De Amerikaanse dichteres Anne Spencer werd geboren op 6 februari 1882 in Henry County, Virginia als het enige kind van Joel Cephus Bannister en Sarah Louise Scales. Haar ouders scheidden, terwijl Annie nog heel jong was en zij verhuisde met haar moeder naar West Virginia, waar ze onder de hoede van William T. Dixie, een prominent lid van de zwarte gemeenschap, werd geplaatst. Sarah merkte snel de capaciteiten van haar dochter op en stuurde haar naar het Virginia Seminary, waar zij afstudeerde in 1899. Ook in dit jaar ontmoette ze haar man, Charles Edward Spencer, met wie zij trouwde in 1901.De beroemde Harlem Renaissance dichter James Weldon Johnson hielp Annie’s talent te ontwikkelen als dichteres en gaf haar ook het pseudoniem van Anne Spencer. Van 1903 tot haar dood in 1975 woonde en werkte Spencer in een huis op 1313 Pierce Straat in Lynchburg. The Harlem Renaissance maakte het haar mogelijk om mensen zoals zij zelf te ontmoeten. Zo ontving zij o.a. Langston Hughes, Marian Anderson, George Washington Carver, Thurgood Marshall, Dr Martin Luther King Jr, James Weldon Johnson en W.E.B. Du Bois bij haar thuis. Spencer was de eerste vrouw uit Virginia en de eerste Afro-Amerikaanse dichteres waarvan gedichten werden opgenomen in de Norton Anthology of American Poetry. Zij was ook een activiste voor gelijkheid en educatieve kansen voor iedereen, in de New Negro Movement.
White Things
Most things are colorful things-
-the sky, earth, and sea.
Black men are most men;
but the white are free!
White things are rare things;
so rare, so rare
They stole from out a silvered
world–somewhere.
Finding earth-plains fair plains,
save greenly grassed,
They strewed white feathers of
cowardice, as they passed;
The golden stars with lances fine,
The hills all red and darkened pine,
They blanched with their want of power;
And turned the blood in a ruby rose
To a poor white poppy-flower.
They pyred a race of black, black men,
And burned them to ashes white; then,
Laughing, a young one claimed a skull,
For the skull of a black is white, not dull,
But a glistening awful thing
Made, it seems, for this ghoul to swing
In the face of God with all his might,
And swear by the hell that sired him:
“Man-maker, make white!”
Lady, Lady…
Lady, Lady, I saw your face,
Dark as night withholding a star . . .
The chisel fell, or it might have been
You had borne so long the yoke of men.
Lady, Lady, I saw your hands,
Twisted, awry, like crumpled roots,
Bleached poor white in a sudsy tub,
Wrinkled and drawn from your rub-a-dub.
Lady, Lady, I saw your heart,
And altered there in its darksome place
Were the tongues of flames the ancients knew,
Where the good God sits to spangle through.
Anne Spencer (6 februari 1882 – 27 juli 1975)