, das genauso gelb leuchtete wie der Ginster hinter Pennys Kopf. Sie lächelte etwas an, das sich außerhalb des Bildes befand, und Penny hatte immer wissen wollen, was das war.
Adam natürlich, hatte Tom gesagt, ohne einen Witz machen zu wollen. Wer denn sonst.
Ihn selbst hatte immer bloß interessiert, wie das Kornfeld ins Paradies gekommen war. Er glaubte nicht, dass Adam und Eva so viel Getreide brauchten, dass sie gleich ein ganzes Feld anlegen mussten. Und Gott erschuf nur die wichtigen Dinge. Den Himmel. Das Meer. Aber bestimmt
keine Kornfelder.
Ach, die Bibel, hatte ihr Vater erklärt. Die Bibel ist so eine Art Märchenbuch. Man muss das alles nicht immer so wörtlich nehmen.
Das Korn steht für etwas anderes, sagte ihre Mutter.Die Bibel ist voller Bilder, die weit mehr bedeuten als das Offensichtliche.
Dass das Buch voller Bilder war, sah Tom selbst. Aber seine Mutter meinte gar nicht die Zeichnungen. Sie meinte etwas, das überhaupt nichts mit gemalten Bildern zu tun hatte, und Tom fand das anstrengend. Er verstand nicht, warum seine Mutter Dinge sagte, die sie nicht meinte. Er verstand nicht, warum in der Bibel Sachen standen, die eigentlich etwas anderes bedeuteten. Und er verstand auch nicht, wieso er, nur weil seine Schwester vor einem Ginsterbusch hockte, an dieses Bild vom Paradies denken musste.
Immer weiter tanzte das grüne Licht über ihre Haut. Penny blinzelte an dem Glas vorbei in die Sonne und kniff die Augen zusammen.“

 


Stefan Beuse (Münster, 31 januari 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e januari ook mijn blog van 31 januari 2017 en ook mijn blog van 31 januari 2016 deel 2.

Anton Korteweg, Hasso Krull, Alfred Kossmann, Anna Blaman, Henk van Straten, Jozef Eijckmans, Marcus Roloff, Norman Mailer, Stefan Beuse

De Nederlands dichter en neerlandicus Anton Korteweg werd geboren in Zevenbergen op 31 januari 1944. Zie ook alle tags voor Anton Korteweg op dit blog.

 

Zee

Ze is zo groot.

En, hoewel grijs in middels,
Zo mooi in haar groenblauwe jurk nog.

We mogen met z’n allen aan haar zitten,
nog steeds. Vindt ze niet erg.

We mogen er zelfs in, helemaal.
Merkt ze niet eens.

Ze is zo groot.

Haar kou gooit ons terug als een visje.

 

Bij het zien van een weegbree in een scheur van het asfalt

Een weegbree – drie ovale blaadjes –
gebroken uit een asfaltscheur

Nu je er toch bij stil moet staan,
wil je er niets van denken.

Of, moest het toch, iets als allicht,
de weegbree immers is heel algemeen
op asfalt, tussen puin en bij gebouwen.

Maar wat je ziet ben je natuurlijk zelf,
door je omgeving wreed gefnuikt maar niet
vergeefs naar volle wasdom strevend, toch,
de Zeeuwse wapenspreuk, zeg maar, maar anders,
zoiets, en anders is het die etterbak die steeds
waar je het niet verwacht z’n kop opsteekt
of, evenmin onaardig, ’t onweerlegbaar teken
dat het het leven is dat altijd wint.

Enfin, het is je blijkbaar niet gegeven
een overblijvend, veel voorkomend plantje
in z’n natuurlijke omgeving waar te nemen
als wat het is: gewoon een weegbree. Jammer.

 

 
Anton Korteweg (Zevenbergen, 31 januari 1944)
Portret door Lia Laimbock, 1996

Lees verder “Anton Korteweg, Hasso Krull, Alfred Kossmann, Anna Blaman, Henk van Straten, Jozef Eijckmans, Marcus Roloff, Norman Mailer, Stefan Beuse”

Anton Korteweg, Alfred Kossmann, Anna Blaman, Henk van Straten, Jozef Eijckmans, Marcus Roloff, Norman Mailer, Stefan Beuse

De Nederlands dichter en neerlandicus Anton Korteweg werd geboren in Zevenbergen op 31 januari 1944. Zie ook alle tags voor Anton Korteweg op dit blog.

 

Weggaan

Als een auto die lang in de regen gestaan heeft
optrekt en wegrijdt, blijft waar hij stond achter
een plek die zich van de rest van de straat
onderscheidt, even nog, tot hij ook nat is
en niet afzonderlijk meer bestaat.

Dat is wat blijft als je weggaat.

 

Leerling

Iedere ochtend gaat hij trouw naar school,
door weer en wind, van kilometers ver
– moe heeft z’n brood gesmeerd, hem uitgezwaaid -.
Hij zet z’n fiets weg, en haast zich gedwee
naar het lokaal. Gaat zitten. Dan ’t gebed:

Dat ze vandaag maar weer kracht-van-omhoog
ontvangen mogen en hun werk met ijver
volbrengen. Amen. Dan begint de les.

Zo gaat dat alle dagen door. Hij leert
en leert en leert en doet goed zijn best.
En later zal hij veel verdienen en vanuit
de hoogte neerzien op het ouderlijke nest.

 

Een goed huwelijk

Een goed huwelijk is meer dan alleen
stil en ongedwongen alles voor elkander doen, zodat
je op den duur elkanders beê voorkomt. Nee.

Af en toe moet je ook eens communiceren
over de dingen waar het werkelijk op aan komt in
dit bestaan: brood voor het hart, van mens tot mens

Spreken. Vraagt bijvoorbeeld de liefste naar de zin
van dit haar leven, antwoord dan:
‘Dat is een goeie vraag, m’n lief’ – en zwijg.

 

 
Anton Korteweg (Zevenbergen, 31 januari 1944)

Lees verder “Anton Korteweg, Alfred Kossmann, Anna Blaman, Henk van Straten, Jozef Eijckmans, Marcus Roloff, Norman Mailer, Stefan Beuse”

Anton Korteweg, Alfred Kossmann, Anna Blaman, Marcus Roloff, Norman Mailer, Stefan Beuse, Benoîte Groult

De Nederlands dichter en neerlandicus Anton Korteweg werd geboren in Zevenbergen op 31 januari 1944. Zie ook alle tags voor Anton Korteweg op dit blog.

 

Reiger

Die, sloot verlaten, in de hemel
uit vissen meende te moeten gaan,

ving vuur, hing, maanden nog, aan
een hoogspanningskabel te waaien,
steeds rafeliger en valer.

Was eindelijk zo mooi versleten,
als was hij nooit reiger geweest.

Toen kon ik me weer vergeten.

 

Herrlich Weit

Reeds werd ik voor de Rotary gevraagd, waar ik
het zelf wel naar gemaakt heb, want
ik heb het herrlich weit gebracht en ondanks dat
nog iets jongensachtigs behouden.

Mijn vrouw werd in die jaren nauwelijks
wat ouder, eigenlijk kleedt ze zich nog steeds
eenvoudig maar met smaak en maakt
’s avonds textielschilderijen.

Onze kinderen noemen wij grut, het zijn
precies één jongen en één meisje, zij
zijn steeds het zonnetje in huis en wekken
bij vrienden afgunst of vertedering.

Als dit zo doorgaat houd ik het niet tegen
dat ‘k eens met vochtig oog ’n stuk triplex afzaag
en daarin met een gloeiende breinaald brand:
‘Waar liefde woont, gebiedt de Heer zijn zegen.’

 

Tunnels

Gebruik de tunnel, staat er, en, die raad gevolgd,
Astrid, I love you. Mooi. So far, so good.
Daal je de Straatweg af het Haagse Bos in:
Astrid. Skelethoer. Negative Erection.

Zo kom je ’s morgens om halfnegen in Wassenaar
in tien minuten maar van de banaalste uiting
van liefde tot het grofst vertoon van walging.
In ’t echt duurt dat zo’n vijf tot zeven jaar.

 

 
Anton Korteweg (Zevenbergen, 31 januari 1944)

Lees verder “Anton Korteweg, Alfred Kossmann, Anna Blaman, Marcus Roloff, Norman Mailer, Stefan Beuse, Benoîte Groult”

Anton Korteweg, Alfred Kossmann, Anna Blaman, Marcus Roloff, Norman Mailer, Stefan Beuse

De Nederlands dichter en neerlandicus Anton Korteweg werd geboren in Zevenbergen op 31 januari 1944. Zie ook alle tags voor Anton Korteweg op dit blog.

 

Van haar af

Hij is al weer lang van haar af.
Moet ooit dus haar hebben beklommen.

Soms zal het gestormd hebben, daar,
maar soms was het weergaloos helder.

Soms lag het daar heerlijk, dat moet wel.
Soms ook wel niet.

Nu is hij dan dus van haar af.
Gedaald eerst, gerold, toen gevallen.
Het dal in.

Niet eens geprobeerd zich vast
te grijpen aan takken of struiken.
Niet schrap zich gezet. Hij was moe.

Aan haar voet ziet hij tegen haar op
als tegen de berg die zij is,
de berg die zij was en geweest is

en laat zich maar zo.

 

Hoe het leven tegemoet te treden nu je ouder wordt

Niet boos worden, schreeuwen,
hard weghollen nu, en niet
als een gek om je heen slaan.
Wie zegt dat er iets moet duren?

In de herfst vang je minder licht
dan ’s zomers, en ’s winters nog minder.
Waarom tekeer gaan?

Nee, met bescheiden animo en,
is die niet meer beschikbaar,
versleten bewegingen.

Besta ik straks niet meer,
kan ik alsnog gaan huilen

 

 
Anton Korteweg (Zevenbergen, 31 januari 1944)

Lees verder “Anton Korteweg, Alfred Kossmann, Anna Blaman, Marcus Roloff, Norman Mailer, Stefan Beuse”

Anna Blaman, Alfred Kossmann, Anton Korteweg, Marcus Roloff, Norman Mailer, Stefan Beuse

De Nederlandse dichteres en schrijfster Anna Blaman werd geboren op 31 januari 1905 te Rotterdam. Zie ook alle tags voor Anna Blaman op dit blog.

De spin

Die zilveren deinende schoot,
mijn liefste, dit maagdelijk gave net,
dit gruwelijk schone huwelijksbed,
dit vangzeil van de dood –
ik heb het gesponnen tussen de bomen
en tussen de zon en de aarde
en al waar ik ontwaarde
je zoet-zoemende dolersdromen.
Ik vang je op in mijn wiegelend bed
O wond in mijn maagdelijk net
O liefste verloren in mijn schoot
O worsteling in liefdesnood –
ik wikkel je in mijn zijden geweld
ik houd je met duizend armen omkneld
ik verstik je in een cocon van gloed
ik drink je zachte blanke bloed
dat rinnend gulpt en schreit –

en volgedronken op het kruis
van mijn geschonden dodenhuis
ik lig gebroken en bevrijd.

 

Monoloog in de nacht

Wij zijn, mijn lief, twee werelden zo ver
uiteen als aarde en morgenster
en zo tot eenheid omgedicht
als twee profielen van een gezicht
En samen zijn we van de kleine
smarten tot in de zeldzame festijnen
van ons beider leven
wat valt er nog te geven?

Jij kent als ik dat panische gevoel
jezelf te zijn en tevens doel
van de geliefde, even verwant
als vreemd, een zee aan strand
Vaak zijn wij één in brandingslust
van een tezaambewoonde kust
ook is er ebbe, een ver wijken,
een machteloos vertwijfeld reiken

Diep is de nacht. Ach waren wij haarzelve
zodat wij konden uitwelven
over elkander heel ons wezen –
waren wij een en alleen en boven deze
eenheid en alleenheid uit ons-beiden
zodat wij zonder te schenden scheiden
konden en zonder pijn alleen zijn –

Anna Blaman (31 januari 1905 – 13 juli 1960)

Lees verder “Anna Blaman, Alfred Kossmann, Anton Korteweg, Marcus Roloff, Norman Mailer, Stefan Beuse”

Stefan Beuse, Marie Luise Kaschnitz, Kenzaburo Oe, Kurt Marti, John ‘O Hara

De Duitse schrijver Stefan Beuse werd geboren op 31 januari 1967 in Münster. Zie ook alle tags voor Stefan Beuse op dit blog.

 

Uit: Verschlußzeit

„Gerade fokussiert er Sophies Mund, der sich um die Schokoladenkugel schließt und kurz zuckt. Er sieht das Zucken, während Sophie spürt, wie ihre Zunge die Waffelhülle durchdringt und in die weiche Schokolade taucht, die den eigentlichen Kern umhüllt. Dann wieder Auslöser.

Sophies Großvater war Ingenieur. Mit Sechzig bekam er eine Krankheit, die ihm seine Erinnerung nahm, und in den letzten Jahren seines Lebens schrieb er dicke Notizbücher voll, die ihm seine Sprache retten sollten.

Am Anfang kannte ihr Großvater noch die meisten Worte. Er hatte keine Probleme, in ein Geschäft zu gehen und die Dinge zu benennen, die er brauchte. Doch mit den Jahren fiel es ihm immer schwerer, sich an bestimmte Begriffe zu erinnern. Wenn er zum Beispiel Batterien für sein Radio brauchte, ging er in ein Elektrogeschäft und sagte, ich brauche das, was man haben muß, um sich beim Baden gut zu behandeln, denn er hörte gern Musik, während er in der Badewanne saß. Natürlich konnten die Verkäufer im Elektrogeschäft nichts damit anfangen. Sie verstanden ihn nicht und schickten ihn in einen Sanitärladen, wo man ihm derart aufdringlich einen neuen Duschkopf verkaufen wollte, daß ihr Großvater traurig wurde und nach Hause ging.

Als er dann eines Tages im Supermarkt zufällig Batterien sah, nahm er die Verpackung und schrieb sie ab. Er schrieb den gesamten Text der Batterieverpackung in sein Notizbuch, weil er nicht wußte, welches der vielen Wörter die richtige Bezeichnung für das war, was er haben wollte. Über den Packungstext schrieb er in allerbester Ingenieursstandarddruckschrift: Das muß ich sagen, wenn ich das Gerät brauche, das mich beim Baden gut behandelt. Diesen Satz unterstrich er mit Hilfe eines Lineals in zwei Farben, und darunter schrieb er: Daimon Sparpack 4 x 1,5 V Mignonzellen.“

 

Stefan Beuse (Münster, 31 januari 1967)

Lees verder “Stefan Beuse, Marie Luise Kaschnitz, Kenzaburo Oe, Kurt Marti, John ‘O Hara”

Stefan Beuse, Marie Luise Kaschnitz, Kenzaburo Oe, Kurt Marti, John ‘O Hara

De Duitse schrijver Stefan Beuse werd geboren op 31 januari 1967 in Münster. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 31 januari 2008 en ook mijn blog van 31 januari 2009 en ook mijn blog van 31 januari 2010. 

 

Uit: Alles was du siehst

 

Seit drei Monaten kannte ich nur seine Stimme, und obwohl ich ihn mir nie vorgestellt hatte, war ich überrascht von dem Mann, der am Flughafen auf mich wartete. Nicht, weil er dem Bild eines Professors widersprochen hätte, sondern weil er im Gegenteil genau so aussah, wie man sich einen Gelehrten vorstellt: Leicht nach vorn gebeugt und etwas windschief, die Arme verschränkt, als müsste er sich selbst festhalten; eine große, knochige Gestalt, die mitten in der winzigen Halle von Ithaca Airport stand und von der ich nie gedacht hätte, dass es sich um denselben Mann handeln könnte, der mich hierher bestellt hatte. Doch abgesehen von einer schattenhaften Frau, die den Bistrotisch eines verwaisten Stehimbisses abwischte, war niemand mehr da; meine De Havilland Dash-8 Turboprop aus Philadelphia war die letzte Maschine gewesen und der Rest der Passagiere längst im wirbelnden Schnee verschwunden. »Blizzard«, hatte die Frau von der Gepäckermittlung gesagt und dazu mit den Schultern gezuckt. »Passiert in dieser Zeit öfter. Manchmal landet hier drei, vier Tage lang gar nichts; seien Sie froh, dass nur Ihr Gepäck den Anschluss nicht geschafft hat, sonst säßen Sie jetzt in Philadelphia fest …« Schon nach dem ersten Anruf des Professors hatte ich meine Wohnung gekündigt. Seine Einladung war wie die Erlaubnis gewesen, endlich nach Hause kommen zu dürfen, obwohl ich in ein Land flog, in dem ich noch nie gewesen war. Alles Wichtige hatte ich in meinen Rucksack gepackt und den Rest abholen lassen, von einem Händler, dessen erstes Angebot ich akzeptiert hatte; auch die Möbel. Ich besaß gerade soviel, wie ich in fünf Minuten zusammenraffen und forttragen konnte, das war immer so ein Grundsatz gewesen, ich wollte die Dinge nicht unnötig kompliziert machen. Doch jetzt hatte ich nur noch die Bücher in meinem Handgepäck, und mit denen konnte ich mich weder waschen, noch konnte ich sie anziehen.“

 

 

Stefan Beuse (Münster,  31 januari 1967)

 

Lees verder “Stefan Beuse, Marie Luise Kaschnitz, Kenzaburo Oe, Kurt Marti, John ‘O Hara”

Stefan Beuse, Marie Luise Kaschnitz, Kenzaburo Oe, Kurt Marti, John ‘O Hara

De Duitse schrijver Stefan Beuse werd geboren op 31 januari 1967 in Münster. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 31 januari 2008 en ook mijn blog van 31 januari 2009.

 

Uit: 99 Cent für ein Hallelujah (column)

 

Ich bin nicht immer freier Autor gewesen. Ich war mal in der Werbung, wo ich über 10 Jahre lang so viel Geld verdient habe, dass mir der Kundenbetreuer einen Dispokredit aufgedrängt hat, für den ich bequem eine Doppelhaushälfte hätte kaufen können.

Das war in den Achtzigern. Die Jahre, die Peter Licht meint, wenn er den Kapitalismus einen „alten Schlawiner“ nennt. Man hat genommen, was man kriegen konnte. Ich auch.

Aber irgendwann bin ich aufgewacht und habe gemerkt: Hey! Geld ist nicht alles! Und glücklich macht es dich auch nicht! Was glücklich macht, ist dies: Sei, wer du bist, immer. Mach, was du tun solltest.

Was ich nicht tun sollte, war Werbung. Also habe ich damit aufgehört. Ich tauschte, was mir viel Geld für wenig Arbeit einbrachte, gegen etwas, das mich zwang, jeden Tag mein Herz rauszureißen – zu einem Stundenlohn, für den man maximal eine Kugel Eis bekommt.

So wurde ich zu einem glücklichen Menschen. Und verlor meinen Dispokreditrahmen.

Soweit zur Vorgeschichte. Die Hauptgeschichte spielt an Heiligabend. Sie geht so:

Die Schwägerin war zu Gast. Mit ihren Kindern; nennen wir sie Jonas und Franzi.

Franzi hatte ihre Querflöte dabei, sie spielte Weihnachtslieder. Vermutlich berauscht von dem halb höflichen, halb erleichterten Applaus am Ende ihrer Darbietung, hochgejazzt von den „Bravo“-Rufen der eigenen Mutter, entschied sie sich zu einer Zugabe. Weil sie aber kein Lied mehr auf der Querflöte konnte, fing sie an zu singen.

Nach dem zweiten Lied wurde der Applaus dünner. Nach dem fünften Lied hatte sie alle Weihnachtslieder, die sie kannte, durch. Aber satt war sie noch lange nicht.

Ihr fiel ein, dass ihr Chor gerade Hallelujah sang, Leonard Cohens ewig jungen Klassiker. Bitte nicht, dachte ich: In der fünften Klasse hat sich die englische Sprache noch nicht ausreichend gefestigt, und eine Quatschenglischversion mit viel textsubstituierendem Mmmmmmm kann einem das schönste Lied vergällen.

Natürlich wurden meine Gebete nicht erhört. Nach den ersten Tönen lud ich das Original aus dem Internet. Heimlich. Für 99 Cent. Franzi sollte lernen, dass am Anfang früher Meisterschaft demütige Rezeption steht.“

 

StefanBeuse

Stefan Beuse (Münster,  31 januari 1967)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Marie Luise Kaschnitz werd geboren op 31 januari 1901 in Karlsruhe. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 31 januari 2008 en ook mijn blog van 31 januari 2009.

Ein Gedicht

Ein Gedicht, aus Worten gemacht.
Wo kommen die Worte her?
Aus den Fugen wie Asseln,
Aus dem Maistrauch wie Blüten,
Aus dem Feuer wie Pfiffe,
Was mir zufällt, nehm ich,

Es zu kämmen gegen den Strich,
Es zu paaren widernatürlich,
Es nackt zu scheren,
In Lauge zu waschen
Mein Wort

Meine Taube, mein Fremdling
Von den Lippen zerrissen,
Vom Atem gestoßen,
In den Flugsand geschrieben

Mit seinesgleichen
Mit seinesungleichen

Zeile für Zeile,
Meine eigene Wüste
Zeile für Zeile
Mein Paradies.

 

Juni

Schön wie niemals sah ich jüngst die Erde.
Einer Insel gleich trieb sie im Winde.
Prangend trug sie durch den reinen Himmel
ihrer Jugend wunderbaren Glanz.

Funkelnd lagen ihre blauen Seen,
ihre Ströme zwischen Wiesenufern.
Rauschen ging durch ihre lichten Wälder,
große Vögel folgten ihrem Flug.

Voll von jungen Tieren war die Erde.
Fohlen jagten auf den grellen Weiden,
Vögel reckten schreiend sich im Neste,
Gurrend regte sich in Schilf die Brut.

Bei den roten Häusern im Holunder
trieben Kinder lärmend ihre Kreisel;
singend flochten sie auf gelben Wiesen
Ketten sich aus Halm und Löwenzahn.

Unaufhörlich neigten sich die grünen
jungen Felder in des Windes Atem,
drehten sich der Mühlen schwere Flügel,
neigten sich die Segel auf dem Haff.

Unaufhörlich trieb die junge Erde
durch das siebenfache Licht des Himmels;
flüchtig nur wie einer Wolke Schatten
lag auf ihrem Angesicht die Nacht.

Kaschnitz

Marie Luise Kaschnitz (31 januari 1901 – 10 oktober 1974)

 

 

De Japanse schrijver Kenzaburo Oe werd op 31 januari 1935 geboren in het dorp Oso op h
et eiland Shikoku. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook
mijn blog van 31 januari 2008 en ook mijn blog van 31 januari 2009.

 

Uit: Silent Cry (Vertaald door John Bester)

 

“Why don’t you try some water instead?” I urged her. “There’s a spring here that the valley folk say gives the best water in the whole forest. That’s if it hasn’t dried up.”

It hadn’t dried up. At the foot of the slope on the forest side of the road, an unexpected outflow of water formed a pool about as big as the circle of a man’s arms. The water–too copious, almost, to have sprung from such small beginnings–made a channel that ran down to the valley. Beside the pool stood a number of outdoor hearths, some new, some old, the clay and stones charred black and hideous inside. In my childhood, my friends and I had built just such a hearth by the spring, and cooked rice and made soup there. In a twice-yearly ritual, each of us chose the group he would camp out with, thereby determining the division of forces among the children of the valley. The outing lasted only two days each spring and autumn, but the influence of the groups thus formed by the children remained valid throughout the year. Nothing was so humiliating as to be expelled from the group one had joined.

As I bent down over the spring to drink from it directly, I had a sudden sense of certainty: certainty that everything–the small round pebbles, grayish blue and vermilion and white, lying at the bottom of water whose brightness seemed still to harbor the midday light; the fine sand that swirled upward, clouding it ever so slightly; and the faint shiver that ran over the surface of the water–was just as I’d seen it twenty years before; a certainty, born of longing yet to myself, at least, utterly convincing, that the water now welling up so ceaselessly was exactly the same water that had welled up and flowed away in those days. And the same certainty developed directly into a feeling that the “I” bending down there now was not the child who had once bent his bare knees there, that there was no continuity, no consistency between the two “I’s,” that the “I” now bending down there was a remote stranger. The present “I” had lost all true identity. Nothing, either within me or without, offered any hope of recovery.“

 

Oe_kenzaburo

Kenzaburo Oe (Oso, 31 januari 1935)

 

De Zwitserse dichter en schrijver Kurt Marti werd geboren op 31 januari 1921 in Bern. Hij studeerde twee jaar rechten voordat hij besloot om over te stappen op theologie aan de universwiteiten van Bern en Basel. In 1950 werd hij predikant in Niederlenz, in 1961 in Bern. Sinds 1983 is hij zelfstandig schrijver.

Eine Leichenrede

als sie mit zwanzig
ein kind erwartete
wurde ihr heirat
befohlen

als sie geheiratet hatte
wurde ihr verzicht
auf alle studienpläne
befohlen

als sie mit dreißig
noch unternehmungslust zeigte
wurde ihr dienst im hause
befohlen

als sie mit vierzig
noch einmal zu leben versuchte
wurde ihr anstand und tugend
befohlen

als sie mit fünfzig
verbraucht und enttäuscht war
zog ihr mann
zu einer jüngeren frau

liebe gemeinde
wir befehlen zu viel
wir gehorchen zu viel
wir leben zu wenig  

marti

Kurt Marti (Bern, 31 januari 1921)

 

De Amerikaanse schrijver John ‘O Hara werd geboren op 31 januari 1905 in Pottsville, Pennsylvania. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 31 januari 2009.

 

Uit: Appointment in Samarra

 

Constance Walker, the little fool, was not wearing her glasses again, as if everyone in the club didn’t know she couldn’t see across the table without them. She was known on the stag line as a girl who would give you a dance; she was at Smith, and was a good student. She had a lovely figure, especially her breasts, and she was a passionate little thing who wasn’t homely but was plain and, if she only knew it, didn’t look well without her glasses. She was so eager to please that when a young man would cut in on her, he got the full benefit of her breasts and the rest of her body. The young men were fond of saying, before leaving to cut in on Constance, “Guess I’ll go get a work-out.” The curious thing about her was that four of the young men had had work-outs with her off the dance floor, and as a result Constance was not a virgin; yet the young men felt so ashamed of themselves for yielding to a lure that they could not understand, in a girl who was accepted as not attractive, that they never exchanged information as to Constance Walker’s sex life, and she was reputed to be chaste.”

 

OHara

John ‘O Hara (31 januari 1905 – 11 april 1970)

Norman Mailer, Anna Blaman, Alfred Kossmann, Anton Korteweg, Benoîte Groult, Stefan Beuse, Marie Luise Kaschnitz, Kenzaburo Oe, John ‘O Hara, Anthony Winkler Prins, Maria Elisa Belpaire

De Amerikaanse schrijver Norman Mailer werd op 31 januari 1923 in Long_Branch, New Jersey geboren. Zie ook mijn blog van 31 januari 2008 en mijn blog van 10 november 2007 en mijn blog van 31 januari 2007.

Uit: The Executioner’s Song

Gary, I feel bad too. I can’t understand taking a life for the amount of money you got.”

Gary replied, “I don’t know how much I got. What was there?”

Nielsen said, “It was $125, and in Provo, approximately the same amount.” Gary began to cry. He didn’t weep with any noise but there were tears in his eyes. He said, “I hope they execute me for it. I ought to die for what I did.”

Gary, are you ready to?” Nielsen asked. “It doesn’t scare you?”

Would you like to die?”

Criminy,” said Nielsen, “no.”

Me neither,” said Gilmore, “but I ought to be executed for it.”

I don’t know,” said Nielsen; “there’s got to be forgiveness somewhere along the line.”

A little later, Gary made a private call to Brenda.

Brenda said, “Gary, you’re going to go down hard this time. You’re going to ride this one clear to the bottom.”

He said, “Man, how do you know I’m not innocent?”

Gary, what’s the matter with your head?”

I don’t know,” Gary said, “I must have been insane.”

Brenda asked, “What about your mother? What do you want me to tell her?”

He was quiet for a while. Then he said, “Tell her it’s true.”

Brenda said, “Okay. Anything else?”

Just tell her I love her.”

 

mailer

Norman Mailer (31 januari 1923 – 10 november 2007)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Anna Blaman werd geboren op 31 januari 1905 te Rotterdam. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 31 januari 2008

 Uit: Eenzaam avontuur

 Maar zij, zij wachtte ook, al was ’t alleen maar op een weerzien, een ontmoeten, nieuws, een brief. Verschrikt hield ze de adem in, die holle en verongelijkte stemming was dus verlangen. Steels keek ze op naar Peps die in pyama door de kamer liep. Peps merkte niets. Veel kon er in je omgaan, veel kon je denken zonder dat een ander daar zelfs ook maar erg in had. Er speelde een vaag lachje om haar mooie mond. Mijn wezen achter een façade, dacht ze, een volkomen ondoordringbare façade die niets verraadt… Ze wachtte totdat hij haar blik ontdekte, een lieve blik die niets verried. Ze zag zijn bruine ogen, eerst verwonderd, dan met iets juichend… Ze sloeg haar armen om zijn hals en zei: “We blijven heel ons leven saampies.” –

Blaman_Bordewijk

Anna Blaman (31 januari 1905 – 13 juli 1960)
Hier met de schrijver F. Bordewijk in 1957

 

De Nederlandse schrijver Alfred Kossmann werd geboren op 31 januari 1922 in Leiden. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 31 januari 2008

 

Uit: Geur der droefenis

Het leven is niet zwaar maar zéér vervelend’ zei de jongen die zich over de wieg boog. Hij had zijn plusfour met bollende knieën laag vastgegespt om te doen of het een lange broek was. Zijn zwarte pullover droeg hij omgekeerd. De slappe, smoezelige punten van zijn witte boord hingen over de hoge truirand. Dat op zijn rug de v-vormige uitsparing voor de das nu een stuk van zijn blauw gestreepte overhemd, een boordeknoopje en het vuile boord lieten zien kon hem weinig schelen. Hij gaf door zijn kleding aan dat hij niet de persoon wilde zijn waarvoor de kleding bestemd was, een schooljongen.

Omdat zijn hoge voorhoofd verontreinigd was door acne liet hij er een dikke lok zwart haar over vallen die tot aan de rand van zijn bril reikte, een oude bril met hoornen rand en een goudkleurige neusbrug, maar het rechterglas hing uit het lood. Het gezicht, hinderlijk onvolgroeid, met een knobbelige neus en een heldere kin, was ernstig hoewel tics en een nerveuze grijns het voortdurend in beweging hielden. De jongen was lang, mager, houterig van beweging. Hij heette Thomas Rozendal.

Hij verwijderde zich van de wieg. Een tweede jongen boog zich erover en zei: ‘Je zult nog een lange weg moeten gaan voor je mislukt bent.’

Hij leek ouder dan Thomas Rozendal, ouder dan hij was, een eerstejaars student in plaats van een gymnasiast uit de vierde klas. Zijn grijze lange broek had e
en vouw, zijn jasje van donkerder grijs bolde maar weinig bij de ellebogen, zijn blauwe overhemd en zijn witte boord waren schoon. Hij had blond, krullend, goed gekamd haar. Zijn lange gezicht was door de hoek tussen het rechte voorhoofd en de sterke neus mooi, mannelijk ondanks de kleine mond en kin. Hij heette Peter Oldewei.

Met duidelijke pas ging hij opzij. Een derde jongen boog zich over de wieg en zei: ‘Pas als je tachtig bent, helemaal dement, zul je weer even wijs zijn als nu.’ Het klonk onbedoeld lief.

 

Kossman

Alfred Kossmann (31 januari 1922 – 27 juni 1998)
Hier met schrijver Theun de Vries (rechts) in 1965

 

De Nederlands dichter en neerlandicus Anton Korteweg werd geboren in Zevenbergen op 31 januari 1944. Korteweg studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en algemene literatuurwetenschap aan de Universiteit Leiden. Hij was enige jaren docent aan het protestants-christelijke Visser ’t Hooft Lyceum in zijn woonplaats Leiden en later aan de universiteit aldaar, in combinatie met een recensentschap voor poëzie bij het dagblad Het Parool. In 1979 volgde zijn aanstelling bij het Letterkundig Museum, als opvolger van Gerrit Borgers. In zijn periode als hoofdconservator (directeur) verhuisde het museum in 1985 van de Haagse Juffrouw Idastraat naar het gebouw van de Koninklijke Bibliotheek. Een ander wapenfeit was in 1996 de aankoop van het manuscript van de roman De Avonden van Gerard Reve voor 160.000 gulden. Dit recordbedrag had Korteweg al voor de openbare veiling bij opbod in de media aangekondigd als het maximum waartoe het museum kon gaan.  Sinds zijn debuut in het literair tijdschrift Tirade in 1968 heeft Anton Korteweg met regelmaat dichtbundels gepubliceerd. Zijn poëzie kenmerkt zich door de ironische beschrijving van kleine gebeurtenissen, die gevoelens van melancholie oproepen. Voor zijn poëzie werd Korteweg in 1986 de A. Roland Holst-Penning toegekend.

 

Adonis

Als niemand de Adonis in je doodt,
dood die dan zelf. Zo oud als jij en nog
steeds ideale schoonzoon – geen gezicht.

Stap uit in Vijftig, stap daar uit zoals
je dat in, zeg maar, Zutphen doet,
en ga dan naar behoren ouder worden
en oud, met bril, buik, haar uit oor en neus,
elk jaar wat meer, en kom daar rond voor uit.

Maai het gazon en knip de heg op tijd
en koop een hond voor de gezelligheid.

Leg, het gemoed bedroefd maar opgewekt de geest,
die, zeg maar vijfendertig, jaren af –
al krijg je niet meer wie je hebben wilt,
de onderwereld van je huwelijk heb je nog.

 

een 160

[een 160 is een tekst die bestaat uit precies 160 tekens,
inclusief spaties: precies de lengte van een sms’je.
Het wordt ook wel de haiku van de 21e eeuw genoemd]

Ik weet het niet, groeien.
Net boom, komt de bijl.
Als kip: een paar weken.
Mens wordt niet mooier.
Groeien: niet doen!
Maar moet het, dan krom,
richting aarde.

korteweg

Anton Korteweg (Zevenbergen, 31 januari 1944)

 

De Franse schrijfster Benoîte Groult werd geboren op 31 januari 1920 in Parijs. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 31 januari 2008

Uit: Mon évasion

 

„Comme enfant, lorsque j’y pense, assez rarement, je me déçois. Déjà je ne portais pas mon vrai prénom. Mes parents, espérant sans doute un Benoît, m’avaient déclarée Benoîte à l’état civil, mais ce prénom se révélant inadapté, je suppose, pour un gros bébé placide, ils préférèrent mon deuxième prénom, Rosie. Aucun des deux ne m’a jamais appelée Benoîte. J’étais une enfant conventionnelle, timide, obéissante et bonne élève, beaucoup plus proche de Camille et Madeleine de Fleurville, deux petites filles modèles et sans intérêt, que de l’insolente Sophie de la Comtesse de Ségur. Mes parents, en tant que père et mère, étaient beaucoup plus intéressants que moi en tant qu’enfant. D’excellents parents qui n’ont eu comme défaut que de rester eux-mêmes, avec leur forte personnalité qu’ils n’ont jamais sacrifiée, sous prétexte de devenir de meilleurs éducateurs pour ma sœur et pour moi. Ils menaient leur vie et puis nous étions là et ils nous aimaient, c’est tout. Pas de thérapeutes à l’époque pour se pencher sur le pipi au lit tardif, ou sur la dyslexie qu’on osait qualifier de manque d’application ou sur le médiocre travail en classe qu’on attribuait tout simplement à la paresse, sans crainte de traumatiser à jamais le coupable !

 

B_Groult

Benoîte Groult (Parijs, 31 januari 1920)

 

De Duitse schrijver Stefan Beuse werd geboren op 31 januari 1967 in Münster. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 31 januari 2008

Uit: Meeres Stille

 

Zwei Tage vor meinem Geburtstag ist meine Mutter mit dem gelben Sportcoupé meines Vaters in den Himmel geflogen. Es war ein sonniger Tag, und neben ihr lag all
es, was ich mir gewünscht hatte: sieben Päckchen und eine Schultasche aus Leder.
In meinen Träumen habe ich oft gesehen, wie der gelbe Wagen über die Kante schießt, in einen ganz und gar wolkenlosen Himmel. Man hört das kurze Durchdrehen der Räder, das Zischen des Fahrtwindes und dann nichts mehr: ein plötzlicher Trichter aus Stille, jedes Geräusch im schwarzen Loch einer unendlich gedehnten Schrecksekunde.
Meine Mutter trägt das Kleid, das sie von meinem Vater zum Hochzeitstag bekommen hat, ein champagnerfarbenes Seidenkleid, das leuchtet, wenn Licht darauf fällt. Ihre Haare wehen hinter der Kopfstütze, Lack blitzt im Sonnenlicht, und als wäre die Schwerkraft plötzlich aufgehoben, lösen sich die Päckchen vom Beifahrersitz.
Der Wagen landet auf einem Felsvorsprung. Meine Mutter streckt die Arme nach den Geschenken aus, die in Zeitlupe vom Himmel fallen, rote, blaue, gelbe, mit Schleifen, ohne Schleifen. Sie weiß nicht, was sie zuerst fangen soll, und schließlich entscheidet sie sich für das schönste Paket: ein rot-gelb gestreiftes mit einer kleinen Windmühle dran. Sie hält es ans Ohr, schüttelt es und hört, wie es klappert. Dann schließt sie die Augen. Sie lächelt, weil sie sich freut, daß sie ein so schönes Geschenk für mich hat.
Ich nehme das Paket und bringe es an einen Ort, den niemand kennt. Jeden Tag hole ich das Geschenk aus seinem Versteck. Ich blase gegen die Windmühle, um zu sehen, wie sie sich dreht. Dann streiche ich über das Papier und schiebe das Paket zurück. Bald werde ich es öffnen.

 

beuse

Stefan Beuse (Münster,  31 januari 1967)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Marie Luise Kaschnitz werd geboren op 31 januari 1901 in Karlsruhe. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 31 januari 2008

Auferstehung

Manchmal stehen wir auf
Stehen wir zur Auferstehung auf
Mitten am Tage
Mit unserem lebendigen Haar

Mit unserer atmenden Haut.
Nur das Gewohnte ist um uns.
Keine Fata Morgana von Palmen
Mit weidenden Löwen
Und sanften Wölfen.

Die Weckuhren hören nicht auf zu ticken
Ihre Leuchtzeiger löschen nicht aus.

Und dennoch leicht
Und dennoch unverwundbar
Geordnet in geheimnisvolle Ordnung
Vorweggenommen in ein Haus aus Licht.

kaschnitz

Marie Luise Kaschnitz (31 januari 1901 – 10 oktober 1974)

 

De Japanse schrijver Kenzaburo Oe werd op 31 januari 1935 geboren in het dorp Oso op het eiland Shikoku. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 31 januari 2008

Uit: Tagame Berlin – Tokyo (Vertaald door Nora Bierich)

“Kogito unterrichtete zweimal pro Woche an der Universität. An den anderen Tagen, außer am Wochenende, aß er mit seinen Kollegen vom Wissenschaftskolleg zu Mittag. Sein Leben war einsam, und er musste an die Diskussionen denken, die Gorô und er mehrfach über Selbstmord geführt hatten. Das Thema war auch in den Gesprächen mit dem Schildkäfer aufgekommen.
Seit sich Gorô vom Dach jenes Gebäudes in den Tod gestürzt hatte, hatte es sich Kogito zur Schildkäfer-Regel gemacht, von sich aus nicht über Selbstmord zu sprechen. Gorô jedoch hatte unbe­kümmert davon angefangen.
– Schon kurz nachdem wir uns in Matchama begegnet sind, er­füllte ich dir gegenüber eine Aufgabe, glaube ich. Ob ich dir wirk­lich von Nutzen war, weiß ich allerdings nicht. Wahrscheinlich war es eher ein Solokampf. Als wir uns nicht mehr so häufig trafen, sind andere an meine Stelle gerückt. Vielleicht war ich nicht der Einzige, der meinte, dass du jemanden brauchst. Die anderen, die meine Rolle übernahmen, waren nicht solche Gangster wie ich, oder? Wahrscheinlich wirst du es wie immer sofort ableugnen, aber du warst wirklich begnadet, nicht? Solltest du dich nicht langsam, wo du auf die sechzig zugehst, vom basso ostinato deiner Seinsweise, die­sem sturen Bass der Selbstironie, lösen?
Kogito dachte in einer Arglosigkeit, die auch schon wieder Selbst­ironie verdient hätte, dass Gorô bestimmt sagen wollte, er habe ihm gegenüber die Rolle des Mentors eingenommen. Er drückte die Pau­sentaste und erwiderte:
– Wer soll an deine Stelle getreten sein, seit wir uns nicht mehr so oft sahen? Er stellte das Band wieder an, und als habe er Kogitos Reaktion genau vorausgesehen, fuhr Gorô angriffslustig fort:”

Oe

Kenzaburo Oe (Oso, 31 januari 1935)

 

Voor onderstaande schrijvers zie ook mijn blog van 31 januari 2007.

De Amerikaanse schrijver John ‘O Hara werd geboren op 31 januari 1905 in Pottsville, Pennsylvania.

De Nederlandse schrijver, dichter en dominee Anthony Winkler Prins werd geboren te Voorst op 31 januari 1817.

De Vlaamse dichteres en schrijfster Maria Elisa Belpaire werd geboren te Antwerpen op 31 januari 1853.

De Amerikaanse schrijver (van Franse afkomst) Michel-Guillaume Jean de Crèvecoeur werd geboren op 31 januari 1735 in Caen.