Anna Enquist, Gottfried Keller

De Nederlandse dichteres en schrijfster Anna Enquist werd geboren op 19 juli 1945 in Amsterdam als Christa Boer. Zie ook mijn blog van 19 juli 2010 en eveneens alle tags voor Anna Enquist op dit blog.

Stuwmeer

Toen de dam klaar was

begon het water te stijgen.

Kilte ving aan in de berg-

wand. De bomen begrepen

niet hoe zij stikten in wat

hen lief was. Vissen kwamen

te zwemmen in de wijngaard.

Schreeuwend breken mijn kinderen

het gladde watervlak. Ik wil

hen roepen: acht niet de pijn

van tekort, maar vrees de on-

keerbare kracht van teveel, hoor

mij, hoe ik roep, hoe ik keihard zwijg.

Zij maken fonteinen en regenbogen.

Zij lachen en luisteren niet, daar

aan de bovenkant van de diepte,

aan de overkant van de tijd.

Als water ben ik uitgestort

Dom water. Beukt en striemt de

pijlers van de brug die zwijgend

schrap staat tegen overgave. Eeuw

na eeuw is wat hij weet het binden

van twee oevers. Waakzaam, moe.

Weer ga ik door de oude stad, altijd

naar de rivier. Midscheeps posteer ik mij

in machteloze aandacht, blote hand

op steen. Ik brul met doorgesneden keel,

zonder geluid, van woede en verlies:

Al wat wij weten, hoe wij zijn, verdwijnt

als wind over het land. Herinnering

die even spartelt in het water en

verloren gaat. Grijsbruine golven die

hun naam niet zijn. De kamparts Tijd.

Rivier, stroom achterwaarts. Steen,

wordt weer vuur. Lucht om mij heen,

wordt lichaam dat mij draagt en

troost. Geheugen, val uiteen.

 

Ineens

Ineens was ik het vermogen

om warmte vast te houden

verloren. Nu de kinderen

het huis uit zijn, snoof ik,

ja ja. Ik kroop onder steeds

meer dekens. De kachel

loeide. De warmste van ons

tweeen kon mij niet meer

verhitten. Ik rilde en

huiverde alsof ik oog

in oog stond met de dood.

Wat ook zo was. De dood

en ik stonden op een dijk.

Tussen ons was niets dan

een aanzienlijke afstand.

 

Anna Enquist (Amsterdam, 19 juli 1945)

 

De Zwitserse schrijver Gottfried Keller werd geboren in Zürich op 19 juli 1819. Zie ook mijn blog van 19 juli 2007 en ook mijn blog van 19 juli 2008 ook mijn blog van 19 juli 2009 en ook mijn blog van 19 juli 2010

 

Uit: Züricher Novellen

Gegen das Ende der achtzehnhundertundzwanziger Jahre, als die Stadt Zürich mit weitläufigen Festungswerken umgeben war, erhob sich an einem hellen Sommermorgen mitten in derselben ein junger Mensch von seinem Lager, der wegen seines Heranwachsens von den Dienstboten des Hauses bereits Herr Jacques genannt und von den Hausfreunden einstweilen geihrzt wurde, da er für das Du sich als zu groß und für das Sie noch als zu unbeträchtlich darstellte.

Herrn Jacques’ Morgengemüt war nicht so lachend wie der Himmel, denn er hatte eine unruhige Nacht zugebracht, voll schwieriger Gedanken und Zweifel über seine eigene Person, und diese Unruhe war geweckt worden durch den am Abend vorher in irgendeinem vorlauten Buche gelesenen Satz, daß es heutzutage keine ursprünglichen Menschen, keine Originale mehr gebe, sondern nur noch Dutzendleute und gleichmäßig abgedrehte Tausendspersonen. Mit Lesung dieses Satzes hatte er aber gleichzeitig entdeckt, daß die sanft aufregenden Gefühle, die er seit einiger Zeit in Schule und Haus und auf Spaziergängen verspürt, gar nichts anderes gewesen, als der unbewußte Trieb, ein Original zu sein oder eines zu werden, das heißt, sich über die runden Köpfe seiner guten Mitschüler zu erheben. Schon hatte sich in seinen Schulaufsätzen die kurze, dürftige Schreibweise ganz ordentlich zu bewegen und zu färben angefangen; schon brachte er hier und da, wo es angezeigt schien, ein kräftigessican und wurde deshalb von den Kameraden der Sikamber geheißen. Schon brauchte er Wendungen wie: »obgleich es scheinen möchte«, oder »nach meiner unmaßgeblichen Meinung«, oder »die Aurora dieser neuen Ära«, oder »gesagt, getan« und dergleichen. Ein historisches Aufsätzchen, in welchem er zwei entschieden einander entgegenwirkende Tatsachen rasch aufgezählt hatte, versah er sogar mit dem pomphaften Schlusse: »Man sieht, die Dinge standen so einfach nicht, wie es den Anschein haben mochte!«

 

Gottfried Keller (19 juli 1819 – 15 juli 1890)

Portret door Arnold Böcklin, 1889

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e juli ook mijn vorige blog van vandaag en ook mijn eerste blog van vandaag.