De Nederlandse schrijver David Pefko werd op 25 december 1983 geboren in Amsterdam. Zie ook alle tags voor David Pefko op dit blog.
Uit: Het Voorseizoen
‘Jullie huwelijk liep stuk om een kapotte goot en regenpijp?’
‘Nee, toen nog niet. Ik belde een loodgieter, of iemand die de goot kon repareren, en toen kwam Peter Bird, de siergootspecialist, in mijn leven. Of eigenlijk in het leven van Susan. Hij kwam de volgende ochtend de schade opnemen, liep rondjes om het huis en maakte aantekeningen op een blocnote. peter bird, siergoten en regenpijpen specialist, stond erop met krulletters. Het leek een aardige man, erg vriendelijk, heel behulpzaam, de klootzak.’ Ik schrik van wat ik zeg. Anca zegt dat het niet geeft, dat ik verder moet gaan met mijn verhaal.
‘Niets van de oude goten zou gered kunnen worden, ze waren allemaal kromgetrokken en daarnaast, ze waren al jaren aan vervanging toe, zei die Peter Bird, dus het moest maar: nieuwe goten, nieuwe regenpijpen. De volgende dag ging ik naar mijn werk, Susan zou hem ontvangen, koffie aanbieden, in de buurt blijven als hij de goten zou installeren. Zo geschiedde. Die middag is Susan dus verliefd geworden op de siergootspecialist, en vanaf dat moment werd alles anders. Ze ging opeens een paar keer per week ’s avonds met vriendinnen kaarten terwijl ze dat eerst nooit deed. Ik wist niet eens dat ze kon kaarten. Tegen het einde van het jaar was het me wel duidelijk. Ik had eigenlijk ook helemaal geen contact meer met haar. De enige communicatie die we hadden, bestond uit boodschappenlijsten, meldingen dat er ergens een lampje vervangen moest worden, of dat ik niet meer mocht vergeten ’s nachts de televisie uit te zetten. Dat als hij op stand-by staat de hele boel in de fik kon vliegen. Ik stond soms perplex, ik kreeg geen normaal woord meer uit haar, ze sprak in korte, onpersoonlijke opdrachten en boodschappen, en op een avond zei ze: “Het gaat niet meer, ik wil ermee stoppen, Steven.” Dat was een stuk duidelijker dan daarvoor, dacht ik nog. Nou, en dat was het dan, toen woonde ik binnen een paar weken alleen, duwde soms een uur lang een karretje door de supermarkt zonder het te vullen met boodschappen, zonder dat ik eigenlijk wist wat ik daar deed, waste me soms dagen niet en bestelde elke avond een lading voedsel om wat minder pijn te lijden.”
David Pefko (Amsterdam, 25 december 1983)
De Surinaams-Nederlandse schrijfster Karin Amatmoekrim werd geboren in Paramaribo op 25 december 1976. Zie ook alle tags voor Karin Amatmoekrim op dit blog.
Uit: Titus
“Volgens mij moest ze daar even over nadenken, want ze reageerde niet meteen. ‘Even mijn neus poederen,’ zei ze op die meisjesachtige manier die soms charmant was, en soms hopeloos misplaatst. Ik wachtte op haar en bestelde meer drank om haar ter wille te zijn. Toen ze terug kwam, was ze rustiger, meer als de vrouw die ik die ene dag op straat had gevonden. De kalmte die mooie vrouwen diep in zich meedragen, ook als ze hun schoonheid aan het verliezen zijn. Ik stak een sigaartje op. Dat doe ik altijd als ik nerveus ben, iets wat zij natuurlijk niet wist. Ik had het gevoel eindelijk mijn verhaal te krijgen. Ik vroeg haar het me te vertellen.
Ze zei; ‘Hij moet haar loslaten. Als hij wist wat de gevolgen zijn, zou hij het misschien doen. Misschien, maar waarschijnlijker ook niet. Ook al krijgen we de kans om te weten, de onnozelheid blijkt vaak al te aantrekkelijk. Maar Titus, met zijn onwil om die vrouw los te laten, is niet zozeer onnozel als wel zonder wortels. Hij drijft mee en houdt zich alleen vast aan de gedachte aan haar – het is net als bij die ene jongen, kom hoe heet hij. Einar, ja. Hij had een vriendin, zij was zo verliefd. Maar hij had het zelf niet in de gaten, he. Dat ze zo gek op hem was. Hij was ook niet op die manier in haar geïnteresseerd. Helene heette ze. Ze schilderde, het was een droeve vrouw. Ze schilderde zijn portret. En nu ze allebei dood zijn, hangt zijn gezicht vaak tussen haar andere doeken, omringd door levenden. Ze bekijken hem, betasten als niemand kijkt de verf, spreken proevend zijn naam uit. En Einar, wel op weg naar boven, wordt door die gedachten aan hem weer naar beneden getrokken. Onnatuurlijk, kan ik je vertellen. Hij hoort te stijgen, op de warmte van de aarde, waar ook de wolken op drijven, omhoog. In plaats daarvan trekt elke nieuw gevormde herinnering aan hem, hem met een lijntje terug naar de wereld. Hij heeft er schoon genoeg van. Zou ik ook hebben. Laat je nooit vereeuwigen in een schilderij, vriend. Of nog erger; in een boek.’
Karin Amatmoekrim (Paramaribo, 25 december 1976)
De Engelse schrijver, acteur en homoactivist Quentin Crisp werd geboren als Denis Charles Pratt op 25 december 1908 in Sutton, Surrey. Zie ook alle tags voor Quentin Crisp op dit blog.
Uit: QUENTIN CRISP by Quentin Crisp
“Looking back, the press likes to refer to the book as “a bestseller at the time.” It was no such thing. It received respectful reviews, sold about 3,500 copies, and caused no sensation whatsoever until it was translated into a television scenario by Mr. Mackie, who then, for four long, dark years, ran hatless through the streets of London trying to nag producers into making it into a movie. He failed. Ultimately, forced by fatigue to lower his sights, Mr. Mackie cajoled Thames Television into making his script into a television play. In this new, improved form, The Naked Civil Servant was well received — even by critics. Their approbation caused awards to be sprinkled like confetti upon Mr. John Hurt, who played the leading part in it, on its director, Mr. Gold, on its production team, headed by Miss Lambert, and on Mr. Mackie. No credit for the excellence of this play is due to Mr. Crisp; he is merely the raw material from which it is made.”
Quentin Crisp (25 december 1908 – 21 november 1999)
De Argentijnse schrijfster Tununa Mercado werd geboren op 25 december 1939 in Córdoba, Argentinië. Zie ook alle tags voor Tunana Mercado op dit blog.
Uit: In a State of Memory
“One is so helpless in the hands of psychiatrists asto be incapableof even questioning their dictates; one comes to supposethat, in the presumed transferential submission, the doctor mayhave chosen an effective therapeutic tactic when deciding to set adesperate and unscheduled patient straight. He wanted to setCindal straight, to make him see that he could not simply manipulatehis own madness, nor other people’s time; so, finally,Cindal went away, though not without pleading once more to beadmitted to the hospital: Please, commit me! The psychiatrist, oncein his office, maintained a strict silence and would not respondto a single one of our questions; I understand that over timepsychiatrists have perfected this analytical, beyond-the-gravesilence insofar as anyone desperate for immediate answers isconcerned. Cindal hanged himself that very night.
I cannot stop thinking about Cindal. Who might have mournedhim, who mourns him still; I wonder who other than I remembershim, doubled over in pain, pitiful, suffering his ulcerthe way one does daily chores, the way one does schoolwork, inthe waiting room of death, tracing resplendent red letters withthe blood seeping from the wounds of his ulcer, bleeding internallyand finally departing, dragging himself to the other world,drowned in his own blood. He would get up, I suppose, in themorning or at night, or after a short daytime nap during whichhe may have succeeded in subduing his pain, he would awakenand find himself yet again with the ulcer, not a solitary, isolatedulcer but one in permanent communication with his mind, as ifit were all one and the same thing, the ulcer and the terror, theterror unleashed by the ulcer, or the ulcer unleashed by the terror.Ulcer and terror were inseparable for Cindal during thosesleepless hours of his day. He would double over and howl,pleading for help.”
Tununa Mercado (Córdoba, 25 december 1939)
De Duitse schrijfster Sabine Kuegler werd geboren op 25 december 1972 in Patan in Nepal. Zie ook alle tags voor Sabine Kuegler op dit blog.
Uit: Dschungelkind
„Ich frage ihn, was ich jetzt machen soll, während ich mit immer größerer Panik kämpfe. Er erklärt mir, dass wir bald anhalten werden und ich dann in den nächsten Zug auf demselben Gleis einsteigen kann.
Nachdem er die Fahrkarte des Mannes mit den blauen Augen kontrolliert hat, der noch immer neben uns steht, verabschiedet sich der Schaffner und geht weiter. Ich schaue ihm nach, spüre einen großen Knoten im Hals und fühle mich sofort wieder völlig hilflos und ausgeliefert. Ich stehe allein mit einem fremden weißen Mann in einem halbdunklen Waggon, in einem fremden Land. Der Gedanke, dass er mich vergewaltigen könnte oder sogar töten, um mich zu bestehlen, schießt durch meinen Kopf. All die Geschichten, die ich über die Gefahren der modernen Welt gehört habe, scheinen Realität zu werden. Wie kann ich mich schützen? Ich habe weder Pfeil und Bogen noch ein Messer bei mir.
Der fremde Mann fragt mich mit einem mitleidigen Lächeln, ob ich nicht in sein Abteil kommen möchte, um dort auf meine Haltestelle zu warten. Ich schüttle den Kopf und antworte, dass ich lieber hier im Gang warte. Er versucht es noch einmal mit der Bemerkung, dass es im Abteil aber viel bequemer sei.
Jetzt bin ich mir sicher, dass er mir etwas antun will. Ich sage nein, nehme meinen Koffer und fliehe in den kleinen Freiraum zwischen den Waggons. Er folgt mir und fragt, woher ich komme. Aus Hamburg, antworte ich mit zitternder Stimme.“
Sabine Kuegler (Patan, 25 december 1972)
De Duitse schrijfster Lisa Kränzler werd geboren op 25 december 1983 in Ravensburg. Zie ook alle tags voor Lisa Kränzler op dit blog.
Uit: Nachhinein
„Die Ursachen für diesen Verlust an Bildmaterial sind bislang ungeklärt und meine These, dass die durch Stoffwechselprozesse erzeugte Wärme Gespeichertes langsam zersetzt, dass mein Hitzkopf auch die hartnäckigsten Bildträger einschmilzt und verkocht, verdampft und verflüssigt, ist noch unbewiesen.
Wenn mich, wie jetzt, plötzlich die Erkenntnis überfällt, dass die Zahl der Eindrücke, die den täglich stattfindenden Auslöschungen zum Opfer fallen, undarstellbar ist, dann erschweren Schwindelgefühle, kurze, heftige Erschütterungen des inneren Gleichgewichts, das Weiterleben. Ich schwanke, taumle vorwärts und kralle mich zuletzt, wie immer, an einer der wenigen unzerstörbaren Säulen meiner Erinnerung fest, diesen vereinzelt in der Hirnlandschaft für mich strammstehenden Gewissheiten, die nur von Demenz und Alzheimerscher Krankheit gefressen werden können, und zu denen auch das Bild deines fast fatalen Sturzes gehört.
Die Suche nach anderen Stützen, Krücken oder Geländern verlief bislang erfolglos.“
Lisa Kränzler (Ravensburg, 25 december 1983)
De Nederlandse dichter, schrijver en hoogleraar N.E.M. Pareau (pseudoniem van Herman Jan Scheltema) werd geboren in Groningen op 25 december 1906. Zie ook alle tags voor N. E. M. Perreau op dit blog.
Nagedachtenis
Wij zijn, weleer genooten aan één haard,
uiteengetogen. Gij langs steile wegen
gerusten treds ten bergkam opgestegen
hebt nevelige verten ingestaard.
Gij waart een man. Ik ben een kind gebleven,
dat dravend soms of dralend op zijn tocht
aan ruige bermen bloemen heeft gezocht
en verzen in het vloeiend zand geschreven.
Niet ieder streeft om van een koelen top
Te schouwen. Ook een madelievenknop
heeft, wie het needrige niet smaadt, verrijkt.
Maar hooger wit was het aan u gestelde,
En wijl ik zinloos dwaalde door de velden
Hebt gij het eerst het eindelijk doel bereikt.
N.E.M. Pareau (25 december 1906 – 2 december 1981)
De Canadese schrijfster Sheila Heti werd geboren op 25 december 1976 in Toronto. Zie ook alle tags voor Sheila Heti op dit blog.
Uit: How Should a Person Be?
« How should a person be?
For years and years I asked it of everyone I met. I was always watching to see what they were going to do in any situation, so I could do it too. I was always listening to their answers, so if I liked them, I could make them my answers too. I noticed the way people dressed, the way they treated their lovers—in everyone, there was something to envy. You can admire anyone for being themselves. It’s hard not to, when everyone’s so good at it. But when you think of them all together like that, how can you choose? How can you say, I’d rather be responsible like Misha than irresponsible like Margaux. Responsibility looks so good on Misha, and irresponsibility looks so good on Margaux. How could I know which would look best on me?
I admired all the great personalities down through the ages, like Andy Warhol and Oscar Wilde. They seemed to be so perfectly themselves in every way. I didn’t think, Those are great souls, but I did think, Those are some great personalities for our age. Charles Darwin, Albert Einstein — they did things, but they were things.
I know that personality is just an invention of the news media. I know that character exists from the outside alone. I know that inside the body there’s just temperature. So how do you build your soul? At a certain point, I know, you have to forget about your soul and just do the work you’re required to do. To go on and on about your soul is to miss the whole point of life. I could say that with more certainty if I knew the whole point of life. To worry too much about Oscar Wilde and Andy Warhol is just a lot of vanity.”
Sheila Heti (Toronto, 25 december 1976)
Zie voor nog meer schrijvers van de 25e december ook mijn vorige blog van vandaag.