De Surinaamse dichteres en schrijfster Astrid Roemer werd in Paramaribo geboren op 27 april 1947. Zie ook alle tags voor Astrid Roemer op dit blog.
Uit: Lola of het lied van de lente
“Ze heeft begrip voor zijn houding; niet altijd heeft ze het vak uitgeoefend met een gevoel van voldoening – vooral in de perioden toen zij haast dagelijks werd overvallen door de winti aan wie ze haar gaven te danken heeft.
Op de meest ongelegen ogenblikken werd haar wil lamgelegd en konden anderen haar vertellen wat er in die momenten van onderbewustheid was gebeurd.
Zij had dat ronduit gênant gevonden. Onvoorstelbaar. Gemeen. En, ze had haar te vroeg en te tragisch overleden man gesmeekt de yorka-geest bij haar weg te houden. Maar. Op een nacht. Nadat zij het avondmaal had genuttigd. Was hij haar in de droom verschenen.
In een helder wit gesteven pak stond hij op de brug bij de Marine-trap en hij lachte haar hartelijk toe. Maar. Toen ze naar hem toe wilde rennen hoorde ze aan de waterkant hartverscheurend gehuil. Haar overleden man had haar niet aangesproken. Hij heeft haar met de ogen gedwongen om te zien naar de personen die om haar roepen. En. In het moment van twijfel was de brug onder haar voeten afgebrokkeld – en hij is verdwenen in de mist van het rivierwater met een glimlach die haar heeft overtuigd van een verbondenheid die de dood niet kan ontbinden. Toen heeft ze de winti toegelaten -.
Natuurlijk heeft ze de kinderen niet willen belasten met iets wat nauwelijks onder woorden te brengen is; een kracht die als een stroomdraad om haar ruggegraat gewikkeld was en haar aansloot op gebieden die buiten het bereik van onze zintuigen liggen. Soms heeft ze zich verzet – zoals een vrouw kan weigeren haar binnen-warmte naar buiten te laten stromen. Dan heeft ze niet de aandrang gevolgd naar afzondering. Integendeel: ze heeft haar kinderen en hun vrienden bij zich geroepen en hen sprookjes voorgelezen tot haar kaken pijn deden van de inspanning. Meestal heeft dat geholpen – en, hoewel ze de atmosfeer van de verborgen wereld in haar neusgaten voelde branden, was ze gebleven waar ze was: in de vertrouwdheid van de ongerepten.
Maar, er waren ook dagen van weerloosheid. Momenten van onmacht. Nederlagen.
De kinderen hadden leren leven met een moeder die weleens in een ander persoon veranderde en, hoe ouder ze werden hoe beter het ze lukte om de broodwinning van hun moeder in verband te brengen met haar persoonsverandering.”
Astrid Roemer (Paramaribo, 27 april 1947)
De Armeense dichter Hovhannes Shiraz werd geboren op 27 april 1915 in Alexandropol in het toenmalige Russische rijk (tegenwoordig Gyumri). Zie ook alle tags voor Hovhannes Shiraz op dit blog.
To Arayig Shiraz
My dear, as much joy as you are feeling,
As much you flower, as much as you sing,
So much roses of oblivion you pour
On the memories of my sad childhood…
Laugh, so my homeless memories may cry,
As I entered life and home I was yet a homeless orphan,
Although I have lost now my poor childhood,
But I have found now thousand gold childhoods.
*
Among roses, my dear one, you may forget me,
But when the thorns bite you then, call me, I shall come.
Under the sun, in the light, you may forget me,
But when your way is dark then, call me, I shall come.
Wherever I’m in a war or under the earth,
Whenever you fall in pain, call me, I shall come…
Vertaald door Shant Norashkharian
Hovhannes Shiraz (27 april 1915 – 14 maart 1984)
De Schotse dichter en vertaler Edwin Morgan werd geboren in Glasgow op 27 april 1920. Zie ook alle tags voor Edwin Morgan op dit blog.
The Picnic
In a little rainy mist of white and grey
we sat under an old tree,
drank tea toasts to the powdery mountain,
undrunk got merry, played catch
with the empty flask, on the pine needles
came down to where it rolled stealthily away –
you lay
with one arm in the rain, laughing
shaking only your wet hair
loose against the grass, in that enchanted place
of tea, with curtains of a summer rain
dropped round is, for a rainy day.
Salvador Dali: Christ of St John of the Cross
It is not of this world, and yet it is,
And that is how it should be.
Strong light hits back and the arms
Coming from where we cannot see,
Ought not to see, another dimension
For another time. At this time, we
Share the life of bay and boat
With simply painted fishermen
Who give no Amen
Even if clouds both apocalyptic and real
Made them look up and feel
What they had to feel
Of shattering amazement, fear,
Protection, and a wash of glory.
Was it an end coming near?
Was it a beginning coming near?
What happened to the thorns and blood and sweat?
What happened to the hands like claws the whipcord muscles?
Has the artist never seen Grünewald?
‘I have to tell you John of the cross called,
Said to remind you light and death once met.’
Edwin Morgan (27 april 1920 – 19 augustus 2010)
Salvador Dalí: De Christus van de Heilige Johannes van het kruis, 1951
De Amerikaanse toneelschrijver August Wilson (eig. Frederick August Kittel) werd geboren op 27 april 1945 in Pittsbugh. Zie ook alle tags voor August Wilson op dit blog.
Uit: The Piano Lesson
“If my daddy had seen where he could have traded that piano in for some land of his own, it wouldn’t be sitting up here now. He spent his whole life farming on somebody else’s land. I ain’t gonna do that. See, he couldn’t do no better. When he come along he ain’t had nothing he could build on. His daddy ain’t had nothing to give him. The only thing my daddy had to give me was that piano. And he died over giving me that. I ain’t gonna let it sit up there and rot without trying to do something with it.”
(…)
“Look at this piano. Look at it. Mama Ola polished this piano with her tears for seventeen years. For seventeen years she rubbed on it till her hands bled. Then she rubbed the blood in…mixed it up with the rest of the blood on it. Every day that God breathed life into her body she rubbed and cleaned and polished and prayed over it. ‘Play something for me, Berniece. Play something for me, Berniece.’ Every day… You always talking about your daddy but you ain’t never stopped to look at what his foolishness cost your mamma.”
(…)
“-How long you been with the rail road now?
-Twenty-seven years. Now, I’ll tell you something about the railroad. What I done learned after twenty-seven years. See, you got North. You got West. You look over here you got South. Over there you got East. Now, you can start from anywhere. Don’t care where you at. You got to go one of the four ways. And which way you decide to go, they got a railroad that will take you there. Now that’s something simple. You think anybody would be able to understand that. But you’d be surprised how many people trying to go North get on a train going West. They think train’s supposed to go where they going rather than where it’s going.”
August Wilson (27 april 1945 – 2 oktober 2005)
Scene uit een opvoering in New York, 2012
De Franse schrijver en dichter Jules Lemaître werd geboren op 27 april 1853 in Vennecy, Loiret. Zie ook alle tags voor Jules Lemaître op dit blog.
Uit: Paul Verlaine et les poètes “symbolistes” & “décadents”
“Saisissez-vous? On conçoit qu’il y ait un rapport, une ressemblance entre le souvenir et le crépuscule, entre la mélancolie du couchant, du jour qui se meurt, et la tristesse qu’on éprouve à se rappeler le passé mort. Mais entre le crépuscule et l’espérance? Comment l’esprit du poète va-t-il de l’un à l’autre? Sans doute le crépuscule peut figurer le souvenir parce qu’il est triste comme lui; et il peut (plus difficilement) figurer aussi l’espérance parce qu’il est encore lumineux et qu’il a quelquefois des couleurs éclatantes et paradisiaques; mais comment peut-il figurer les deux à la fois? Et “le souvenir rougeoyant avec le crépuscule à l’horizon de l’espérance”, qu’est-ce que cela signifie, dieux justes! La “maladive exhalaison de parfums lourds” (les parfums du dahlia et de la tulipe?), c’est, si vous voulez, le souvenir; mais “l’immense pâmoison”, ce serait plutôt l’espérance… O ma tête!…
Jadis, quand on traduisait un état moral par une image empruntée au monde extérieur, chacun des traits de cette image avait sa signification, et le poète aurait pu rendre compte de tous les détails de sa métaphore, de son allégorie, de son symbole. Mais ici le poète exprime par une seule image deux sentiments très distincts; puis il la développe pour elle-même ou plutôt la laisse se développer avec une sorte de caprice languissant. En réalité, il note sans dessein, sans nul souci de ce qui les lie, les sensations et les sentiments qui surgissent obscurément en lui, un soir, en regardant le ciel rouge encore du soleil éteint. “…Crépuscule, souvenir… Il rougeoie; espérance… Il fleurit; dahlia, lis, tulipe, renoncule; treillis de serre; parfums chauds… On pâme, on s’endort…; souvenir; crépuscule…” Ni le rapport entre les images et les idées ni le rapport des images entre elles n’est énoncé. Et avec tout cela (relisez, je vous prie), c’est extrêmement doux à l’oreille. La phrase, avec ses reprises de mots, ses rappels de sons, ses entrelacements et ses endoiements, est d’une harmonie et d’une mollesse charmantes. L’unité de cette petite pièce n’est donc point dans la signification totale des mots assemblés, mais dans leur musique et dans la mélancolie et la langueur dont ils sont tout imprégnés. C’est la poésie du crépuscule exprimée dans le songe encore, avant la réflexion, avant que les images et les sentiments que le crépuscule éveille n’aient été ordonnés et liés par le jugement. C’est presque de la poésie avant la parole; c’est de la poésie de limbes, du rêve écrit.”
Jules Lemaître (27 april 1853 – 5 augustus 1914)
In 1903
De Brits-Ierse dichter Cecil Day Lewis werd geboren in Ballintogher, Ierland, op 27 april 1904. Zie ook alle tags voor Cecil Day Lewis op dit blog.
Is it far to go?
Is it far to go?
A step – no further.
Is it hard to go?
Ask the melting snow,
The eddying feather.
What can I take there?
Not a hank, not a hair.
What shall I leave behind?
Ask the hastening wind,
The fainting star.
Shall I be gone long?
For ever and a day.
To whom there belong?
Ask the stone to say,
Ask my song.
Who will say farewell?
The beating bell.
Will anyone miss me?
That I dare not tell –
Quick, Rose, and kiss me.
Poem 3 from The Magnetic Mountain
Somewhere beyond the railheads
Of reason, south or north,
Lies a magnetic mountain
Riveting sky to earth.
No line is laid so far.
Ties rusting in a stack
And sleepers – dead men’s bones –
Mark a defeated track.
Kestrel who yearly changes
His tenement of space
At the last hovering
May signify that place.
Iron in the soul,
Spirit steeled in fire,
Needle trembling on truth –
These shall draw me there.
Cecil Day Lewis (27 april 1904 – 22 mei 1972)
Zie voor nog meer schrijvers van de 27e april ook mijn 2 blogs van 27 april 2013.