Allerzielen, Georg Heym, Charlotte Mutsaers, Désanne van Brederode, E. du Perron

Bij Allerzielen

 

 
Allerseelen auf einem rheinischen Friedhof door Alfred Böhm, 1873

 

Allerseelen

Wie der Wind an eurem Kleide reißt
Daß er die roten Blätter entführ.
Wie ihr frierend duldet die Ungebühr.
Kahl seid ihr bald, und bald verwaist.

Ein Lichtlein in euer Laub sich schmiegt.
Eins erst. Bald sind es ihrer viel.
Flackert hin, flackert her. Der Winde Spiel,
Wie der Sterbenden geifernder Atem fliegt.

O du Toter, nun grüßen sie dich
Zum letzten Mal. Bald hinab
Mußt du nun wieder in Winters Grab.
Warte noch, bleib, bis der Tag verwich.

Streife du noch in Novemberluft.
Wenn Schnee erst fällt, deckt er zu
Deinen Schlaf zu bitterer Winterrute.
Winters Stürme gehen dann über die Gruft.

Hinter den Bäumen steht ihr.
Ihr wärmt eure Hände.
Rot fällt der Schein auf die weiße Lende.
Bald gehn wir nun. Und einsam bleibt ihr.

Warum lächelt ihr? Euer Lächeln gleicht
Einem Rätsel voll Bosheit und Dunkelheit,
Wie wenn am Mittag in trüber Zeit
Der Wind über Teiche im Moore streicht.

Wie ein Kind an die Ohren sich schlägt,
Den Schall wiederholend, so tönt euer Laut,
Wie das Sausen, wenn dunkel der Abend graut
Und der Wind die zitternden Halme regt.

Ihr, die ihr nun aus Hierseins Schlafe erweckt,
Die ihr nun eins seid mit Busch und Gras,
Die den Tieren ihr gleicht, und dem, der genas
Vom Lebenswahn, in Irrsinns-Stuben versteckt,

Ihr, sagt mir eins, warum schleicht ihr euch her.
Ist es nicht besser, tot sein? Was steigt ihr herauf?
Drängt an die Betten der Schläfer zuhauf,
Mit Gerippen füllend der Träume Meer?

Ach, es muß einsam sein in des Todes Haus.
Wenn die Erde friert bis zum Grunde hart.
Und da kommt ihr nun, hohläugig starrt
Ihr nach uns. Ihr unser, wir euer Graus.

 

 
Georg Heym (30 oktober 1887 – 16 januari 1912)
Hirschberg. Georg Heym werd geboren in Hirschberg

 

De Nederlandse dichteres, schrijfster, essayiste en kunstschilderes Charlotte Jacoba Maria Mutsaers werd geboren in Utrecht op 2 november 1942. Zie ook alle tags van Charlotte Mutsaers op dit blog.

Voor geen geld

Met ponden draven ze op,
met lires, dinars en goud
en buidels vol kronen en franken,
propvolle portemonnees
passeren mijn brievenbus.

Hun spaarvarkens slaan ze kapot
in rose gruzelementen.
Pecunia mundi: voor mij!
Karbonaden van platina,
kaviaar met roebels erbij.

Giro’s, inhalige cheques,
hoogzwangere-ja-portefeuilles,
shillings, de sol en de lev,
escudo’s, vergulde kroketten:
dit alles vliegt mij maar aan.

Toch ben ik eenvoudig gewoon,
al is mijn chateau niet van plastic.
Wat is er met mij gebeurd
dat al het slijk van de aarde
geslingerd wordt door mijn raam?

Ben ik tot fiscus gevorderd,
een schaap met dollars beslagen?
Ik draag geen honing van achter
en mijn eer die was al verkocht.
Wat willen dan deze Richards?

Mijn hòndje willen ze kopen,
masseren de plooi in zijn hals,
begluren de goudbruine ogen,
bekloppen zijn vachtloze buik
en kussen de dropjesneus.

Ook smachten zij naar de tong
om hun stinkende wonden te helen.
Zij sabbelen graag aan de oren en
tussen de stokjes van poten
verlangen zij slapen te gaan.

Smijt uw brandkast maar dicht,
houdt de stokoude aandelen binnen.
Hondehart is niet te koop
en de stevige staart evenmin.
Voor geen enkel geld van de wereld.

 
Charlotte Mutsaers (Utrecht, 2 november 1942)

 

De Nederlandse schrijfster Désanne van Brederode werd op 2 november 1970 in Utrecht geboren. Zie ook alle tags voor Désanne van Brederode op dit blog.

Uit:Vallende vorst

“Alles was toeval, willekeur. Net als hijzelf. Even onbelangrijk als de hoofdletter A. Of: even belangrijk. Caspar keek naar de T, het dunne streepje van de I, het rondje dat een O moest voorstellen, en naar het getal 1 en het uitroepteken, die samen één toetsje moesten delen, en hij vroeg zich af of er op Spaanse computers en laptops een speciale toets zat voor het vraagteken-op-zijn-kop dat hij zo vaak in Spaanse teksten had gezien en waarvan hem de betekenis nooit duidelijk was geworden. Maar hij had er ook nooit iets over opgezocht, laat staan dat hij er iemand naar had gevraagd.
Dertig jaar geleden, dus in de periode waarin hij aldoor maar dwangmatig had moeten eten, terwijl hij toch triestig mager was gebleven, was hij in de nacht van eerste op tweede kerstdag begonnen met wat hij het jaar erop al durfde te beschouwen als een geheime, zij het volkomen onschuldige eenpersoonstraditie.
Het idee was simpel: eerst probeerde hij zich tot in detail zomaar een dag uit de voorbije zomervakantie voor de geest te halen. Hoe was hij wakker geworden, en waar? Wat had hij na het ontbijt ondernomen? Met wie? Wat had hij gezien, gehoord, geroken, geproefd, aangeraakt, gefantaseerd, gedacht? Had hij gefietst? Gezwommen? Gevoetbald, getennist, in gras of op een strand gelegen, op een handdoek, een deken, een ligstoel? Had er ergens muziek geklonken, had hij zijn walkman op gehad? Stond er ergens een radio aan, luisterde hij half-en-half mee met zijn vader, naar het verslag van een etappe van de Tour de France? Had hij een kruiswoordpuzzel gemaakt, een boek gelezen? Op de achterkant van een envelop een landschapje, een enkele plant of boom, een stripfiguurtje getekend, uit zijn hoofd, met balpen, gewoon om maar iets te doen te hebben? Om niet te veel te hoeven denken aan een bepaald meisje? Welk meisje? Meerdere meisjes? Een vrouw? Een lerares, een buurvrouw, iemand uit een winkel? Gingen ze een dag op stap? Kasteel, museum, pretpark, boottocht? “

 
Désanne van Brederode (Utrecht, 2 november 1970)

 

De Nederlandse dichter, schrijver en criticus Charles Edgar (Eddy) du Perron werd geboren op 2 november 1899 in Jatinegara (West Java). Zie ook mijn blog van 2 november 2010 en eveneens alle tags voor E. du Perron op dit blog.

Uit: Het Land van Herkomst

‘Waarschijnlijk niet zoveel anders dan jij; ik haal ze ook uit de krant. Vraag mij liever wat ik van Parijs denk: de wereld is hier even onwezenlijk als waar ook. Heb je er enig besef van hoe de lichtreclames op ons inwerken, Ducroo; hoe ze ons kunnen beletten om bijvoorbeeld de maan te voelen? Heb je ooit voor jezelf kunnen uitmaken wat je precies denkt van de nieuwe lichtreclame op de Eiffeltoren: die gele kring om een wijzerplaat, met één wijzer die groen en één die geel is? Waarom weer geel? waarom deze wijzer niet rood, blauw, violet, wat toch eerlijker zou zijn geweest en precies even makkelijk te realiseren viel? Je denkt dat ik dit zeg om je te laten zien hoeveel fantasie ik heb? Helemaal niet, dit is gewoon een van die vele dingen die ik niet begrijp en die mij kwellen. Ik word gekweld omdat ik – hoe zal ik ’t zeggen? – omdat ik nu de man zou willen kennen die met deze reclame belast werd. Maar er zijn ook dingen die ik niet begrijp en die mij niet kwellen; waaronder de krachten van deze tijd.’
Ik laat hem door mijn zwijgen voelen dat hij verder zou moeten gaan. Hij doet het.
‘Weet je wat ik nu denk? Dat dit tenslotte gewoonweg een frans mysterie is; dat ik, al word ik een oud man in Parijs, toch nooit een Fransman zal begrijpen. Een Rus had die ene wijzer ook een eigen kleur gegeven; je hoeft er niet aan te twijfelen als ik het je zeg.’
Hij is op het stokpaard geraakt waarop ik hem in drie ontmoetingen driemaal heb zien rijden. Wat hebben de Fransen hem aangedaan, of waarop berust deze behoefte om vooral Rus te zijn tegenover de Fransen?
‘Ik twijfel geen seconde.’
‘Dat zeg je, en je voelt je als een Fransman tegenover mij. Geloof Héverlé niet als hij zegt dat je veel van een Fransman hebt; het is niet waar, je hebt er even weinig van als ik. Zeg maar eens eerlijk wat voor jou reëel is in deze omgeving.’
‘Hoe meer je iets kent, hoe minder reëel het worden kan. Toen ik pas uit Indië kwam vond ik Marseille doodgewoon; ik dacht dat ik eindelijk in het land was waar ik thuishoorde; en dat niet alleen, maar ik kende ook de verdiepingwoningen, het totaal andere aanzicht van een straat, door de films die ik gezien had.”

 
E. du Perron (2 november 1899 – 14 mei 1940)
Bronzen hoofd door Sylvia Willink-Quiël

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e november ook mijn blog van 2 november 2015 en ook mijn blog van 2 november 2014 deel 1 en eveneens deel 2.