De Nederlandse schrijver essayist en vertaler August Willemsen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1936. Zie ook mijn blog van 16 juni 2010 en eveneens alle tags voor August Willemsen op dit blog.
Uit: Ischa Meijer, De interviewer en de schrijvers.August Willemsen
„Van meet af aan ben ik geïntrigeerd geweest door het fenomeen taal.
In het begin van de oorlog waren er in een school bij ons om de hoek Duitse soldaten gelegerd, en ik herinner me nog hoe ik gefascineerd werd door hun spraak, die vreemde, boeiende klanken. ’s Avonds in bed probeerde ik die te imiteren, dan probeerde ik op mijn heel eigen manier Duits te spreken. Zoals andere jongetjes van mijn leeftijd met autootjes speelden, was ik met taal in de weer. In Duitsland leerde ik vrij snel Duits praten, en vervolgens kwamen daar die twee Franse krijgsgevangenen aanzetten, met wie ik zeer goed kon opschieten – ja, dat werden mijn Grote Vrienden; vooral die ene, die Rémy heette, een vrij jonge, mooie kerel, in wiens taal ik buitengewoon geïnteresseerd raakte, en op den duur kon ik toch wel echt met hem converseren in een mengelmoesje van Frans en Duits. Ik zat de hele tijd bij die twee Franse jongens in onze schuur. En ze gingen dood.
Mei ’45 gingen we weer terug naar Nederland. Ik was volkomen rustig. Pas veel later heb ik me gerealiseerd hoe chaotisch en verwarrend het toen om ons heen moet zijn geweest. Mijn moeder, mijn zuster en ik reisden met vrachtwagens en treinen door dat ontredderde land – die trip was wel georganiseerd, maar ik weet nog steeds niet hoe of door wie.
Mijn middelste broer heeft de oorlog grotendeels doorgebracht in een Oostenrijks jeugdstormkamp en hij is, als dertienjarige jongen, op eigen houtje naar Amsterdam teruggekeerd; ik weet nog steeds niet op welke wijze. Daar heeft men het in de familie ook nooit over gehad. Die was er ineens ook weer. Mijn oudste broer van achttien had in de tussentijd op het huis gepast en naar het schijnt een behoorlijk ruige periode doorgemaakt. Hij was het helemaal niet eens met mijn vader en wilde absoluut niet met zijn moeder, zusje en mij naar Duitsland. Met hem praat ik nog wel eens over vroeger – maar dan hebben wij het voornamelijk over de familiegeschiedenis, oftewel: hoe heeft het zover kunnen komen dat mijn vader die fatale keuze maakte?
In het kort komt het hierop neer: hij heeft zijn niet onaanzienlijke kapitaal tijdens de beurskrach van ’29 verloren, weet dat lot aan De Joden en zag vervolgens Het Heil uit Duitsland komen.“
August Willemsen (16 juni 1936 – 29 november 2007)
De Amerikaanse dichteres en schrijfster Joyce Carol Oates werd geboren in Lockport, New York, op 16 juni 1939. Zie ookmijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008en ook mijn blog van 16 juni 2009 en ook mijn blog van 16 juni 2010
Uit: The Falls
““No. Please, God. Not this.”
The hurt. The humiliation. The unspeakable shame. Not grief, not yet. The shock was too immediate for grief. When she discovered the enigmatic note her husband had left for her propped against a mirror in the bedroom of their honeymoon suite at the Rainbow Grand Hotel, Niagara Falls, New York, Ariah had been married twenty-one hours. When, in the early afternoon of that day, she learned from Niagara Falls police that a man resembling her husband, Gilbert Erskine, had thrown himself into the Horseshoe Falls early that morning and had been swept away — “vanished, so far without a trace” — beyond the Devil’s Hole Rapids, as the scenic attraction downriver from The Falls was named, she’d been married not quite twenty-eight hours.
These were the stark, cruel facts.
“I’m a bride who has become a widow in less than a day.”
Ariah spoke aloud, in a voice of wonder. She was the daughter of a much-revered Presbyterian minister, surely that should have counted for something with God, as it did with secular authorities?
Ariah struck suddenly at her face with both fists. She wanted to pummel, blacken her eyes that had seen too much.
“God, help me! You wouldn’t be so cruel — would you?”
Yes. I would. Foolish woman of course I would. Who are you, to be spared My justice?
How swift the reply came! A taunt that echoed so distinctly in Ariah’s skull, she halfway believed these pitying strangers could hear it.
But here was solace: until Gilbert Erskine’s body was found in the river and identified, his death was theoretical and not official. Ariah wasn’t yet a widow, but still a bride.“
Joyce Carol Oates (Lockport, 16 juni 1939)
De Canadese dichter, artiest en musicus Derek Raymond Joseph Audette werd geboren op 16 juni 1971 in Hull, Quebec. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008en ook mijn blog van 16 juni 2009 en ook mijn blog van 16 juni 2010
Dada Haiku
I once knew a man
named Dada Haiku
he wrote
the worst
poetry I have ever read
but at least
his poems were always
very short
‘Shit is more!
That’s my philosophy.’
he would always say
There was
genius
in his
pedestrianism
The City is Short Today
The city is short today
and it can’t be anymore
than just a few blocks wide today
and the city is grey today,
grey and cold
and the city is short today
the skyscrapers,
only a few inches tall now,
sway back and forth,
caught in the grasp of a
sharp, cutting wind,
the sky scrapers rankle me today
and the city is short today
and the people walk about today
like zombies,
tiny zombies,
their faces and clothes
lack any colour,
and they resemble ants,
they wait on the street corner,
waiting for a miniscule bus
to take them out of this
tiny city
and the city is short today,
and grey
and cold
and small,
so very small
and yet, it towers over me.
Derek R. Audette (Hull, 16 juni 1971)
De Zwitserse schrijver en columnsit -minu(eig. Hans-Peter Hammel) werd geboren op 16 juni 1947 in Basel. Zie ook mijn blog van 16 juni 2009 en ook mijn blog van 16 juni 2010
Uit: Von Cocteau in Marseille und dem gestohlenen Auto
“Alle haben uns gewarnt. ALLE. Lasst nie Gepäck im Auto zurück. Und schon gar nicht in Marseille.
Nun haben wir aber die Karre so gestossen voll wie die Zigeuner, wenn sie zur schwarzen Maria pilgern. Ich meine – in drei Monaten läppert sich doch einiges zusammen: 23 Paar Hosen und dann diese lustigen Shorts mit den tanzenden Bienen drauf. Natürlich die Geschenke für alle und alles fast geschenkt. Dann noch ein paar Pfunde Reiseproviant (immerhin kurven wir noch sieben Tage durch Südfrankreich und man weiss ja, dass hier Steak et Frites das lukullische Leben sind – NICHT ABER FÜR MICH!)
Schliesslich sind da noch Innocents Apnoe-Turbo…Innocents Medikamenten-Koffer… Innocents Bestandteile für das auswechselbare Knie… und Innocents Werkzeugkiste «der kleine Automechaniker», den er noch mit sechs Satz Zündkerzen und 20 Litern Reservebenzin aufgestockt hat.
DA WAR DER ALTE GEIZFUCHS ABER DOCH FROH, DASS ICH MICH DAMALS FÜR ETWAS GRÖSSERES ALS DEN FIAT 500 ENTSCHIEDEN HABE.
Natürlich denkt der Schweizer vom Lande nicht an die Festivitäten seiner Nachbarn. Und so waren wir doch baff, als die Zufahrtswege zum alten Marseiller Hafen verbarrikadiert waren.
Immerhin – Polizisten standen zuhauf herum. Alle frisch lackiert und mit diesem strahlenden Elan ihres Präsidenten, wenn er die Presse begrüsst.
«C’est le 14 juillet – messieurs!» – strahlten uns die Gesetzeshüter an.
«Was ist?» – Innocent knipste die Lauscher auf «on».
Ich: «Wir können nicht zum Hotel fahren. Sie feiern den Quatorze Juillet.»
Nun schaute unser Freund aber bittergallig zu den Uniformos: «Ja seid ihr denn nicht dicht… wir haben ein Zimmer reserviert – macht kein Theater, dallidalli!»
-minu (Basel, 16 juni 1947)
Zie voor nog meer schrijvers van de 16e juni ook mijn vorige blog van vandaag.