De hemelvaart (Nicolaas Beets)

 

Bij Hemelvaartsdag

 

 
Christi Himmelfahrt. Schilderij boven het hoofdaltaar in de Hofkirche, Dresden, door Anton Raphael Mengs, 1756

 

De hemelvaart
Handel. I. v. 4-12.

De verlatenen

Hij heeft voor ’t laatst den Berg bestegen,
En zijn disciplenschaar met Hem;
Nu klinkt nog eens zijn vriendenstem,
En uit zich in den jongsten zegen;
Daar rijst voor hun verbijsterd oog,
De Heer, nog zegenend omhoog,
En zweeft den ruimen hemel tegen.

Gewis ten hemel moest Hij varen,
Die uit den hemel was gedaald;
Die onder menschen had gedwaald,
Hernam ’t gebied der Englenscharen;
Het elfgetal, verstomd van schrik,
Staat met onafgewenden blik,
En houdt niet op Hem na te staren.

Maar ras onttrekt Hem aan hunne oogen
Een wolk, die om Hem henen zweeft,
En den verheven Christus heeft
Als met een wijd gewaad omtogen.
Is dit de wolke, die voorheen,
Op Isrels heiligdom verscheen,
Der heerlijkheid van God den Hoogen?

De Jongren waren diep verslagen,
En hielden ’t hoofd ter aard gebukt,
Als van een vreemden droom gedrukt,
En durfden vraag noch uitroep wagen.
Hun Heer was heerlijk weggegaan!
Maar wie, wie zou hun ziel voortaan
Versterken, leeren, onderschragen?

Weer beuren zij den blik ten hoogen,
Of niets meer zichtbaar zij van Hem!
– Daar vangt hun oor een hemelstem;
Twee Englen stonden voor hun oogen:
‘Gij Galileërs, staart niet meer!
Uw Heer komt even zeker weer,
Als Hij van u is weggetogen!’

Zoo treurt niet als verlaten weezen,
Keert weder naar Jeruzalem;
Gedenkt, vereert, verkondigt Hem;
Hij zal ook deze smart genezen.
Gaat henen en verwacht den Geest.
Hij komt, Hij komt op ’t Pinksterfeest!
De Zone Gods zij luid geprezen!

 

 
Nicolaas Beets (13 september 1814 – 13 maart 1903)
Koepel van de Sint Bavo kathedraal in Haarlem, de geboortestad van Nicolaas Beets

 

Zie voor de schrijvers van de 10e mei ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *