De Nederlandse schrijver Anton Haakman werd geboren op 7 september 1933 in Bussum. Zie ook alle tags voor Anton Haakman op dit blog.
Uit: Tieck en zijn Runenberg
“Ludwig Tieck schreef Der Runenberg in 1802. In één nacht, lezen we in Was ich erleble van Henrik Steffens, een Noorse natuurkundige en schrijver, die Tieck in 1799 in Berlijn had ontmoet. Zij voerden gesprekken over Jakob Böhme en het dualisme van organische en anorganische natuur. Steffens vertelt hoe bij de aanblik van de bergen in Zuidoost-Noorwegen de tranen in zijn ogen sprongen: ‘Het was alsof het binnenste der aarde zijn geheime werkplaats voor mij had geopend; alsof de vruchtbare aarde met haar bloemen en haar bossen niet meer was dan een bekoorlijke maar dunne deken die geheime schatten verborg, en dat die deken hier was opengeslagen, afgestroopt, om mij omlaag te trekken in de wonderbaarlijke diepte die zich voor mij opende. Het maakte een ronduit fantastische indruk op mij, en het is mogelijk dat mijn levendige beschrijving voor Tieck aanleiding is geweest, zijn novelle* Der Runenberg te schrijven, over iemand die gedreven door een stil verlangen naar de verborgen geheimen van het woeste gebergte, de vruchtbare vlakte verlaat en die, op demonische wijze verlokt en tot waanzin gedreven, denkt dat hij grote schatten heeft ontdekt, terwijl hij moeizaam met een zak vol waardeloze stenen sleept. Tieck heeft toegegeven dat hij bij het schrijven van deze novelle aan mij heeft gedacht.’
Behalve door de gesprekken met Steffens moet Tieck ook zijn beïnvloed door Schellings Ideeen zu einer Philosophie der Natur, 1799 en Von der Weltseele, 1798. De natuur is bij de jonge Tieck een symbool voor, of een afspiegeling van de gemoedsaandoeningen van zijn personages. Hij schildert stemmingen door landschappen te beschrijven. De ruisende beek, de bomen, de stenen, ze leiden een bijna even menselijk leven als degene die ze ervaart. Steffens zag in Tieck een ‘Ästhetiker der Seele’.
De ‘novelle’ begint als een sprookje. Christian, een tuinderszoon, trekt de wijde wereld in omdat de vlakte, het dorp, de omheinde tuin en het huis van zijn vader hem te benepen zijn geworden. Hij trekt als jager het gebergte in en ontmoet, of droomt, daar het Waldweib, een verschijning van een bovenmenselijke en verschrikkelijke schoonheid en gestalte. Zij is een personificatie van het gebergte, Tiecks beschrijving maakt dat duidelijk. Haar lied heeft de klank van het metaal, het gesteente en het kristal dat haar omringt, haar reusachtige lichaam is als marmer. Zij overhandigt Christian plechtig, Antichristelijk zelfs, een wonderlijk stenen tablet met runetekens: ‘Neem dit te mijner gedachtenis’.
Anton Haakman (Bussum, 7 september 1933)
Carl Christian Vogel von Vogelstein,: De beeldhouwer David D`Angers portretteert Ludwig Tieck, 1834
De Engelse dichteres en schrijfster Edith Sitwell werd geboren op 7 september 1887 in Scarborough. Zie ook alle tags voor Edith Sitwell op dit blog.
Aubade
JANE, Jane,
Tall as a crane,
The morning light creaks down again;
Comb your cockscomb-ragged hair,
Jane, Jane, come down the stair.
Each dull blunt wooden stalactite
Of rain creaks, hardened by the light,
Sounding like an overtone
From some lonely world unknown.
But the creaking empty light
Will never harden into sight,
Will never penetrate your brain
With overtones like the blunt rain.
The light would show (if it could harden)
Eternities of kitchen garden,
Cockscomb flowers that none will pluck,
And wooden flowers that ‘gin to cluck.
In the kitchen you must light
Flames as staring, red and white,
As carrots or as turnips shining
Where the cold dawn light lies whining.
Cockscomb hair on the cold wind
Hangs limp, turns the milk’s weak mind . . .
Jane, Jane,
Tall as a crane,
The morning light creaks down again!
Edith Sitwell (7 september 1887 – 9 december 1964)
Portret door Roger Eliot Fry, 1918
De Nederlandse dichter en schrijver Willem Bilderdijk werd geboren op 7 september 1756 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Willem Bilderdijk op dit blog.
Aan ene mijner lezeressen
Ach! wat kust ge deze verzen,
Lieve schone, kus ze niet:
Of zijn verzen zo veel waardig,
Wees dan, schone, wees rechtvaardig,
Ik ben louter minnelied!
Raadsel
Met ons beide zijn wij zeven,
Met ons tienen zeventien.
En gij moogt ontelbre keren
Ons verdubblen of vermeeren,
Altijd zult ge ons zeven zien.
Op mijne afbeelding
door KUILENBURG geschilderd.
Dus trof mij ’t Kunstpenseel van KUILENBURG naar ’t leven.
Naar ’t leven ? — Neen, ô neen, mijn leven heeft gedaan.
Dat heeft met Neêrlands bloei de laastste snik gegeven,
En ’t is geen leven meer, dat thans mijn borst doet slaan.
Vergeefs vraagt ge aan dit oog de kracht van vroeger jaren,
Dat vuur de Jonglingschap dat eens zo flikkrend glom:
Aan ’t voorhoofd, voor de tijd beschaauwd met grijze haren,
’t Verbeeldingrijk vernuft, beroemd bij ’t Dichtrendom.
De mond vergat sinds lang de kunst van ’t hart te kneden,
En de overreding week, die van dees lippen vlood:
De matte boezem zonk; en geest en kundigheden
Verstierven in de klem van d’algemene nood.
Wat zoekt ge, o Kunstvriend, nu, na de uitgeblaakte vonken,
De fakkel nog in de as, die van haar overschiet?
Ach! heeft haar scheemrend licht u ooit in ’t oog geblonken,
Waardeer naar ’t dove stof haar oude luister niet!
Willem Bilderdijk (7 september 1756 – 18 december 1831)
Willem Bilderdijk door Cornelis van Cuylenburg, 1795
De Duits – Israëlische dichteres en schrijfster Jenny Aloni (eig. Jenny Rosenbaum werd geboren op 7 september 1917 in Paderborn. Zie ook alle tags voor Jenny Aloni op dit blog.
Uit: Jenny Aloni – Heinrich Böll. Briefwechsel
“Gane Jehuda
Doar Jahud
Israel
28.7.1960
Liebe Frau und Herr Böll,
vielen, vielen Dank für das Buch. Ich verstehe, dass es eine Antwort auf meinen Brief ist. Auf Grund von „Billard um halb zehn“ war meine Kritik unberechtigt. Es nimmt sie vorweg. Manchmal beim Lesen war ich erstaunt, wie Sie, Herr Böll, der Sie dort leben, zu einer so kritisch verstehenden Sicht zu gelangen vermochten wie sie sich jemanden, der wie ich von aussen zuschaut (und doch auch wieder nicht ganz von aussen) aufzwingt. Ich möchte gern Ihr Buch in hebräischer Übersetzung sehen, denn ich meine, dass es dem Leser hier etwas zu sagen hat. Sollten Sie darin interessiert sein und sollte ich dabei behilflich sein können, so bin ich gern dazu bereit. – Juli, August sind die heissesten Monate hier, und dieses Jahr ist keine Ausnahme. Ich vermag nur wenig zu arbeiten, schreibe ein wenig und habe mir „Hagar“ wieder vorgenommen, verbessere und forme um. Von Fräulein Zander hören wir regelmässig. Sie hat jetzt eine Wohnung in München gefunden. Hätten Sie nicht Lust, einmal hier nach Israel zu kommen. Ich schlage den Frühling vor, März, April. Ich schrieb es schon einmal. Sie entgegneten nicht darauf. Ich weiss nicht,ob Sie jetzt alle in Irland oder schon wieder zurück in Köln sind. Aber ich nehme an, dass dieser Brief Sie erreicht. Einen herzlichen Gruss an Sie und Ihre Kinder von mir meinem Mann und Ruth
Ihre Jenny Aloni
Beiliegend einige Marken für die Kinder, falls sie sammeln.”
Jenny Aloni (7 september 1917 – 30 september 1993)
Gedenksteen in Paderborn, op de plek waar Aloni’s geboortehuis stond.
De Oostenrijkse dichter en schrijver Michael Guttenbrunner werd geboren op 7 september 1919 in Altenhofen. Zie ook alle tags voor Michael Guttenbrunner op dit blog.
Die Landung
Thymian weht von den Bergen.
In der Sonne verdirbt
Vergossenes Öl,
weggeworfenes Fett
am Weg geschlachteter Tiere.
Fieberhaft schnattern die Wogen
Mit Schnäbeln der Angst;
Sie schlagen
Der Insel hörnerne Brust.
Flügel rauschen, behelmte
Hügel klirren am Rand.
Trunken vom Todeswein
Schaukeln riesige Schiffe.
Ohrenzerreissend
Pfeifen Todesboten
Aus stampfenden Donnergaleeren.
Rot und schwarz liegt es am Strand,
vergossenes Blut,
vertrocknete Fliegenspeise.
Unter schwärzlicher Sonne,
zwischen Netzwerk der Fischer und Krieger,
versiegen die Quellen des Blutes,
und an vergifteten Brunnen
liegen die Trinker.
Im purpurnen Meer
Zerfließen die Worte.
Nach vierzig Jahren
Gezwungen halb und ohne Phantasie
Ging er zum dritten Male nach Athen.
Dann nahm er alles, was er dort empfing,
der Freuden Fülle, aus der Hand der Griechen.
Des Lebens Silberstrick war frisch geflochten,
wie Anastasia,
und das Erdbeben schreckte ihn nicht.
Die Grenzen der Berge sind noch die alten.
Das Gebliebene genügt: der Boden unter den Füßen,
der Himmel und das Meer.
Du findest noch die Stelle für den Kuss
Und, dass ein Stein noch auf dem andern steht.
Hier, wo es über Griechenleichen ging,
gehst du mit Griechen jetzt zum Wein
und zechst in Turkobunia Hand in Hand,
wo einst der Aberoff aus Haut und Knochen stand,
vollgepfercht bis zum Exzess.
Und immer wieder wurde frisch geladen.
Michael Guttenbrunner (7 september 1919 – 12 mei 2004)
De Amerikaanse schrijfster Margaret Landon werd geboren op 7 september 1903 in Somers, Wisconsin. Zie ook alle tags voor Margaret Landon op dit blog.
Uit: Der König und ich (Vertaald door Walter Jelen-Jelinek)
„Der siamesische Dampfer Chow Phya. das modernste aller zwischen Singapur und Bangkok verkehrenden Schiffe. ankerte vor der Sandbank an der Mündung des gleichnamigen Flusses. Eine Truppe Zirkusartisten beugte sich über die Reling und versuchte. einen ersten Blick auf das Land zu werfen. dessen König sie eingeladen hatte. seine große Familie zu unterhalten. Ihre dressierten Hunde bellten und schnappten nach den beiden Hunden des Schilfskapitäns George Orton. doch ]ip und Trumpet blickten nur hochmiitig und abweisend in die andere Richtung.
Abseits der lärmenden und lachenden Gruppe stand eine Engländerin gegen die Reling gelehnt. Sie trug ein Musselinkleid mit hohem Kragen und bis zu den Handgelenken reichenden Ärmeln. Sie war sehr schlank und anmutig. und ihr hübsches Gesicht wurde von kastanienbraunen Locken umrahmt. Ihre dunklen Augen ruhten auf dem Landstrich am Horizont. Neben ihr stand – ebenso regungslos wie sie – ein großer Neufundländer.
Die Sonne stieg höher. und ihre goldenen Strahlen tanzren und Funkelten auf den blauen Fluten des Geiles. Das Lachen und Lärmen an Deck wurde lauter. die Hunde rannten wild umher, doch die junge Frau wirkte in diesem Durcheinander so unbeteiligt. als wäre sie durch eine unsichtbare Wand davon getrennt.
Ein gut gekleideter Junge von ungefähr sechs Jahren kam in Begleitung einer Amme aus Vorderindien in einem bunt gemusrerten Gewand an Deck. Er hatte die gleichen Gesichtszüge und dasselbe vornehme Auftreten wie die junge Frau an der Reling. Sein braunes Haar war lockig. und seine braunen Augen glänzten freudig.“
Margaret Landon (7 september 1903 – 4 december 1993)
Scene uit de film „The King and I“ uit 1956
De Amerikaanse schrijver Henry Morton Robinson werd op 7 September 1898 in Boston, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Henry Morton Robinson op dit blog.
Uit: The Cardinal
“You are angels to come, both of you. Now, everyone, is here.” Her voice found the confidential level of a whisper. “This evening our pezzo grosso . . . das Prachtstück—or as we’d say in America, ‘the main event’—is Cardinal Merry del Val. Pay your respects to him, Monsignors, then feel free to do what damage you can among the ladies.” She accepted the “gnädige Prinzessin” and hand kiss of the Bavarian envoy, then turned once more to Stephen and Roberto. “Do not under any circumstance leave before supper. We have brought in langouste from Marseilles, Hochheimer 1911 from the Schloss itself, and Signora Piombino—mezzanine and all—from La Scala.” With these varied injunctions and enticements the Princess began dividing herself between the Austrian Ambassador, Graf von Huntzstein, and a monocled admirer, Lord Chatscombe.
Roberto nudged his companion. “Better go easy on the Hochheimer, Fermoyle, or you’ll be seeing two of everything.” Laughing, he slipped into the crowd.
Braggiotti’s gibe was skillfully aimed. Even without the Hochheimer, Stephen was already affected by the sight of so many unconcealed shoulders and feminine arms gloved to the elbows. He was neither prudish nor over susceptible, yet as he watched the ever-breaking pattern of figures moving under the brilliant chandeliers he doubted the wisdom of trying to emulate Roberto’s casual acceptance of mixed company.”
Henry Morton Robinson (7 september 1898 – 13 januari 1961)
Scene uit de film „The Cardinal“ van Otto Preminger uit 1963