Astrid Lindgren, Taha Hussein, P.J. O’Rourke, Aleardo Aleardi

Astrid Lindgren werd als Astrid Ericsson geboren op 14 november 1907 en groeide op op de boerderij Näs in Vimmerby in Småland in het zuiden van Zweden, die haar ouders pachtten. Astrid was hun tweede kind; ze had een oudere broer Gunnar en twee jongere zussen Stina en Ingegerd. Toen ze 18 jaar oud en journalist in opleiding was bij de lokale krant ‘Vimmerbytidningen’, werd ze zwanger. De vader van het kind, die hoofdredacteur van de krant was, wilde met haar trouwen, maar zij sloeg dit aanzoek af en verhuisde naar Stockholm. Haar kind, een zoon die de naam Lars (‘Lasse’) kreeg, werd geboren op 4 december 1926 in het Rijkshospitaal van Kopenhagen, en overleed in 1986. Ze had van een advocaat hulp gekregen om de formaliteiten te regelen, en dit was het enige ziekenhuis in Scandinavië waar kinderen geboren konden worden zonder informatie door te geven aan publieke instanties; in het bijzonder hoefde ze de naam van de vader niet op te geven. In 1928 begon ze als secretaresse bij de Zweedse automobilistenorganisatie Motormännens Riksförbund en ontmoette daar haar toekomstige echtgenoot, Sture Lindgren (1898-1952), die daar op dat moment kantoorchef was. Ze trouwden in april 1931 en zij nam zijn achternaam over. Parallel met haar schrijversbaan werkte Astrid Lindgren vanaf haar 40e tot en met haar 65e als redaktrice bij de uitgeverij Rabén & Sjögren, die tevens al haar boeken uitgaf. Van haar volwassen leven is, behalve van haar schrijversleven, niet veel bekend, omdat ze haar persoonlijke leven voor zichzelf hield. Haar schrijven is sterk beïnvloed door haar jeugd in het Småland van het begin van de twintigste eeuw. Hier vandaan haalde ze de natuur en het milieu van haar meeste boeken. Haar eigen veilige jeugd was de sleutel hiertoe De geschiedenis van Pippi Langkous begon in de winter van 1941, toen Karin, zeven jaar oud, met longontsteking in bed lag en haar moeder vroeg een verhaaltje te vertellen over Pippi Langkous, een naam die ze op dat moment bedacht. Lindgren begon te vertellen en het verhaal nam vorm aan. Het duurde echter veel langer voordat ze het opschreef; dit was voor het eerst drie jaar later, toen Astrid Lindgren haar voet verstuikte, bedoeld als cadeau voor Karins tiende verjaardag. In 1944 kwam haar eerste boek uit, “Britt-Mari lättar sitt hjärte” (Britt-Mari lucht haar hart), en ze behaalde hiermee de tweede prijs in een kinderboekenwedstrijd. Het jaar daarna won ze met een manuscript van Pippi Langkous, dat ze eerder, in een andere versie, teruggestuurd had gekregen van een uitgeverij. Pippi Langkous werd het begin van een nieuw tijdperk in de kinderboekenwereld, en ze werd een symbool voor de vrije mens die conventies en autoriteiten overboord zette, en zo het kind en de kinderliteratuur bevrijdde van deze zware moraal.

 

Het Pippi Langkous Lied

Twee maal drie is vier, wiedewiedewiet en twee is negen.
‘k Richt de wereld in wiedewiede naar mijn eigen zin.

Hai! Pippi Langkous, tollahé, tollahé, tollahopsasa
Hai!
Pippi Langkous, die doet haar eigen zin.

Drie maal drie is vijf, wiedewiede wie wil van mij leren?
Vier min vijf is twee, diedeldodel doe eens met ons mee.

Hai! Pippi Langkous, tollahé, tollahé, tollahopsasa
Hai!
Pippi Langkous, die doet haar eigen zin.

Ik heb een huis, een kakelbont geval
Een aapje en een paard, gebruiken het gewoon als stal

Ik heb een huis, ofschoon ik heel graag reis
En ieder die mij mag, die neuriet mee op onze wijs

Drie maal drie is vijf, wiedewiede wie wil van mij leren?
Vier min vijf is twee, diedeldodel doe eens met ons mee

 

ASTRID_LINDGREN

Astrid Lindgren (14 november 1907 –  28 januari 2002)

 

Taha Hussein werd geboren in Al Minya in Egypte op 14 november 1889. Hij groeide op in eenvoudige omstandigheden. Als klein kind al werd hij door een verkeerde behandeling van een oogziekte blind. Zijn studie aan de traditierijke Azhar universiteit kon hij niet afsluiten omdat hij (mogelijk door meningsverschillen met zijn professoren) zijn examens niet haalde. Hij bezocht vervolgens de nieuwe universiteit van Caïro, waar hij ook in contact kwam met Europese professoren. In 1914 promoveerde hij op Abu al-‘Ala al-Ma’arri (973–1057), een blinde dichter uit de klassieke arabische literatuur. Taha Hussein was de eerste die op de nieuwe universiteit afstudeerde. Na zijn promotie wilde hij naar Frankrijk, maar dat kon in eerste instantie niet door gaan wegens WO I. Uiteindelijk studeerde hij gedurende vijf jaar, eerst in Montpellier, toen aan de Sorbonne in Parijs, waar hij in 1919 opnieuw promoveerde. (Doctorat d’État). Na zijn terugkeer werd hij docent voor oude geschiedenis aan de universiteit van Caïro, later voor arabische literatuur. Sindsdien zette hij zich in voor een hervorming van het onderwijs. Zijn doelen waren gratis onderwijs en een bevordering van studies in het buitenland. Van 1950 tot 1952 was hij minister van onderwijs. Daarnaast werkte hij als vertaler en criticus. In zijn creatieve literaire werkt richt hij zich op de bestrijding van armoede en onwetendheid. Tot zijn belangrijkste werken behoort ook zijn in drie delen verschenen autobiografie: al-Ajjam.

Uit: The Future of Culture in Egypt (1954)

 “In order to become equal partners in civilization with the Europeans, we must literally and forthrightly do everything that they do; we must share with them the present civilization, with all its pleasant and unpleasant sides, and not content ourselves with words or mere gestures. …For our national defense we need a strong army, one equal in men and equipment to that of any potential aggressor. Our forces must be organized on the European pattern, particularly with respect to the training of soldiers, officers, and the various categories of specialists. I think all Egyptians would agree with this…We want to be like the European nations in military power in order to repel the attack of any aggressor and to be able to say to our English friends: “Thank you, you may go; for we can now defend the Canal.” Who wants the end must want the means; who wants power must want the elements constituting it; who wants a strong European-type army must want European training.”

 

TahaHussein_01

Taha Hussein (14 november 1889 – 28 oktober 1973)

 

De Amerikaanse journalist en schrijver P.J. O’Rourke werd geboren op 14 november 1947 in Toledo, Ohio. O’Rourke studeerde aan Miami University te Ohio, en aan de Johns Hopkins University (Baltimore, Maryland). Zijn artikelen zijn verschenen in een wijd scala aan publicaties, zoals Vanity Fair, Playboy, Rolling Stone en National Lampoon. Op dit moment is O’Rourke Research Fellow bij het Cato Institute. O’Rourke is een exponent van het zogenaamde “gonzo journalisme”. Een eerste staaltje daarvan verscheen in maart 1979 in de National Lampoon: “How to Drive Fast on Drugs While Getting Your Wing-Wang Squeezed and Not Spill Your Drink.” Dit werd later opgenomen in zijn eerste boek: Republican Party Reptile (1987) dat een bestseller werd. Het tv programma 60 minutes noemde hem de meest geciteerde nog levende persoon volgens de Penguin Book of Humorous Quotations.

Uit: Republican Party Reptile

“I mean, so what if some fifty-eight-year-old butt-head gets a load on and starts playing Death Race 2000 in the rush-hour traffic jam? What kind of chance is he taking? He’s just waiting around to see what kind of cancer he gets anyway. But if young, talented you, with all of life’s possibilities at your fingertips, you and the future Cheryl Tiegs there, so fresh, so beautiful – if the two of you stake your handsome heads on a single roll of the dice in life’s game of stop-the-semi – now that’s taking chances! Which is why old people rarely risk their lives. It’s not because they’re chicken – they just have too much dignity to play for small stakes”.
“Something is happening to America, not something dangerous but something all too safe. I see it in my lifelong friends. I am a child of the “baby boom”, a generation not known for its sane or cautious approach to things. Yet suddenly my peers are giving up drinking, giving up smoking, cutting down on coffee, sugar, and salt. They will not eat red meat and go now to restaurants whose menus have caused me to stand on a chair yelling, “Flopsy, Mopsy, Cottontail, dinner is served!” This from the generation of LSD, Weather Underground, and Altamont Rock Festival! And all in the name of safety! Our nation has withstood many divisions – North and South, black and white, labor and management – but I do not know if the country can survive division into smoking and non-smoking sections.”
“In fact, safety has no place anywhere. Everything that’s fun in life is dangerous. Horse races, for instance, are very dangerous. But attempt to design a safe horse and the result is a cow (an appalling animal to watch at the trotters.) And everything that isn’t fun is dangerous too. It is impossible to be alive and safe”.

 

OROURKE

P. J. O’Rourke (Toledo, Ohio,  14 november 1947)

 

De Italiaanse dichter Aleardo Aleardi werd geboren op 14 november 1812 in Verona. Hij was actief in de beweging van het Risorgimento (het politieke en sociale proces dat Italië tot een eenheidsstaat wilde omvormen). In 1848 reisde hij naar Parijs om steun te zoeken voor de Republiek van Venetië. Twee keer werd hij gearresteerd. In Mantua in 1852 en in Josephstadt in Bohemen in 1859. Hij werkte als gedelegeerde, als senator en tenslotte als professor voor esthetica in Florence. Zijn poëtische werk is niet omvangrijk en draait hoofdzakelijk rond de thema’s geschiedenis en vaderland.

 

Werk o.a. : earth (Il monte Circello (De berg Circello), 1856 and Le prime storie (De eerste verhalen), 1857.

 

 

Che cosa è Dio?

 

Nell’ora che nel bruno firmamento
comincia un tremolio
di punti d’oro, d’atomi d’argento,
guardo e domando: – Dite, o luci belle,
ditemi, cosa è Dio?
“Ordine”, mi rispondono le stelle.

 

aleardi

Aleardo Aleardi (14 november 1812 – 17 juli 1878)