Arthur Schnitzler, Albert Verwey, Pem Sluijter, W.J.M. Bronzwaer, Edwin Muir, Mary Wortley Montagu

De Nederlandse dichter, essayist en letterkundige Albert Verwey werd geboren in Amsterdam op 15 mei 1865. Zie ook alle tags voor Albert Verwey op dit blog.

 

Ik zie de mens, maar ik begrijp hem niet

Ik zie de mens, maar ik begrijp hem niet: –
Hij eet van ’t leven al wat lekker smaakt,
En proeft van ál zijn passies: zijn mond raakt
Iedere vrucht, die iedre hand hem biedt.

Hij zoekt in dronkenschap een droom, die vliedt,
In ’t leven, – tot hij, moede en koud, ontwaakt,
Naakt en gebroken: op zijn lippen smaakt
Des levens droesem bitter als verdriet.

En dan noemt hij de wijn, die vreugde geeft –
Zijn passie – zonde, en nuchterzijn zijn deugd,
Daar hij zich dwaas dronk in een mooie droom,

En in het leven schijn zocht, die niet leeft.
Hij vleit zich met de erinn’ring zijner vreugd,
Maar durft geen appel proeven zonder schroom.

 

De handdruk

Er is zoveel waar ’t wonderlijk begeren
Ongaarn naar reikt; want wij zijn zo gemaakt
Dat wij niet enkel wat ons scha doet weren,
Maar onze trots ook wat wil helpen wraakt.

Op andren niet alleen maar op ons eigen
Verhalen wij het leed dat de andre ons deed,
En voeden lust in pijn en wonden krijgen
En noemen de andre en weten zelf ons wreed.

Dan staan we op ’t laatst in het heelal, verbijsterd
Dat zoveel schoons als toch moet zijn, niet blijkt:
Wij voelen ons gelijk een boom, geteisterd
Door wind, weer, bliksem, schoon hij niet bezwijkt.

Wij staan alleen: dan sluipt zich in ons voelen,
Dan dringt zich door naar ’t aarzelend verstand,
Gemeenschap, zwijgend, vol verstaan bedoelen:
De warme druk van een bevriende hand.

 

Van de liefde die vriendschap heet

 3

Ik had uw hart mij tot een huis gewijd:
De wierook brandde – de opgeslagen blaân
Der schriften gloorden – de ark zag ’k openstaan –
Ik had mijn wolk rondom mijn huis gespreid.

En zie, in mijn huis zit een wisslaar aan,
Midden in mijn mysteriën, als beidt
Hij mijne komst: – opent de poorten wijd,
Strooit lovers, dat mijn voet moog’ binnengaan!

Wee mij! straks zal mijn levensmoede ziel,
Droef als een vlam, die half omsluierd gloort,
Rijzen naar waar àl bleke zielen zijn.

Om daar te branden met den matten schijn
Van onbegrepen liefde en ’t onverhoord
Bidden te horen van wie na mij kniel’.

 

Albert Verwey (15 mei 1865 – 8 maart 1937)
Dichters groepsfoto:, circa 1900. Boven:  Alfred Schuler, Stefan George  
Bemeden: Karl Wolfskehl, Ludwig Klages, Albert Verwey

 

De Oostenrijkse schrijver en arts Arthur Schnitzler werd geboren in Wenen op 15 mei 1862. Zie ook alle tags voor Arthur Schnitzler op dit blog.

Uit: Liebelei

Erster Akt
Zimmer Fritzens. Elegant und behaglich.
Fritz, Theodor Theodor tritt zuerst ein, er hat den Überzieher auf dem Arm, nimmt den Hut erst nach dem Eintritt ab, hat auch den Stock noch in der Hand.
Fritz spricht draußen Also es war niemand da?
Stimme des Dieners Nein, gnädiger Herr.
Fritz im Hereintreten Den Wagen könnten wir eigentlich wegschicken?
Theodor Natürlich. Ich dachte, du hättest es schon getan.
Fritz wieder hinausgehend, in der Tür Schicken Sie den Wagen fort. Ja… Sie können übrigens jetzt auch weggehen, ich brauche Sie heute nicht mehr. Er kommt herein. Zu Theodor Was legst du denn nicht ab?
Theodor ist neben dem Schreibtisch Da sind ein paar Briefe. Er wirft Überzieher und Hut auf einen Sessel, behält den Spazierstock in der Hand.
Fritz geht hastig zum Schreibtisch Ah!…
Theodor Na, na!… Du erschrickst ja förmlich.
Fritz Von Papa… Erbricht den anderen von Lensky…
Theodor Laß dich nicht stören.
Fritz durchfliegt die Briefe.
Theodor Was schreibt denn der Papa?
Fritz Nichts Besonderes… Zu Pfingsten soll ich auf acht Tage aufs Gut.
Theodor Wäre sehr vernünftig. Ich möchte dich auf ein halbes Jahr hinschicken.
Fritz der vor dem Schreibtisch steht, wendet sich nach ihm um.
Theodor Gewiß! – Reiten, kutschieren, frische Luft, Sennerinnen –
Fritz Du, Sennhütten gibt’s auf Kukuruzfeldern keine!

 

Arthur Schnitzler (15 mei 1862 – 21 oktober 1931)
Liebelei, uitvoering in het Wiener Volkstheater, 2007

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Pem Sluijter werd geboren in Middelburg op 15 mei 1939. Zie ook alle tags voor Pem Sluijter op dit blog.

 

Eerbetoon aan stenen

Wij drentelden aan de voet van Poseidons zuilen
(hij schudde de landpunt met zijn drietand op)
vonden geen beschutting bij de immense pilaren
van het vergane heiligdom.

Nog een uur voordat de zonnewagen
in zijn baan om de aarde striemend rood op
de kim achterlaat en Venus in het donker
gelegerd, helder verlicht.

Smoorhitte vertraagt onder hoeden en petten
onze hersenactiviteit nog door onbestemdheid versterkt.
Tijddodende bezichtiging tussen nagelaten stenen van tombes
en tempels brengen goden en mensen niet thuis.

Zijn dat zwarte zeilen die achteloos
aan de horizon verschijnen? Uit het historisch graf
opgestaan, houdt koning Aigeus een hand tegen de zon
boven zijn ogen. Zoon! Ach mijn zoon is gebleven –

Een toerist schraapt tussen chaotisch
rondliggend puin brokstukken groter dan gruis,
zoekt op de grond scherp terechtgewezen:
deze plek mag alleen leven op foto’s van stenen.

 

Pem Sluijter (15 mei 1939 – 18 december 2007)
Pem Sluijter, haar man Bram Rutgers en de gids in het museum van Anna Achmatova in Sint-Petersburg

 

De Nederlandse letterkundige, essayist en criticus W.J.M. Bronzwaer werd geboren op 15 mei 1936 in Heerlen. Zie ook alle tags voor W. J. M. Bronzwaer op dit blog

Uit: De Shakespeare-vertalingen van Pé Hawinkels

“Shakespeare was de schrijver die Pé Hawinkels het liefst vertaalde. Meer dan eens heeft hij me toevertrouwd dat de hoogste top die hij als vertaler zou willen beklimmen Antony and Cleopatra was. Hij had toen Der Zauberberg al achter de rug. Ik heb wel eens geprobeerd hem ervan te overtuigen dat hij ook Doktor Faustus aan moest pakken, maar hij schrok terug voor het Lutheraanse volksduits van de duivel in het 25e hoofdstuk, waarvoor hij geen Nederlands equivalent wist te vinden. Ik vermoed echter dat de laatste jaren zijn voorkeur voor het vertalen van poëzie steeds sterker werd. Op een tijdens een receptie terloops gedaan voorstel om van T.S. Eliots Four Quartets een tweetalige uitgave te maken met een vertaling van zijn hand en commentaar van de mijne, reageerde hij enthousiast. Hij had vroeger al eens ‘The Love Song of J. Alfred Prufrock’ vertaald (Raam, juni 1967). Voordat over deze plannen een gesprek kon plaatshebben met Johan Polak, die zich als uitgever geïnteresseerd had getoond, verscheen, voor ons alledrie onverwachts, de tweetalige uitgave van de Leuvense hoogleraar Herman Servotte (De Nederlandse Boekhandel, 1974).

Doordat hij de laatste jaren zo’n veelgevraagd vertaler van proza en toneelstukken was, waren Hawinkels’ kwaliteiten als poëzie-vertaler wat in het vergeetboek geraakt. In de jaren zestig had hij indrukwekkende vertalingen van (onder andere) zeventiende-eeuwse Engelse poëzie laten verschijnen, in tijdschriften als Merlyn en Raam, die al vooruitwijzen naar zijn belangstelling voor Shakespeare. Deze werd pas gerealiseerd toen hij voor het seizoen 1975-1976 van Zuidelijk Toneel Globe de opdracht kreeg Measure for Measure te vertalen. As You Like It en Julius Caesar volgden, in opdracht van de Haagse Comedie. Inmiddels was er weer contact gelegd met Johan Polak over de mogelijkheid een of meer bundels met stukken van Shakespeare in Pé’s vertaling uit te brengen.”

 

W.J.M. Bronzwaer (15 mei 1936 – 20 januari 1999)

 

De Schotse dichter, schrijver en vertaler Edwin Muir werd geboren op 15 mei 1887 in Deerness op de Orkney-eilanden. Zie ook alle tags voor Edwin Muir op dit blog.

 

Abraham

The rivulet-loving wanderer Abraham
Through waterless wastes tracing his fields of pasture
Led his Chaldean herds and fattening flocks
With the meandering art of wavering water
That seeks and finds, yet does not know its way.
He came, rested and prospered, and went on,
Scattering behind him little pastoral kingdoms,
And over each one its own particular sky,
Not the great rounded sky through which he journeyed,
That went with him but when he rested changed.
His mind was full of names
Learned from strange peoples speaking alien tongues,
And all that was theirs one day he would inherit.
He died content and full of years, though still
The Promise had not come, and left his bones,
Far from his father’s house, in alien Canaan.

 

Edwin Muir (15 mei 1887 -3 januari 1959)
In 1945

 

De Engelse schrijfster Lady Mary Wortley Montagu werd geboren in Thoresby Hall, Nottinghamshire, op 15 mei 1689. Zie ook alle tags voor Mary Wortley Montagu op dit blog.

Uit: Letters

 “Nuremberg, Aug. 22. O. S. 1716.

After five days travelling post, I could not sit down to write on any other occasion, than to tell my dear lady, that I have not forgot her obliging command, of sending her some account of my travels. I have already passed a large part of Germany, have seen all that is remarkable in Cologn, Frankfort, Wurtsburg, and this place. ‘Tis impossible not to observe the difference between the free towns and those under the government of absolute princes, as all the little sovereigns of Germany are. In the first, there appears an air of commerce and plenty. The streets are well-built, and full of people, neatly and plainly dressed. The shops are loaded with merchandise, and the commonalty are clean and cheerful. In the other you see a sort of shabby finery, a number of dirty people of quality tawdered out; narrow nasty streets out of repair, wretchedly thin of inhabitants, and above half of the common sort asking alms. I cannot help fancying one under the figure of a clean Dutch citizen’s wife, and the other like a poor town lady of pleasure, painted and ribboned out in her head-dress, with tarnished silver-laced shoes, a ragged under-petticoat, a miserable mixture of vice and poverty. — They have sumptuary laws in this town, which distinguish their rank by their dress, prevent the excess which ruins so many other cities, and has a more agreeable effect to the eye of a stranger, than our fashions. I need not be ashamed to own, that I wish these laws were in force in other parts of the world. When one considers impartially, the merit of a rich suit of clothes in most places, the respect and the smiles of favour it procures, not to speak of the envy and the sighs it occasions (which is very often the principal charm to the wearer), one is forced to confess, that there is need of an uncommon understanding to resist the temptation of pleasing friends and mortifying rivals; and that it is natural to young people to fall into a folly, which betrays them to that want of money which is the source of a thousand basenesses.”

 

Mary Wortley Montagu (15 mei 1689 – 21 augustus 1762)
Portret door Gervase Spencer

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e mei ook mijn twee blogs van 15 mei 2012.