C. O. Jellema, Leo Tolstoj, Gentil Th. Antheunis, Gaston Durnez

De Nederlandse dichter, essayist en germanist C. O, Jellema werd geboren op 9 september 1936 in Groningen. Zie ook mijn blog van 9 september 2010 en eveneens alle tags voor C. O. Jellema op dit blog.

 

Een stralende dag

Waar zullen we heen gaan vandaag,
welk overjarig verlangen achterna,
met wat voor verwachting belast of
om welke eensklapse ingeving
opspringen, zeggen jullie het maar –

Zit, benen, in jullie onrust
naar buiten of, ogen, zijn jullie belust,
toch niet jij soms, geslacht, dat zich slecht
met zijn naderend onnut verdraagt?

Stel maar wat voor voor vandaag:
een veldweg om lopend landschap te worden,
in de stad een terras om ons steels te vergapen,
onbespied in een rietkraag ons weer het geliefde
lichaam te binnen brengen dat wegstierf –

Ook jullie, gedachten, die het onderling nooit
kunnen vinden, nooit eens eens zijn, alsjeblieft,
geen geliever van zus nu of zo, wees vandaag
domweg mij die hier zit en zich uitstelt,
op post wacht, een brief die hem
kent als beste, groet met
tot gauw.

 

Nieuwe wijk

Motortje spelen met hun autopedden,
tussen de vuilnisemmers die in groepen staan.
Erboven kloppen moeders kleine bedden.
De straatverlichting is vergeten uit te gaan.

De dag lang is men bezig met ontwaken,
telkens het hoofd oprichtend met een ruk.
De resten van ’t ontbijt nog op het laken,
het brood verkruimeld en de beker stuk.

Maar op het dak zie ik de vogels zitten,
verwelkt, met snavels open waar de schreeuw in stikt.
Wij mensen moesten voor de vogels kunnen bidden.
Ik hoor de dauw die van de bomen tikt.

 

Als huis

Je droomt je thuis: een veiligheid van stemmen
die ’t onbegrepene gerust bespreken,
je zit aan tafel en je hebt gekeken
hoe de markiezen zomerzonlicht stremmen

tot warmtekleur op het gestreken linnen –
gedachteloos, betekenissen teken
dat dingen weer niet zijn waarop ze leken,
hun buitenkant een bijna angstig binnen.

Het staat er nog, je kunt het nergens vinden,
het witte hek, het pad tussen jasmijnen,
jijzelf de toegang tot dit droomgebied

achter een gevel met gesloten blinden;
en ook de tuin waarin je kon verdwijnen
blijkt een gedicht dat jou vergeefs verliet.

C. O. Jellema (9 september 1936 – 19 maart 2003)

 

De Russische schrijver Leo Tolstoj werd geboren op 9 september 1828 op het landgoed Jasnaja Poljana, in de buurt van Toela. Zie ook mijn blog van 9 september 2010 en eveneens alle tags voor Leo Tolstoj op dit blog.

 

Uit: Anna Karenina (Vertaald door Fred Ottow)

„Alle glücklichen Familien ähneln einander; jede unglückliche aber ist auf ihre eigene Art unglücklich.

Bei den Oblonskijs herrschte allgemeine Verwirrung. Die Frau des Hauses hatte von der Liebschaft ihres Mannes mit der früheren Gouvernante ihrer Kinder Kenntnis erhalten und erklärt, daß sie unter diesen Umständen nicht länger mit ihm unter einem Dache leben könne. Qualvoll lastete diese Situation nun schon drei Tage nicht nur auf den Ehegatten selbst, sondern auch auf den anderen Familienmitgliedern und den übrigen Hausgenossen. Alle fühlten, daß ihr Zusammenleben sinnlos geworden war, ja, daß in einem Gasthof zufällig versammelte Leute enger miteinander verbunden sein müßten als sie, die Angehörigen der Familie Oblonskij und ihre Hausangestellten.

Die Dame selbst blieb in ihren Zimmern, ihr Gatte war drei Tage nicht mehr zu Hause gewesen. Die Kinder liefen verlassen herum. Die englische Erzieherin hatte sich mit der Haushälterin verzankt und einer Freundin geschrieben, ihr eine andere Stelle zu verschaffen. Der Koch war gestern während des Mittagessens einfach davongelaufen; das Küchenmädchen und der Kutscher hatten gekündigt.

Am vierten Morgen nach der Auseinandersetzung mit seiner Frau erwachte Fürst Stepan Arkadjewitsch Oblonskij — Stiwa wurde er in der großen Welt genannt — wie gewöhnlich um acht Uhr morgens, aber nicht im ehelichen Schlafzimmer, sondern in seinem Arbeitskabinett auf dem mit Saffianleder bezogenen Diwan. Er wälzte seinen fülligen, gepflegten Körper auf die andere Seite, als wolle er noch weiterschlafen, umfaßte das Kopfkissen und preßte seine Wange hinein. Plötzlich aber fuhr er zusammen, setzte sich aufrecht hin und öffnete die Augen.

Ja, wie war das doch gewesen ? dachte er und suchte sich auf seinen Traum zu besinnen. Wie war es … Richtig, Alabin hatte ein Diner gegeben, in Darmstadt. Nein, nicht in Darmstadt — es war wohl etwas Amerikanisches, oder lag Darmstadt in Amerika ? Nun, gleichviel — Alabin gab ein Diner auf gläsernen Tischen, und da standen kleine Karaffen, die ,Il mio tesoro` sangen — oder nicht gerade ,Il mio tesoro`, sondern etwas noch sehr viel Hübscheres. Und dann — entsann er sich — waren

es nicht Karaffen, sondern Frauen. Die kleinen Karaffen hatten sich in Frauen verwandelt.“

 

Leo Tolstoj (9 september 1828 – 20 november 1910)

 

De Vlaamse dichter en componist Gentil Theodoor Antheunis werd geboren te Oudenaarde op 9 september 1840. Zie ook mijn blog van 9 september 2010 en eveneens alle tags voor Gentil Th. Antheunis op dit blog.

 

Er woont een Vogel

Lied.

Er woont een vogel in mijn hart,

Sinds mijne jongste jeugd;

Hij zingt, hij zingt bij ieder vreugd,

Hij zingt bij ieder smart.

Maar alles smelt in eenen toon,

De smart, de vreugd, zoo wonderschoon

Wanneer hij zingt van liefde.

Ja! ’t lijden wordt door hem getart.

Bij ’t lijden heeft zijn stem

Den diepsten toon, de meeste klem,

En klinkt uit ’t volle hart.

Maar wat mijn boezem hijgen doet,

En wat den vogel zwijgen doet

Is ontrouw in de liefde.

Nochtans, al zij ’t gemoed zoo hard,

Door wilskracht zelfs versteend,

Hoe dikwijls heeft het oog geweend

Verwonnen door de smart.

Dan schalt des vogels rijkste akkoord!

Zoo leeft en lijdt en zingt hij voort

Van liefde, louter liefde.

 

Zomeravond

De lucht was zoo lauw en zoo kalm de natuur.

Hij stond voor het venster te denken;

Hij blikte naar boven en dacht aan het uur,

Waarop hem de dood eens de ruste zoo duur,

Na ’t zwoegen des levens zou schenken.

Hij blikte naar boven – en ginds in het blauw,

Daar vonkelde een eenzame sterre;

Zij wenkte zoo vriendlijk en fluisterde: ‘Gauw!

t Heelal is zoo wijd en uw aarde zoo nauw!

Wat toeft gij? Waar blijft gij zoo verre?’

‘Hoe plechtig is de avond! Hoe lauw is de lucht!

Het leven, hoe schoon voor ons beide!’

Zoo sprak zijn geliefde vol zalig genucht:

‘O sterre, zoo lispelde hij met een zucht,

Gij ziet het waarom ik verbeide.’

 

Gentil Th. Antheunis (9 september 1840 – 5 augustus 1907)

Oudenaarde

 

De Vlaamse schrijver, dichter en journalist Gaston Cyriel Durnez werd geboren in Wervik op 9 september 1928. Zie ook mijn blog van 9 september 2010 en eveneens alle tags voor Gaston Durnez op dit blog.

 

Uit: Mijn leven onder de Belgen

“De Nederlandse metode is hiermee verwant. Zij legt alleen meer nadruk op de studie en zij zorgt voor vlotten en drijfkranen, want praktisch alle Hollandse wegen liggen in het water.

Lijnrecht daartegenover staat de zogenaamde ‘Zuidelijke Opvatting’, waarvan de Belgische werkwijze een wat geperfektioneerde uitloper is. In grote lijnen komt zij hierop neer.

Een afzonderlijk gat in een weg wordt een tijdlang genegeerd, ten einde de politieke partijen elk een gelijke kans te geven, de zaak bij de gemeenteraad, de provincieraad of het parlement aanhangig te maken en de verkiezingen met vertrouwen tegemoet te gaan.

Daarna volgt een min of meer lange periode van observatie, naargelang de belangrijkheid van het geval, door een bediende die er enkele keren opzettelijk voorbijfietst.

Uiteindelijk wordt een rapport opgesteld, waarvan de konklusie luidt dat de hypotese van het eerste onderzoek bewaarheid is en dat het gat geen geisoleerd geval kon blijven. Ondergronds is er enige beroering ontstaan, waardoor nog andere gaten zich op min of meer gelijke afstand hebben gemanifesteerd.

Dat is het ogenblik voor de eerste, fundamentele maatregel.

Er wordt een vrachtwagen met enkele arbeiders uitgezonden, die aan beide uiteinden van de getroffen strook een bord met de driehoek en de twee bulten gaan plaatsen. (Uitholling overdwars. Cassis.)

Soms dagen er bij de behandeling van de zaak wel biezondere moeilijkheden op.

Er lopen in het koninkrijk verscheidene soorten van wegen: een bepaalde kategorie hangt af van de gemeente besturen, een tweede serie ligt onder de bevoegdheid van de provincieraden en een derde bundel wordt door het Rijk beheerd.

Wat gebeurt er nu, als een aangetaste weg niet tijdig door zijn voedstervader wordt gekontroleerd?

De gemeenten laten er de gebruikelijke tijd overheen gaan. Zij schrijven brieven en zenden hun volksvertegenwoordigers op weg met sigaren en borreltjes. Komen die niet meer levend terug, dan bakenen de gemeenten onmiddellijk de verantwoordelijken af en nemen zelf het initiatief. Dit initiatief bestaat erin, op een héél groot bord in sterk aanklagende letters te laten schilderen:

‘Deze STAATSWEG is in zeer slechte staat.’

 

Gaston Durnez (Wervik, 9 september 1928)

 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e september ook mijn blog van 9 september 2011 deel 1 en eveneens deel 2.